Naegels door Nederland 2: de herkerstening

De duisternis wenkt

Op het moment dat ik dit schrijf, staan Nederland en Vlaanderen in rep en roer, omdat uitgeverij Van Dale zich akkoord had verklaard om een speciale editie van haar woordenboek op de markt te brengen – een versie zonder lelijke woorden, op vraag van een aantal gereformeerde scholen uit Staphorst, die beloofden meteen 2500 exemplaren te zullen kopen. (Onder druk van het protest werd het plan weer ingetrokken.) Columnist Hugo Camps werd er in De Morgen wel érg boos van:

Was Van Dale vroeger niet de bijbel van levende taal? (…) Het instituut Van Dale. En dat komt nu met een gekuist woordenboek. Onder de knoet van zwartrokken uit een dorp waar televisiekijken zonde is en een inenting tegen kinderverlamming verboden. Neuken in Staphorst is verdwalen in zeventien hoepelrokken en tien lagen ondergoed. Incest gaat ouderlingen uiteraard beter af.
Van Dale is helemaal geen instituut, Van Dale is een sjacheraar die, geilend op een extra oplage, wijkt voor censuur.

Wat een gedoe alweer. Zolang de gewone Van Dale beschikbaar blijft, is er toch geen sprake van censuur? Van keuzevrijheid, ja. In de VS kun je toch ook kiezen tussen een cd van Eminem mét, en een zònder de vloeken? Het is een beetje belachelijk, zeker, maar zolang ik de eerste overal kan kopen, wat maakt het dan uit?
Het maakt wel uit, voor Camps. Er staat immers meer op het spel dan enkel dat woordenboek.

Deze week wordt in Nederland de kabinetsformatie afgerond. De ChristenUnie zit mee in de regering. Gereformeerden die tegen abortus en euthanasie zijn, tegen drank en drugs, tegen het homohuwelijk. De koningin is door God geplaatst.
Religie doet weer mee in de politiek. De duisternis wenkt. Nu ook met dank aan Van Dale.

Aha, kijk: de aap en de mouw. Het gaat Camps niet om dat woordenboek, het gaat hem om de onverwachte, moeilijk verklaarbare, niet eens zo zekere maar wel zeer vermoede heropstanding van religie, zowel in de persoonlijke beleving als op het publieke domein.

"Lange tijd is gedacht dat steeds minder mensen in Nederland zich als gelovig beschouwden. De ‘ontkerkelijking' werkte ook door in het beleid van de overheid. Er lijkt de laatste jaren echter sprake van een opmerkelijke ‘comeback' van religie. Religie en geloof zijn weer onderwerp van gesprek en studie. Dat valt niet alleen te verklaren door de opkomst van de islam in onze samenleving. Ook de al dan niet vermeende terugkeer van het traditionele geloof en opkomende nieuwe vormen van religieuze beleving maken dat religie zich weer meer manifesteert in het publieke domein."

Als de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid het schrijft, dan moet het wel waar zijn. En het is inderdaad lang geleden dat religie nog zo aanwezig was. Toch als we het hebben over de christelijkheid. De islam, ja, die is al jaren een heet politiek hangijzer. Maar het christelijk geloof? Dat leek met de culturele revolutie van 1968 de definitieve nekslag te hebben gekregen. Maar kijk, sinds enkele jaren zindert het publieke debat weer van de aan religie gerelateerde thema's – waarden en normen, Intelligent Design, God in de Europese grondwet, gecensureerde woordenboeken,… – en nu is er dus een regering gevormd met daarin twee christelijke partijen, waarvan er een véél religieuzer is dan we gewend zijn van een Europese regeringspartij.

Blijft de vraag: is daarmee de duisternis ingetreden? Hebben we het rijk van de Rede verlaten, en breken er nieuwe Middeleeuwen aan? We mogen het hopen: zo'n wambuis lijkt ons lekker warm.

Deel twee van mijn reis: de terugkeer van het christendom.

