Een herkenbare moordenaar

Wat hébben ze die mensen aangedaan? Na de getuigenissen, gisterochtend, van de ouders, broers en andere familieleden van Hans Van Themsche, bleef er vooral een diep gevoel van schaamte. Anderhalf jaar is die familie voorgesteld als een typevoorbeeld van het allerzwartste dat de Vlaamse Beweging heeft voortgebracht. Het plaatje klopte: een oud-oostfronter als grootvader, vader en tante stichtend lid van het Vlaams Blok, Vlaamse leeuwen boven Hans' bed en op zijn portefeuille, op zijn kamer een mes met Blut und Ehre en twee exemplaren van Mein Kampf, uiteraard gekregen van de geliefde grootvader, wiens ideeëngoed de ganse familie inspireerde. Logisch dat kleinzoon Hans uiteindelijk de wapens opnam, om enkele maroufen neer te knallen. Zijn hele omgeving dreef hem ertoe.

Anderhalf jaar heeft de familie Van Themsche geleefd met dat imago. Eén ochtend was voldoende om het aan diggelen te trappen. Eén voor één kwamen er doodgewone mensen voor de jury, een moeder en een vader en twee jongens met zeer normale opvattingen over opvoeding en samenleving. "Met mijn schoonvader" – de oostfronter dus – "heb ik altijd een slechte band gehad", zei moeder Godelieve. "Ik heb mijn kinderen altijd verteld dat er verschillende meningen bestaan, dat je naar alle klokjes moet luisteren, en dat geweld niets oplost." Haar man Peter beschreef zijn vader als een onaangename, door de oorlog getraumatiseerde man. "In de opvoeding van mijn zoons heb ik geprobeerd om het anders te doen dan mijn autoritaire vader. Mijn vrouw heeft ervoor gezorgd dat ik me van hem kon losrukken. Zij heeft me heel anders naar de wereld doen kijken. Ik heb de wereld afgereisd, heb vrienden uit allerlei culturen. Ja, ik was lid van het Vlaams Belang. Maar politiek ben ik een meeloper. Wij zijn Vlaams-Nationaal van huize uit. Mijn zus had een lidkaart en zei: ‘Peter, pak jij er ook geen?'"

Ik wil best geloven dat deze mensen zich beter hebben voorgedaan dan ze waren. (Als hun verklaringen kloppen, zijn zij het enige Antwerpse gezin waar nooit eens een racistisch woord valt.) Maar niet in die mate dat ze erin zouden geslaagd zijn een masker op te zetten van harmonie en normaliteit, terwijl er in dat gezin permanent een sfeer van haat hing. Dat klopt gewoon niet.

Terzijde: toen Godelieve Van Themsche vertelde hoe schandelijk ze het vond dat haar drie zoons, jongens van 17 en 16 en 12, enkele uren na de feiten door journalisten ingelicht waren over de moorden van hun broer Hans, kon ik een bittere grimas niet onderdrukken.

Maar dat was niet het schrijnendste moment tijdens deze eerste week van het proces tegen Hans Van Themsche. Zelf was ik het meest uit mijn lood geslagen door het anderhalf uur durende verhoor van de dader zelf, op de allereerste dag. Zelfs de gruwelijke foto's van de slachtoffers, zelfs de getuigenis van enige overlevende Songul Koç hadden geen grotere impact. Van Themsche – met zijn boerenkolen-Antwerps, zijn wat gebochelde houding, zijn knullige ja-meneer en wablieft-meneer, zijn hemd met das als stond hij op zijn plechtige proclamatie – deed me zo sterk denken aan mijn eigen middelbare schooltijd, sommige oude klasgenoten, en uiteindelijk ook aan mezelf op die leeftijd, dat de buitenissige gruwel van zijn daden me al even onontkoombaar voor de geest kwam. Ik wist dat ik op dit proces niet zou komen kijken naar het evenbeeld van Derek Vinyard, de neonazi uit de film American History X, met wie Van Themsche al enkele keren vergeleken werd. Over die man kon je nog comfortabel mompelen: "Hé hé, wat zijn ze toch dom, die skinheads. Pass the popcorn!" Ik wist dat Van Themsche veel dichter bij mij zou staan. En toch: het nerdy enthousiasme waarmee hij uitweidde over zijn games, zijn gebruik van woorden als ‘pafferkesgeweer' en ‘zuipfeestjes', het schoolse universum van klastitularissen en wc's op de speelplaats, details als dat hij Doom Kings speelde "omdat dat skeletten zijn en dat is goedkoper om te schilderen", of het feit dat hij, bij de beschrijving van een pesterij op het toilet, het nodig vond te vermelden: "Ik had juist gedaan. Er werd op de deur geklopt. Ik trok door"… – de slome banaliteit ervan greep me meer aan dan welke beschrijving van welke expert ook.

