‘Die nieuwkomers zijn snotneuzen. Ze weten niet eens wat een homo ìs’

Chassidische Joden hebben problemen met de verplichte inburgeringscursus. Aron Berger, voormalig docent in de inburgeringcursus voor orthodox-joodse nieuwkomers in Antwerpen, legt uit waarom.

AaronBerger.jpg
Het werd wat overstemd door de discussie over de lengte van hun tenen, maar de Joodse gemeenschap kreeg deze week nog om een andere reden de verontwaardigde goegemeente over zich heen. In een brief hadden de chassidische rabbijnen hun buitenlandse geloofsgenoten opgeroepen om zich voorlopig niet in België te vestigen, zolang ze hier verplicht een inburgeringcursus moeten volgen met daarin 'onbespreekbare' onderwerpen als abortus of het homohuwelijk. De klas die al aan de cursus begonnen was, komt niet meer. Weer een bewijs van hoe Joden een uitzonderingspositie claimen? Weer een geval van pijnlijke ironie – de cursus is net bedoeld om nieuwkomers vertrouwd te maken met 'onze waarden en normen', en nu vragen zij om hem aan te passen aan de hunne? De internetfora zoemden als vanouds – 'radicale Joden weigeren in te burgeren!' – en ook minister Marino Keulen liet zich niet onbetuigd: alle nieuwkomers die weigeren om een inburgeringscursus te volgen, worden daarvoor beboet. Tot 5000 euro. Zelfs als het Joden zijn.

'Je hoeft het niet zo op de spits te drijven', zegt Aron Berger. 'Ik hoorde minister Keulen op de radio, hij praat alsof er een ramp gebeurd is. Dan krijg je bij ons ook mensen die zich schrap zetten.'

'Sommigen hebben al een advocaat in de arm genomen. Terwijl wij helemaal geen probleem hebben met die cursus op zich. De Joodse gemeenschap heeft er altijd goed en graag aan meegewerkt. Ook de chassidische gemeenschap. Aan de laatste reeks zijn zelfs nog twee extra lessen toegevoegd, omdat er zoveel vragen waren. We willen enkel dat er over een drietal thema's gezwegen wordt: abortus, het homohuwelijk, en seksualiteit in het algemeen. Vroeger werden die ook uit de cursus geweerd.'

Berger kan het weten. In 2006 en 2007 was hij docent maatschappelijke oriëntatie bij het Antwerpse onthaalbureau. In die periode meed hij die paar moeilijke onderwerpen, en de chassidim burgerden in met een vrijstelling voor seksuele kwesties. Maar vorig jaar mocht hij de lessen niet meer geven omdat hij weigerde zijn keppel af te zetten – neutraliteit van het openbaar ambt, nietwaar? Dus werd er een niet-Joodse docent aangeworven, en Berger werd tolk Jiddisch in de lessen die hij tevoren zelf gaf. ('Het is absurd. Nu moest de stad twee mensen betalen voor dezelfde taak.') Als tolk bleef Berger de gevoelige kwesties bedekken, door ze niet, of niet duidelijk genoeg te vertalen. Om die reden werd hij bedankt voor bewezen diensten. De nieuwkomers krijgen de homo's en de abortussen nu rauw op hun bord. Tot overmaat van ramp is de nieuwe tolk een vrouw.

Gevolg: een boycot.

Onervaren broekjes

Aron Berger is een atypische chassid – toch voor ondergetekende, die zich bij orthodoxe joden weliswaar beleefde, maar zeer gesloten, moeilijk benaderbare mensen voorstelt. Berger is een open, opgewekte man, die zelfs met een monkellachje op een stoel gaat staan als de fotograaf hem dat vraagt. 'Fotografeer me nu niet voor mijn boekenkast hé. Elke keer als er een Jood in de krant komt, staat hij voor een boekenkast.' De geboren Antwerpenaar – 'Zelfs mijn moeder is hier geboren, wij zijn authentieke chassidische Antwerpenaars sinds de oorlog' – en vader van acht runt een zaak in koosjer gevogelte. Daarnaast is hij al tien jaar vrijwillig ambulancier, en volgt cursussen in het reguliere, niet-Joodse circuit. 'Als ik daar les krijg van een vrouw, dan vind ik dat geen probleem. Ik zit ook samen in die les met vrouwen, opnieuw zonder problemen. Je mag onze reactie niet interpreteren als die van mensen die vrouwen minderwaardig vinden, of die niet willen weten hoe Vlamingen naar het leven kijken. Het gaat ons over de context van die cursus.'