Chillen met Jezus

Eerlijk gezegd stelt het Kwakoe festival me teleur. Het "grootste multiculturele festival van Nederland" in de Amsterdamse Bijlmer trekt dan weliswaar veel volk – meer dan een miljoen bezoekers, gespreid over zes weekends in juli en augustus -, vergeleken met pakweg Sfinks, Open Tropen of de Antilliaanse Feesten is het er maar een dooie boel. Een Surinaams-Antilliaanse fancy fair, daar lijkt het nog het meest op: eindeloze rijen eet- en drankkraampjes rond een groot veld, waar amateurvoetbal gespeeld wordt. Als je er met veel vrienden heen gaat, dan is het vast leuk, drinken en eten en bijpraten in de zon, maar wie op zoek is naar een knap concert of nieuwe schrijvers, vindt niets dat boven het amateuristische uitsteekt. Ik prop me vol pikante snacks, hang wat rond in een halletje van de Vereniging Surinaamse Bedrijfsleven, zing mee met "Kleine wasjes, grote wasjes, stop ze in je wasmachien" (ze spelen het echt!) en blijf kijken naar een Antilliaanse band die jubelt van: "Antoinette, ik wil je internetten!" Op een podium wat verder dreint een groepje jonge rappers: "Ik wil je neuken! Ik wil je neuken!" Blijkbaar is het een hit, de massa schreeuwt mee. Héhé, we zijn in Holland.

Net als ik het voor bekeken wil houden, bots ik op een vreemd kraampje. Tussen twee barbecue-bars, waar driftig Surinaamse satés, kippenbouten en lam in pindasaus verkocht worden, bevindt zich een geïmproviseerde kerk. "Jezus Christus redt en geneest!" staat op een spandoek, en op een ander: "Gods liefde overwint altijd." Uit vier luidsprekers galmt gospel. Als ik een kippeboutje koop, krijg ik een flyer in de hand gedrukt:

STEP INTO THE TABERNACLE OF REAL LOVE. GRATIS tropische drankjes, bij besteding van 20,- euro en het inleveren van deze flyer. Wij danken de Heer voor het samen bundelen. EN OOK DIVERSE LIVE COOKING DEMONSTRATIE DOOR CHEF PATRICK.

Nooit eerder zag ik een christelijke kortingsbon.

Patrick Rechards (41) is een van de bekendste Surinaamse koks van Nederland. Zijn Patrick's Catering is populair bij MTV, Patrick Kluivert, de Surinaamse president Venetiaan en de koning van Ghana. Ze staan allemaal lachend naast de kok in diens fotoboek.

Daarnaast is Rechards Herboren. Sinds vier jaar is hij lid van een Pinkstergemeente in Amsterdam Zuid-Oost. Op de visitekaartjes van zijn zaak prijkt, naast adres en reclameslogan, "Alle eer aan de heer". Als ik een maand na Kwakoe Rechards opnieuw tref, schalt er vrolijke gospel door het huis – Donnie McClurkin – en beginnen we de dag met een gebed, waarin Rechards de Heer vraagt om mij en mijn reportage te zegenen. Ook in de auto speelt er religieuze muziek. "Sommige pop vind ik wel mooi, maar ik hou vooral van puur, en pure muziek bezingt de Heer." Rechards is erg begaan met de gospelscène. In zijn tent op Kwakoe zag ik al een pleiade aan religieuze muzikanten – de Curaçaose Suzy Juliet, die door de Heer genezen werd van haar borstkanker, rapper Yasa die kwam "chillen met Jezus", en de speciaal uit Suriname overgevlogen Natascha, die een erg expressieve versie van Bridge over troubled water ten berde bracht – en nu, bij onze tweede ontmoeting, is hij volop bezig met de voorbereiding van een concert van Kirk Franklin, de R. Kelly van de gospel, in de Heineken Music Hall. "Dat is even groot als een concert van Marco Borsato, alleen is het tegelijk een kerkdienst."

Patrick Rechards is een enthousiaste vertegenwoordiger van de Bijlmerse migrantenkerken, een bolwerk van de (allochtone) christelijkheid in Nederland. Stichting De Bijlmerkerk schat dat er in Zuid-Oost ruim tienduizend christenen wekelijks naar een van de tachtig – vaak geïmproviseerde – kerken komen. "Toen de Bijlmer gebouwd werd dacht men dat er geen kerken meer 'nodig' zouden zijn", schrijft ze wat smalend. "Nu is er schreeuwend ruimtegebrek voor christenen." De Stichting zamelt dan ook fondsen in voor de bouw van drie grote kerkcentra, die in totaal 45 kerken kunnen herbergen – dat is beter voor de christenen, en beter voor de buurtbewoners, die de zang en dans in woonkamers en garages niet altijd kunnen appreciëren.