Dat is dan ook de reden waarom de zaak me niet alleen emotioneel raakt, maar ook fascineert. In al zijn extreme agressie is Van Themsche, de stille puber die plots een slachtpartij ontketent, een herkenbare moordenaar. Luisterde hij naar zwarte metal? Dat deed ik ook. (En nog.) Had hij iets met de nazi's? Ook op mijn schoolagenda van het eerste middelbaar stond ‘SS' geschreven. In stoere bliksems. Dwepen met controversiële symbolen is niet ongebruikelijk bij puberjongens. En, op het gevaar om zelf geïnterneerd te worden: zelfs de impuls voor zijn daad – de impuls, niet de uitvoering – is herkenbaar. Veel mannen hebben de fantasie – de fantasie, niet de drang – om uit de maatschappij te kunnen stappen, het recht in eigen handen te nemen en iedereen die hen ergert of ooit kwaad deed neer te maaien, alvorens heroïsch ten onder te gaan. Het is een fantasie die in de populaire cultuur schaamteloos geëxploiteerd wordt, niet alleen in de vele games waar vandaag verontwaardigd over wordt gedaan, maar in talloze boeken, strips en films: Judge Dredd, Natural Born Killers, Terminator, Falling Down,…

Bovendien heeft Van Themsche voorgangers die al evenzeer tot de populaire cultuur zijn gaan behoren. Eric Harris en Dylan Klebold, bijvoorbeeld, de twee tieners die op 20 april 1999 een slachtpartij aanrichtten op de Columbine High School, in het stadje Littleton, Colorado. Zij duiken op in ettelijke films en romans, waaronder Michael Moores Bowling for Columbine. Hoewel hun massamoord veel grootschaliger en beter gepland was, zal minstens één burgerlijke partij op dit proces pleiten dat we met een identiek type moordenaar te maken hebben: Jef Vermassen, advocaat van de familie van Luna Drowart.

Als ik Vermassens boek Moordenaars en hun motieven erbij neem, dan lees ik daar dat de profielen van Dylan en Klebold, net als die van andere spree killers (die vaak op scholen moorden, maar het kan ook in een kerk, in het parlement, of op straat), opvallend gelijk lopen met dat van Van Themsche. Telkens gaat het om een dader die zich afgewezen, sociaal geïsoleerd of gepest voelt, ogenschijnlijk normaal blijft functioneren, tot een onnozele tegenslag voor een ontploffing zorgt. Dan kiest zo'n man – het is altijd een man – voor de heroïsche, gruwelijke zelfmoord, waarbij hij wraak neemt op de mensen die hij de schuld geeft voor zijn maatschappelijke mislukking. "De keuze van de slachtoffers verduidelijkt het motief van de dader", schrijft Vermassen. In Van Themsches geval: vreemdelingen. Anderen richten hun wraak op vrouwen, gelovigen, politici, medeleerlingen, collega's…

Typisch voor zulke ‘dolle schutters' is dat de aanleiding vaak onbeduidend is, de pesterij die aan de oorzaak ligt meestal ook, en dat niemand zo'n agressie in die man had vermoed. Ook typisch: ze worden altijd jonger. En tot slot: veel is er nog niet over geweten, want in de meeste gevallen lukt de dader in zijn opzet, en is hij dus dood voor hij verhoord kan worden. Van Themsche is, wat dat betreft, een zeldzame uitzondering.

Of Hans Van Themsche nu een narcist is met psychopate trekken, dan wel een hoogbegaafde autist (de gangen van het justitiepaleis gonzen van de amateurpsychologen, die hun beperkte kennis van de aandoeningen toetsen aan de meegedeelde elementen uit het dossier), de experts die Van Themsche onderzochten zijn het alvast eens dat die drietrapsraket – kleine tegenslag niet kunnen verwerken, daarom zelfmoord willen plegen, daarbij anderen willen meenemen en sterven in de strijd – aan de basis ligt van de moorden van elf mei. Racisme speelt een rol, maar pas in een later stadium, als de beslissing om te moorden al is genomen: Van Themsche kiest als slachtoffers allochtonen uit.