'Je moet je inleven in die nieuwkomers', zegt hij. 'De vijftien à twintig chassidische mensen per jaar die zich in België vestigen, zijn bijna allemaal jonge, pasgetrouwde mannen. In onze traditie is het de gewoonte dat de man gaat wonen in de woonplaats van zijn vrouw – ik ben daar een uitzondering op. Die jongens zijn groentjes, zeker op het seksuele vlak. In onze gemeenschap worden jongens en meisjes van bij de geboorte apart opgevoed. Wij hebben geen enkel contact met meisjes. Als ik u zou vertellen hoe ik getrouwd ben, u zou over de grond rollen van het lachen. Mijn vrouw en ik zijn door een makelaar voor elkaar uitgekozen. Tot de dag van onze verloving hadden wij elkaar nog nooit gezien. Op onze verlovingsdag hebben wij elkaar een halfuurtje gesproken. Ik had geen idéé wat ik tegen een meisje zeggen moest.'

'Natuurlijk mag je weigeren, maar je bent achttien jaar, het is de eerste keer dat je met een vrouw praat, en na een halfuur komt je vader al vragen: is het goed of niet? Dus je zegt ja. Als de verloving geregeld is, dan zie je elkaar weer niet, tot het moment van het huwelijk.'

'Voor ons is dat normaal, wij zijn zo opgevoed. Ik vertel het u opdat u een idee zou hebben van wie die nieuwkomers zijn. Het zijn snotneuzen die van niets weten. Ze zijn zelf nog maar net aan het ontdekken wat een seksuele relatie is. En dié jongens ga je verplicht een cursus doen volgen over homohuwelijken, en lesbiennes, en abortus, en condooms? Natuurlijk ontweek ik dat onderwerp, als docent én als tolk. Ik dacht aan mijn eigen veiligheid! Niet dat ze me zouden aanvallen natuurlijk, maar ze zouden heel boos geworden zijn. Voor ons kan dat echt niet. Het is niet alleen verboden, het is onbespreekbaar. Ze zullen er in hun eigen leven ook nooit mee worden geconfronteerd. Waarom moet je hen er dan mee provoceren?'

Wandelen op de Meir

Het antwoord op die vraag ligt voor de hand: omdat de kans groot is dat ze er sowieso mee geconfronteerd zullen worden. Door de crisis in de diamantsector begint de werkloosheid onder chassidische Joden zorgwekkende proporties aan te nemen. Dus wordt het zaak om werk te zoeken in een niet-Joodse omgeving. Waar de kans bestaat dat je in contact komt met collega's die wel homo zijn, of dat gesprekken tijdens de pauzes gaan over relaties en seksualiteit.

Berger knikt. 'Dat beseffen wij. En in dat geval zullen ze het wel te weten komen. Ik weet nu ook alles wat ik moet weten. Op mijn achttiende wist ik niets, op mijn vijfentwintigste alles. Ik heb een nieuwsgierige persoonlijkheid, als ik iets niet kende, dan stelde ik vragen. Het verschil is dat het in dat geval geleidelijker gaat, dat het niet officieel opgelegd wordt. Ieder op zijn eigen tempo.'

'Vergeet niet dat wij al veel toegevingen gedaan hebben voor deze cursus. U weet dat wij een gemeenschap zijn die in een besloten kwartier leeft. Als we op straat komen, dan kijken we niet veel rond. In het kader van die cursus zijn we gaan wandelen op de Meir, op de Groenplaats, in het Centraal Station… In het hartje van de zomer, als veel vrouwen licht gekleed waren. Dat was tegen onze zin, maar we hebben constructief meegewerkt.'