Voor veel nieuwkomers zijn de migrantenkerken een "veilige haven in een harteloze wereld, een vertrouwde omgeving waarin de etnische identiteit en tradities uit het land van herkomst worden voortgezet." Voor anderen, zoals voor Rechards, helpt het geloof om op het rechte pad te blijven, om succes te boeken ondanks afkomst en omgeving. Rechards: "Zuid-Oost is een moeilijke buurt. Mijn zaak bevindt zich in het hart ervan. Ik zie veel junks, maar ik heb geen last van ze. Als ik gebeden heb, kan me niets overkomen. Het is de Heer die mijn zaak zoveel succes geeft. Sommige andere Surinaamse ondernemers nemen twee, drie, vier vrouwen, ze doen gekke dingen, ze gaan de verkeerde weg op, en hun zaak gaat eraan. Ik heb het vaak zien gebeuren. De Heer geeft mij rust, en dat geeft me een voorsprong." (Zelfs als een verkeerslicht toevallig op groen springt, net als wij eraan komen, juicht Rechards: "Zie je! Dat is de Heer! Ik heb Hem gevraagd om jou te helpen, en dat doet hij!")

Dit is geen aarzelend geloof. Dit is geen zoeken, worstelen, twijfelen tussen Bijbel en moderniteit. Dit is geloof in zijn meest overtuigde vorm: evangeliserend, extatisch, en vol magie en wonderen. Zo vertelt John Olsen, bestuurslid van Patricks gemeente, over hoe hij op een dag – hij was nog atheïst! – dacht: "Als God bestaat, dan laat hij die stukke straatlantaarn nu branden." En zie, "de Heer gaf me een teken: die lamp scheen feller dan welke lamp ook ter wereld!" Later op de dag, als we het vriendinnetje oppikken van een van Patricks keukenhulpjes, blijkt die ook fan van Donnie McClurkin, en toont ze vooral bewondering voor de manier waarop die zijn homoseksualiteit heeft overwonnen. "Hij is verkracht door zijn oom. En je weet, als geslachtsdelen elkaar raken, dan worden je geesten één. Dus omdat die oom homo was, werd Donnie het ook. Maar door veel te bidden heeft Donnie de geest van zijn oom uit zich kunnen drijven. En nu gaat hij trouwen."

Dit werd me verteld door een achttienjarig Surinaams meisje, geboren en opgegroeid in Nederland. Ze vertelde het zonder ironie, en zonder besef dat ik het een vreemd verhaal zou kunnen vinden.

Een herkerstening?

Als ik Patrick Rechards in Vlaanderen had ontmoet, dan zou ik gedacht hebben: typisch voor die allochtonen – in de Derde Wereld is dat gekke evangelisme nog springlevend. Nu ik hem in Nederland tref, denk ik: typisch voor die Nederlanders – da's het enige Europese land waar dat gekke evangelisme nog springlevend is. Lees anders maar eens het boek De God van Nederland. Op zoek naar het hogere in de lage landen (samengesteld door de redactie van Trouw), en de verhalen daarin over televisiepriesters, gebedsgenezingsdiensten en de pinksterconferentie van de stichting Opwekking, in Biddinghuizen: ieder jaar komen daar 45,000 bezoekers, die verenigd rond een metershoog kruis zingen en dansen en de Heer prijzen en boeken kopen over – jawel – hoe je kunt genezen van homoseksualiteit. En dat zijn geen zwarten. Dat zijn autochtone, blanke Nederlanders.

Nu lijkt Nederland, vanuit Vlaanderen bekeken, sowieso een erg christelijk land. In Nederland bestaan een aantal publieke instituten die in Vlaanderen nooit voet aan grond zouden krijgen: een tv-zender als de Evangelische Omroep, kranten als Reformatorisch Dagblad, Nederlands Dagblad of Trouw, partijen als de ChristenUnie en de SGP, enclaves als Staphorst of Urk. In Nederlandse kranten lees je over priesters die Harley Davidsons zegenen of over een christelijke camping – dat zul je bij ons niet zo snel meemaken. Religie was dus altijd aanwezig in het maatschappelijke leven, al werd ze misschien niet altijd serieus genomen.

Dat is nu alvast anders. De laatste maanden – sinds de overwinning van de ChristenUnie, en het onverwachte succes van de waarden-en-normenpolitiek van het CDA – lijkt Nederland overtuigd dat religie aan een grote comeback bezig is. Zelfs – misschien: zeker – bij overtuigde vrijzinnigen, zoals Job Cohen, die pleit voor een toenadering van de PvdA tot gelovigen – christen en moslim.

