“Broodje Aap”. Dat zeiden ze

'Vlaming is luier dan Waal' – het was te verwachten dat veel lezers zouden struikelen over díe titel, de opening van de krant van 14 juni. Uit het artikel zelf bleek immers dat betaalde arbeid in het leven van een Vlaming een minder centrale plaats inneemt, en dat ze meer aandacht hebben voor hun gezin, en vrije tijd. 'Over lui zijn gaat dat onderzoek helemaal niet!', riep een lezer uit.

De mediakritische website Apache stipt fijntjes aan dat wie de redenering van De Standaard volgt, uit hetzelfde onderzoek – het Europese waardenonderzoek, overigens – ook nog kan besluiten: 'Vrouwen luier dan mannen.' Tot overmaat van ramp zouden arbeidspsycholoog Hans De Witte, die het onderzoek voerde, en socioloog Koen Abts, die het redigeerde, zich openbaar van de titel distantiëren.

'Broodje Aap.' Dat zeiden ze.

De journalist die de kop bedacht geeft meteen toe dat die 'een parafrasering is, zelfs een nieuwe stereotypering om de aandacht van de lezer te trekken. Ik wil gerust toegeven dat de kop feitelijk niet honderd procent correct is', zegt hij. 'Maar journalistiek vind ik het net door de beugel kunnen.'

Hij was immers bedoeld om te contrasteren met het stereotype van de 'hardwerkende Vlaming' en de 'luie Waal', en dus, als ìk de journalist nu correct parafraseer, niet om letterlijk gelezen te worden, maar als een soort stijlfiguur: 'Vlamingen dénken dat Walen lui zijn, maar nu blijkt dat hun arbeidsethos net hoger ligt, zou je kunnen zeggen, als je even zwart-wit blijft denken, dat wìj luier zijn.' Die 'zou je kunnen zeggen dat, als je even zwart-wit blijft denken' staat niet in de kop, wel in de eerste paragraaf van het stuk, dat verder de resultaten met de nodige nuance weergeeft.

De kop is gechargeerd en feitelijk niet juist, in het stuk wordt hij in zijn context geplaatst. Zo ver, zo goed.

Ingewikkelder wordt het wanneer De Standaard amper twee dagen later (16 juni) bericht over alweer een andere studie, de Sociale Staat van Vlaanderen 2011. Er is op deze opiniebladzijden al wat te doen geweest over de armoedecijfers die daarin werden gepresenteerd, maar eerst wil ik het over een kaderstukje hebben, dat in de marge van het grote artikel verscheen. Wat zei dat? 'De hardwerkende Vlaming bestaat.' Aha! Goed nieuws voor al wie boos reageerde op het nieuws over de luie Vlaming, maar niettemin: spreekt de krant zichzelf niet tegen?

Antwoord één: nee, er worden verschillende dingen gemeten, arbeidsethos en werkzaamheidsgraad. Antwoord twee: jawel, want de onderliggende boodschap is tegenstrijdig. Zowel 'Vlaming is luier dan Waal' als 'Hardwerkende Vlaming bestaat' maakt gebruik van hetzelfde stereotype, dat door de ene kop wordt weerlegd, en door de andere bevestigd.

Daarmee komen we bij een algemener euvel: dikwijls lijkt de krant haar eigen berichtgeving over wetenschappelijk onderzoek tegen te spreken. Lees de inleiding bij die Sociale Staat: 'Vlaanderen boven, waar je nauwelijks armen vindt' – het citaat staat ook op de voorpagina. 0,4 procent van de Vlamingen zou in armoede leven. Tiens, da's raar, want minder dan een maand eerder (24 mei) las ik: 'De levensomstandigheden van mensen in armoede zijn schrijnender geworden. Eén op de tien Vlamingen heeft een inkomen onder de armoedegrens.'

Het verschil in de cijfers is ondertussen uitgeklaard door twee opiniestukken. Bron van alle onheil is de interpretatie die de Vlaamse regering zelf aan de Sociale Staat heeft gegeven: in haar persbericht spreekt ze van drie criteria om armoede te meten, en ze telt die bij elkaar op. Dat had ze niet mogen doen: één criterium is genoeg. De journalist van De Standaard wijst erop dat hij in het stuk heeft uitgelegd op welke manier men aan die 0,4 procent komt. Bovendien luidt het tussenkopje boven dat deel van het artikel 'Reken je rijk': een manier om aan te geven, volgens hem, dat de Vlaamse overheid nogal creatief de armoedecijfers doet dalen. 'Achteraf bekeken was het wellicht beter geweest om er nog een bijzin aan toe te voegen die zegt dat je, door omgekeerd te rekenen, op 18 procent armen komt', vult hij aan.

Mja, mja. Maar het gebeurt nog. Op 28 mei schrijft de krant, in de marge van een reportage over genetisch gemodificeerde organismen: 'De Europese consument houdt niet van dat gemorrel aan de dna-structuur van zijn voedsel, zo blijkt uit alle enquêtes.' Drie dagen later, op 31 mei: 'Meerderheid Vlamingen pro ggo's.' Op 26 juni 2010 wordt een Nederlandse onderwijssocioloog geïnterviewd, uit wiens onderzoek blijkt dat etnisch gemengde scholen slecht presteren. Op 21 februari 2011 lees ik in een stuk over een ander onderzoek: 'De helft van de concentratiescholen zet puike onderwijsprestaties neer.' De studie over het al dan niet gezond zijn van weinig zout eten, is dan weer wél goed door de krant in haar context geplaatst: daar is telkens de kritiek van andere onderzoekers bij gezet.

Het maakt uit, of een meerderheid voor of tegen ggo's is. Het maakt uit of Vlaanderen veel of weinig armen telt. Voor politici, voor burgers, en voor de krant zelf ook. Ik snap dat een studie verwerken én aantrekkelijk presenteren al erg veel werk vraagt. Ik snap dat wetenschappers vaak nét iets andere dingen onderzocht hebben. Maar het heeft geen zin om over al dat onweerlegbaars te berichten, als die berichtgeving zichzélf vervolgens weerlegt.