'We hebben ook les gekregen van een politievrouw. Er was afgesproken dat het een man zou zijn, maar toen het een vrouw bleek, hebben wij daar niet tegen geprotesteerd. Omdat het om één les ging. Er worden ook groepsgesprekken georganiseerd met Vlamingen – daar zijn vrouwen bij, en dat vinden wij opnieuw niet erg. Maar nu er voor de hele lessenreeks een vrouwelijke tolk is aangeworven, hoe kunnen we dat anders zien dan als een provocatie? Dit is een officiële cursus, specifiek gericht op chassidische Joden, met alleen mannen in de les, van wie je weet dat ze het daar moeilijk mee hebben. En toch ga je daarmee door. Waarom?'

Omdat inburgering daarover gaat, zeg ik – accepteren dat je net zo goed een vrouw in een officiële functie tegenover je kunt krijgen.

'Maak van ons nu geen slecht ingeburgerde gemeenschap', moppert Berger. 'Wij zijn een voorbeeld van integratie. Wij wonen al decennia in deze stad, we leven samen met de Vlamingen, we zijn dankbaar voor alles wat de stad voor ons doet. En wij gedragen ons ook goed. Er is bij ons haast geen geweld, geen criminaliteit. Is dat niet belangrijker dan dat we een beetje vrijuit zitten te praten over seks en abortus? We vragen enkel dat er rekening gehouden wordt met enkele gevoeligheden.'

Met de moslims in bad

De moslims de schuld hiervan geven, zo ver wil Berger niet gaan. Maar het is wel begonnen na 9/11, die permanente druk van de overheid om overal dezelfde waarden uitgedragen te zien. 'Het is duidelijk dat niet de chassidische Joden het probleem waren. Als ik geen les meer mag geven met een keppel op, als onze mensen plots verplicht worden over homo's te praten, als onze scholen hun erkenning dreigen te verliezen als ze niet meer lessen geven in seksuele opvoeding… Het is een oplossing voor een probleem dat niet door ons veroorzaakt is.'

Maar verder begrijpt hij gewoon niet waarom Vlaanderen het zo belangrijk vindt om zijn seksuele moraal aan iedereen op te leggen. Zeker omdat die moraal nogal snel wijzigt, vindt hij.

'Weet je wat het is?' zegt hij. 'Wij veranderen gewoon niet. Onze wetten blijven dezelfde. De Vlaamse waarden veranderen heel snel.'

'Ik herinner me dat er tien jaar geleden een reclame van Perrier op affiches stond, met foto's van naakte vrouwen met op hun tepels het woord "Perrier,. Daar waren heel veel Vlamingen door geschokt: moest dat nu wel, al die seks in de reclame, en wat voor invloed had dat op de jeugd? Vandaag zie je veel meer seks dan toen, en niemand vindt dat nog een slecht voorbeeld voor de jeugd. Integendeel: het wordt door de overheid uitgedragen als een ideaal van "universele waarden en normen,.'

'Wij spreken geen oordeel uit over de Vlaamse waarden. Ik stel ook maar vast, met jullie, dat er een probleem is met de jeugd. Er is veel agressie, veel drugs, jongeren springen uit de band. Bij ons bestaat dat niet. Ik heb acht kinderen, en ik weet van elk kind waar het is, hoe het presteert op school, hoe het zich gedraagt. Niet omdat ik streng ben, want ik ben heel lief voor mijn kinderen, maar bij ons is het niet zo dat een kind van acht mag zeggen: "Papa, ik ben weg hé, tot morgen!,'

Dat mag het bij ons ook niet, zeg ik.

'Twaalf dan', zegt hij.

Zestien, zeg ik.

'Goed', zegt hij, 'oké, ik wil niemand beledigen. Ik weet alleen dat ze op hun twaalfde verplicht zijn om te leren over dingen die wij hen liever nog niet aanleren. En ook niet aan achttienjarigen, vers getrouwd, die pas hier zijn. Ik zie gewoon het probleem niet. Op dat vlak doen wij dingen anders dan jullie. Dat is altijd zo geweest. Waarom is dat dan nu plots een probleem?'