Een hele generatie partijgenoten is, denk ik, min of meer seculier in de PvdA groot geworden. Velen van ons meenden tot voor kort of menen nog steeds dat het seculiere leven de toekomst is, en hadden nooit kunnen geloven in een comeback van de religie. Nu dat in vele opzichten wél het geval is, hebben wij seculieren het vaak moeilijk om onze houding te bepalen.
Waarom toch die hernieuwde belangstelling, ook binnen de PvdA voor het thema religie? (…) Het zou kunnen duiden op een tekort aan moraal en zingeving binnen de nauwe parameters van de pragmatrische politiek, het eenzijdige economische paradigma, en het dogma van het welbegrepen eigenbelang. Dat tekort wordt niet opgevangen door onze welvaart.

Schrijver Jan Siebelink, winnaar van de Librisprijs, is het stelligst: "We maken de herkerstening van Nederland mee."

De schrijver van Knielen op een bed violen werd geïnterviewd omdat ook het succes van zijn roman – over hoe zijn vader vluchtte in de uiterst streng-calvinistische leer van de Paauweanen, en het effect daarvan op het gezin – een bewijs was van die terugkeer van religie. "Nederland beschouwt zich als een geseculariseerd land en plotseling staan boeken over het christendom en de bijbel aan de top van de bestsellerlijst", stelt interviewer Roel Janssen vast, waarop Siebelink: "Mensen hebben genoeg van de verplatting van de televisie en het materialisme van alleen consumeren. Er waait een schrale wind. We leven in een onttoverde wereld."

Die verplatting is natuurlijk al een hele tijd aan de gang, om te zwijgen van dat materialisme. Waarom dan precies nu? Siebelink geeft een aantal verklaringen. Het kan liggen aan de islam: "De kerkklokken luiden niet meer, maar van de minaretten worden met metalige stem oproepen tot gebed gedaan. Mensen zijn bang dat de islam onze samenlevingen doordrenkt. (…) Hierdoor gaat men het eigene, het christelijke, het calvinistische herwaarderen."
Aan de vergrijzing: "Wij hebben een bejaarde buurvrouw en iemand van de kerk komt elke week langs om een bloemetje te brengen en een praatje te maken. Dus die mevrouw vereenzaamt niet."
Aan het asociale van de politiek, de laatste jaren: "Ik denk dat wij een heel sociaal volk zijn dat graag wat voor anderen overheeft. Daar zit ook een element in van christelijke naastenliefde. Daarom wil men die harde toon van Balkenende met de VVD per se niet."
En aan de arrogantie van de vrijdenkers, de intellectuelen die spotten met het geloof en neerkeken op het volk: "Onze intellectuelen bestaan het om te zeggen ‘wie gelooft is een arme van geest en moet zich diep schamen.' (…) We zijn toch een beetje op drift geraakt met gevoel dat alles kon en mocht. Geloof geeft houvast, je kunt er een sterke moraal aan ontlenen."

Let op het verschil met hoe Hugo Camps de terugkeer van religie bestempelde. Bij Siebelink geen middeleeuwen, duisternis en achterlijkheid, maar moraal, zorg, fatsoen, warmte en naastenliefde. Waarden waar de Nederlandse samenleving, geschokt door politieke moorden en zinloos geweld, naar op zoek is.

Of toch niet?

Toen ik Godsdienstige veranderingen in Nederland, de recente studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau – dé autoriteit die elke zucht van de Nederlanders in statistieken verankert – begon te lezen, verwachtte ik dan ook tonnen cijfermateriaal over de terugkeer van het christendom bij onze bovenburen. Enkel om na lezing redelijk verward achter te blijven. Want wat lezen wij, in de voortreffelijke statistieken van het bureau? Deze tabel:

Tabel 2.1.jpg

En even verder:

Tabel 2.4.jpg

De andere cijfers geven een gelijkaardig resultaat: Nederland en België prijken schouder aan schouder bovenaan de internationale lijst van meest geseculariseerde landen. Nederland kent vrij weinig gelovigen. Nederland is niet religieuzer dan Vlaanderen.
De algemene conclusie luidt:

Omstreeks 1990 mocht men veronderstellen dat Nederland voorop liep in de secularisatie. Nu er zich veranderingen hebben doorgezet en er meer gegevens beschikbaar zijn gekomen, blijkt dat Nederland eerder tot de middengroep van West-Europese landen behoort.