Dat is een overduidelijk racistisch motief. Geen twijfel over. Maar dat vaststellen, is nog niet hetzelfde als zeggen dat Van Themsche zélf een extreme racist is, een politieke terrorist, die zodanig geradicaliseerd is dat moord een logische stap werd. Daarvoor is zijn racisme te weinig gefundeerd, te puberaal, komt het niet verder dan een liedje op de gsm en het gebruik van een woord als ‘maroufen'. Alle moraliteitsgetuigen zijn formeel: van extreem racisme heeft Hans, voor zijn daad, nooit blijk gegeven.

Mijns insziens is het dàt wat Vic Van Aelst wilde zeggen, toen hij het gewraakte interview gaf aan TerZake. "Racisme zal waarschijnlijk voor een stuk meegespeeld hebben, maar het is niet de hoofdzaak. De hoofdzaak zelf moet gezocht worden in de persoonlijkheidsstructuur van Van Themsche." Dat is niet alleen het standpunt van de psychiatrische experts, maar ook het aanvoelen van de meeste waarnemers op het proces. Hans Van Themsche is geen Mohamed Bouyeri, die ook in de strijd wilde sterven, maar voor wie die strijd écht ideologisch was. Bij Bouyeri zie je een duidelijke radicalisering voorafgaand aan zijn daad; hij gaf zowel voor, tijdens als na zijn proces een religieus-politieke motivatie. Bij Bouyeri geen gesukkel over pesterijen, van het internaat gestuurd worden of de schaamte omdat hij alcohol drinkt: Theo Van Gogh moest dood omdat hij de islam beledigd had. Bouyeri schreef ook een politieke afscheidsbrief: de islam zal zegevieren, Hirsi Ali zal er tegen te pletter lopen, zulke dingen. Staat er in Van Themsches afscheidsbrief iets over het blanke ras of taking down the zog machine, jew by jew by jew? Ik ben ook maar een amateur, maar dat is toch wel het minste wat je zou verwachten.

Het is begrijpelijk dat Songul Koç en haar familie schrokken van de woorden van hun advocaat, maar ik vind het jammer dat ze niet de moeite hebben genomen om Van Aelsts standpunt in al zijn nuances te begrijpen. Ze hebben zijn woorden geïnterpreteerd zoals politici dat doen: door elk afwijken van de officiële lijn te vertalen als het tegendeel ervan. Vic Van Aelst heeft het racisme niet "geminimaliseerd", zoals een krant schreef, hij heeft willen zeggen dat we ons er niet op mogen blindstaren, willen we deze slachtpartij echt begrijpen. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft.

Paul Snijder, de verslaggever van de NOS, zei gisteren in zijn analyse: "Voor Antwerpen is het natuurlijk comfortabeler als Van Themsche moordde omdat hij gek was, en niet omdat hij een racist is." Ik begrijp dat cynisme. Ik begrijp ook de angst van antiracisten dat, als we toelaten dat er te diep gegraven wordt in Van Themsches psyche, er op het einde van de rit van racisme wéér niets overblijft. Iemand sneerde tegen me: "Je ziet alweer hetzelfde gebeuren. Alle moslims die moorden zijn terroristen, maar alle racistische moorden worden gepleegd door een gek."

Opnieuw: ik begrijp dat cynisme. Maar anderzijds: we zijn hier wél om oprecht te begrijpen wat Van Themsche heeft bezield, en niet om ons politieke gelijk te halen. En dan moet ik, in eer en geweten en voor zover ik dat vanop de persbanken kan beoordelen, vaststellen dat de psychiatrische verklaringen mij op dit moment een beter antwoord geven op de waarom-vraag, dan de politieke.

Dat hoeft geen probleem te zijn. Het leert me opnieuw iets meer over hoe racisme werkt. In dit geval moeten we een onderscheid maken tussen daad en dader. De daad is racistisch, de dader wellicht niet, of toch niet door en door. Ik ben benieuwd hoe dit volgende week door de jury vertaald zal worden. Beschouwen ze racisme als een ideologie – en zullen ze Van Themsche dus enkel veroordelen als ze geloven dat hij moordde uit overtuiging – of zien ze racisme als een daad? Die laatste invalshoek is in deze zaak naar mijn gevoel de juiste. Maar als we daarover akkoord kunnen gaan, laten we dan ook accepteren dat het échte antwoord op de vraag wat er zich in Van Themsches geest afspeelde, enkel van de psychiaters zal kunnen komen.