Het kerklidmaatschap is laag – 44%: ik vond dat veel maar het is het laagste na Zweden – en 12% gaat geregeld naar de kerk. 52% van de Nederlanders gelooft in God – opnieuw vond ik dat veel, en opnieuw blijkt dat zeer gemiddeld te zijn. Kortom: "de levensbeschouwelijke situatie in Nederland lijkt op die in andere West-Europese landen."
Van een heropleving van het christendom is dan ook geen sprake: "Een mogelijke trend naar grotere religiositeit onder de bevolking als geheel, waar de SCP-publicatie van 2000 nog op gespeculeerde, heeft zich niet voortgezet."
Die resultaten zijn, voor mij althans, erg contra-intuïtief.

En de EO dan?

En de ChristenUnie? En Staphorst? En wat met de herkerstening van Nederland? Is die dan louter perceptie?

"Misschien is er procentueel niet meer religiositeit in Nederland – misschien beleven wij het anders", zegt Guus van den Hout, directeur van het Museum Catharijneconvent in Utrecht, het museum van de geschiedenis van het christendom in Nederland. "Openbaarder. Ik kom zelf uit het katholieke zuiden, dus ik heb meer affiniteit met de rustige, Vlaamse manier om met religie om te gaan. In het zuiden is het een kwestie van traditie, een manier van leven, niet iets om je rond te verenigen en om uit te dragen. Het verschil tussen gelovig en niet-gelovig is dan uiterlijk niet zo groot. In het calvinisme is dat toch anders. In die traditie maakt godsdienst een veel belangrijker deel uit van je leven, en dat toon je ook. Bovendien is Nederland een land waarin het altijd werd aangemoedigd om je te groeperen, je te profileren, en je uit te drukken via eigen kanalen. Iederéén heeft hier zijn eigen tijdschrift, krant en tv-zender hé. En tot slot is de culturele revolutie van de jaren zestig bij ons heel fel geweest: ze ging heel snel, en ze was fanatiek: àlles moest anders. De reactie was even fel: de groepen die niet meededen met de omwenteling, plooiden zich terug op zichzelf. Zelfs al zijn er dus niet zoveel gelovige Nederlanders, ze zijn wel zichtbaar."

Van den Hout ziet overigens wél een opleving van religie. En dat kan volgens hem best zonder dat het percentage daadwerkelijk gelovigen, laat staan kerkelijken, ook stijgt. "Misschien zijn er niet meer mensen die geloven. Maar er is meer interesse voor religie. Men staat er opener tegenover, minder spottend of agressief. Ik werk al jaren in de sector van de religieuze kunst. Vroeger was het onmogelijk om sponsors te vinden. Nu staan ze nog altijd niet te dringen, maar het gaat gemakkelijker. Je merkt het ook aan de persaandacht voor onze tentoonstellingen: we worden overstelpt met vragen om informatie, alle kranten schrijven over ons. Dat was vroeger wel anders."

En dat heeft dan weer te maken met het einde van de culturele omwenteling, die begon in 1968. De periode waarin Europa zijn oude, beklemmende tradities van zich afwierp. De verzuiling afzwoer. Alternatieve opvoedingsmethodes uittestte. De dominantie van de eigen cultuur als imperialistisch en arrogant afbrandde. Andere tradities interessanter vond en potentieel superieur aan de eigen. De idealen waren groot, maar het resultaat – zo voelt men het nu aan – pover.

"Die slinger is te ver doorgeslagen, dat is een algemeen verspreid gevoel. Het resultaat daarvan was een maatschappij zonder fundament. Men heeft te veel weggegooid. We kennen onze eigen geschiedenis niet meer – ik hoef je niet te vertellen dat het Nederlandse geschiedenisonderwijs erbarmelijk was – we weten niet meer waar we voor staan. Dat gevoel is versterkt door de opkomst van de fanatieke islam – hoe komt het dat zij bereid zijn om te sterven voor hun overtuiging, terwijl wij niet eens meer weten of we er wel één hebben? – en door een aantal schokkende gevallen van zinloos geweld, die de Nederlanders het gevoel gaven dat deze samenleving het noorden kwijt is. Wij zijn weer op zoek naar normen en waarden, naar samenhang, naar warmte, naar zorg voor elkaar. Het Christendom heeft een tweeduizendjarige traditie in al die zaken. Logisch dat men dus terugkeert naar het geloof, als men op zoek is naar de eigen identiteit, en naar meer sociale cohesie."

Een beetje Urk worden

Dat moet je Cor Lievaart niet vertellen. Na jaren van spot en hoon, merkt hij dat de publieke opinie in Nederland weer in zijn richting opschuift. En zijn richting, dat is naar het zuidelijkste puntje van de Flevopolder, aan de kust van het Ijsselmeer – naar Urk, een van de christelijke enclaves van Nederland. Negenennegentig procent van de Urkers is actief lid van een kerkgemeenschap. In de gemeenteraad zitten alleen maar christelijke partijen: CDA, ChristenUnie en SGP. Op Urk is het een heet politiek hangijzer of cafés 's zaterdags na middernacht nog open mogen zijn – want dan is het eigenlijk al zondag, dag des Heren, en dan werk je niet. Het ergste wat er de afgelopen jaren op Urk gebeurde, was de samensmelting van verschillende kerken tot de Protestantse Kerk Nederland: dat leidde het tot een pijnlijke scheuring, die families en vrienden uit elkaar dreef. Meer dan een derde liep over naar de gereformeerden: het meeste van het hele land. Religie betekent iets voor deze mensen.

En daar werd in de rest van Nederland jarenlang smakelijk mee gelachen. Maar nu is dat verstomd.

"Al die zaken waar Nederland zich nu zorgen over maakt: slechte ouderenzorg, agressieve jongeren die iemand voor niets omversteken, verkeersagressie, onbeschoftheid – dat is hier allemaal niet. Onze ouderen worden niet aan hun lot overgelaten. Wij schelden elkaar niet verrot. Elk jaar winnen wij de titel van meest vrijgevige dorp van Nederland. Ik werk zelf in de gehandicaptenzorg: nou, voor mij is dat meer dan gewoon werk, wat het voor niet-christelijke verzorgers misschien wel is: voor mij betekent het dat ik mijn verantwoording neem tegenover God. Toen Pim Fortuyn dat hele normen-en-waardendebat op gang trok, heeft hij trouwens verschillende keren naar Urk verwezen."

Ik tref Lievaart – "de dominee, noemen ze mij" – in café De Ommele Bommele Stien in het oude dorpscentrum, vlakbij de oude visserskerk en het monument voor de overleden schippers, aan het strand. Hij is mijn leeftijd, zit gezellig een biertje te drinken met een friet erbij – er stond "eetcafé" boven de deur, maar het blijkt een frituur – en lijkt in niets op de karikatuur van de diepchristelijke jongere, die ik op basis van sporadische contacten met Vlaamse jongeren bedacht heb. Hij praat niet bedeesd, zijn stem is niet sonoor, hij zit me niet de hele tijd toe te glimlachen. Maar christelijk is hij niettemin: elke week naar de kerk, vroeger zelfs twee keer, maar sinds hij verhuisd is en met de auto naar de Urkse kerk gaat is dat noodgedwongen geminderd. "Ik kom met de auto elke week naar Urk. Waar ik nu woon, in Creil, is er zo'n samen-op-weg-kerk. Dat is te licht voor mij."

Nederland mag dan wel opschuiven richting Urk, erg ver is het nog steeds niet. Men mag dan op zoek zijn naar verloren waarden en normen, oude gewoontes verleert men niet snel. Als ik door het dorp loop, op zoek naar reacties, krijg ik dan ook vaak dezelfde reactie: "U gaat toch niet over de drugs beginnen?"
Huh?
Albert Woord, fractieleider van de ChristenUnie in de Urkse gemeenteraad: "Ze hebben het over het vermeende drugprobleem hier. Om de haverklap verschijnen er reportages in de nationale media, dat Urkse jongeren massaal aan de drugs zouden zitten. Nu ga ik zeker niet ontkennen dat er hier drugs gebruikt wordt – waar in Nederland niet? – maar het probleem is hier zeker niet groter dan elders. Wel integendeel. Maar ja, als er iets op Urk gebeurt, dan vergroten de media het meteen uit."
"Ik begrijp het wel hoor. Als christelijke gemeenschap heb je een verantwoordelijkheid. Je mag in de ogen van de buitenwereld niets fout doen. Maar wij zijn ook maar mensen. Bovendien wonen hier heel veel jongeren. De helft van onze inwoners zijn jongeren! Dat is uniek in Nederland! En wie maakt er geen fouten als hij jong is?"

Van waar komt hij, die overdreven nadruk op het drugsprobleem van Urk? Is het een slechte gewoonte van het pre-normen-en-waarden tijdperk, een beetje spotten met christenen? Zou het leedvermaak zijn? Lachen met de uitverkorenen, die het verdorvene toch niet buiten de deur kunnen houden? Of zou het, erger, jaloezie zijn? Net nu Nederland worstelt met haar morele zwakte, net nu het land verlangt naar een voorbeeld, een houvast, een terugkeer van de waarden die het land groot hebben gemaakt – net dan keert het zich tegen zij die die morele kracht nog wél hebben, en roept het: "Niet waar! Zij zijn ook zwak! Kijk maar!"

Woord schokschoudert. "Ach, we zijn ook gewoon bekend. In Lemmer, enkele kilometers naar het noorden, hebben ze net dezelfde problemen. Maar wie kent er Lemmer?"

Religie light

Sowieso keert religie slechts gedeeltelijk terug, en niet in een vorm die echt doorleefde christenen als waarachtig zouden erkennen. "Het is vrijblijvend", vond Albert Woord, toen ik het hem vroeg. "Jan Marijnissen heeft zich altijd afgezet tegen de kerk, nu accepteert hij het weer, omdat het in is. Mensen vullen het selectief in: wat verdraagzaamheid hier, een beetje sociale cohesie daar – maar wat hen niet uitkomt, laten ze ook liggen."

De terugkeer van religie in het Nederlandse publieke debat is dan ook meer een hunkering naar de maatschappelijke effecten van religie, dan een naar God en Diens woord – men verlangt een maatschappij met meer sociale cohesie, een samenleving waar mensen zorgen voor elkaar, respect hebben, fatsoenlijk zijn, en betrokken bij de publieke zaak. Men ziet de christelijkheid als een remedie voor de negatieve uitlopers van het individualisme en het materialisme: de onverschilligheid, de verzuring, het egoïsme, de agressie – maar zonder dat men de positieve aspecten van die libertijnse cultuur loslaat, ook al worden die door werkelijk religieuze mensen evenmin aanvaard. Het is een soort religie light, een functioneel shoppen van waarden uit verschillende tradities. Eimert Van Middelkoop, fractiesecretaris van de ChristenUnie in de Eerste Kamer, waarschuwde net na de regeringsvorming al dat christenen zich niet al te veel illusies moesten maken: zò snel keert een cultuur niet:

"Het is nog maar vier jaar geleden dat er een einde kwam aan acht jaar Paars. (…) Met machteloosheid moest worden toegezien hoe de laatste restanten van wat eens christelijk gefundeerd was consequent en met overtuiging werd afgebroken. (…)
"Dat is bepaald nog geen verleden tijd! Zo snel veranderen volk en cultuur niet. Juist op dit moment is het goed zich te realiseren dat de ‘vruchten van Paars' de politieke uitdrukking waren van de wil van het volk. In onze publieke cultuur waren de beginselen van de postreligieuze mens, zoals zijn vermeende autonomie, materialisme en ethische ongebondenheid, na een periode van strijd vanaf de jaren '60 en '70 tot een volledige rijping gekomen. Daarbij paste een langs democratische weg tot stand gekomen libertijnse wetgeving. (…)
"Die wetgeving behoort thans tot de gekoesterde verworvenheden van onze rechtsstaat. Hoe onaangenaam ook, aan deze rauwe constatering lijkt me moeilijk te ontkomen. De ChristenUnie mag dan plotsklaps politiek salonfähig zijn geworden en zelfs het thema van de religie in het publieke domein lijkt weer terug, uit geen enkel onderzoek blijkt een begin van bereidheid om de onder Paars verworven wettelijke vrijheden (en al eerder abortus) op te geven."

Maar wat maken we dan mee? Een heropstanding van religie? De herkerstening van Nederland? Of slechts een sociale en morele correctie op de seculiere, individualistische, libertijnse samenleving, een reactie op enkele maatschappelijke schokgolven, die vertaald wordt in christelijke termen, zonder dat het christendom in al zijn consequenties aanvaard wordt? Met andere woorden: verlangen we naar een christelijke moraal, of naar een moraal? Willen we echt weer christenen worden, of zijn we enkel jaloers op hen?

Het ijs is gladder dan gedacht

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, die een lijvige studie publiceerde over Geloven in het publieke domein, spreekt van een "transformatie van het geloof" (en spreekt de SCP-publicatie tegen als het gaat om een stijging: volgens de WR stijgt de religiositeit wél.):

In Nederland, en in West-Europa als geheel, is de secularisatie op institutioneel niveau (het verlies van aanhang van kerkelijke instituties) niet onverbrekelijk verbonden met een secularisatie op individueel niveau. Er is een neosecularisatie in de vorm van een transformatie van de religieuze beleving naar kerkelijk ongebonden vormen. Er zijn aanwijzingen dat in de toekomst een groei in de religieuze bewustwording kan ontstaan.

Hoe waarschijnlijk dit ook klinkt – de Europeaan is God misschien niet verloren, maar hij zoekt Hem zelf, individueel, los van de kerken – het is wel tegengesteld aan die andere verklaring voor de terugkeer van religie: de zoektocht naar gedeelde waarden, naar meer samenhang: daarvoor heb je net een sterke gemeenschap met gedeelde tradities nodig. Het rapport gaat verder: "Het verdwijnen van institutioneel gebonden religieuze vormen van zingeving houdt het risico in dat een negatief effect op de sociale cohesie ontstaat. Daarmee verdwijnen ook de positieve effecten op de democratie."

Maar als je wél alle tradities gaat delen, dan komen we weer terecht in een samenleving die homo's en gescheiden vrouwen uitspuwt…

Om maar te zeggen dat het debat over religie, normen en waarden al jaren op glad ijs schaatst. Dat is zo in Nederland, en dat is in Vlaanderen net hetzelfde. Op het moment dat ik dit schrijf, heeft minister-president Yves Leterme net zijn uitnodiging gepubliceerd aan alle Vlamingen om mee na te denken over hoe we weer een warme, vriendelijke samenleving kunnen worden. "We kunnen het normen- en waardedebat, het rechten-en-plichtenverhaal niet blijven ontlopen." (En ik die dacht dat het al dertig jaar bezig was.) Waarna hij meer dan duizend reacties kreeg, met tientallen waarden die de overheid moest promoten, en die elkaar erg vaak tegenspraken.

Waarden worden te gemakkelijk gezien als ‘bindende' elementen: ze binden mensen met dezelfde waarden, zeker, maar in een pluriforme maatschappij – wat Vlaanderen en Nederland hoedanook zijn – botsen ze met andere. Waarden stellen grenzen, en grenzen kunnen nuttig zijn, maar ook verstikkend. Sterke overtuigingen helpen, maar kunnen ook belemmeren. Voor sommigen dient de herwaardering van het christendom om de islam – die in die beleving tegengesteld is aan "onze" waarden – een halt toe te roepen, voor anderen helpt het christendom net om moslims beter te begrijpen, om verdraagzaam te zijn. En wat te doen met de twee stromingen binnen het waarden-en-normendenken: enerzijds de overtuiging dat "onze vrijheden" – die van de Verlichting én die van mei 68: de individualisering, secularisering, seksuele ontvoogding etc – beschermd moeten worden tegen de veel conservatievere, veel gelovigere moslims, anderzijds de overtuiging dat het net "onze vrijheden" zijn die voor een kille, ontmenselijkte maatschappij hebben gezorgd? Om maar te zeggen: we hopen dat religie ons zal helpen de weg te vinden in deze verwarrende tijden, we denken dat "onze" normen en waarden de wereld simpeler gaan maken, maar hij blijft even ingewikkeld. Misschien wordt hij het zelfs méér.

Niettemin is het goed dat er in Nederland weer gepraat wordt met gelovigen, en nagedacht wordt over geloof. Allereerst omdat ze bestaan, en dat het dom was dat te negeren. Maar nog belangrijker, omdat geloof waarden voedt:

"In de westerse geschiedenis zijn door religieuze tradities getekende concepten – in het verleden ging het hierbij uiteraard met name om door het christendom getekende concepten – steeds opnieuw seculier vertaald. De christelijke visie op de mens als beeld van God is mede bron van de basisovertuiging van de westerse cultuur dat ieder mens onvervreemdbaar van waarde is en het christelijke gebod tot naastenliefde droeg fundamenteel bij aan de overtuiging dat samenlevingen de plicht hebben voor hun armen en zieken te zorgen."

Met andere woorden: zelfs al blijven we individualistisch, libertijns en seculier, dan nog is het goed om in dialoog te blijven gaan met gelovigen. Om hen serieus te nemen, respect te betuigen, en niet meteen te beginnen gillen van "de duisternis wenkt!" als er eens één een vreemder idee uit. Omdat iedereen met waarden – uit welke traditie ook – helpt om deze samenleving beter te maken. Ingewikkelder, zeker, maar ook beter.