Tea Party

Deze column verscheen in De Standaard van 8 december 2012. Wat vooraf ging: dat is wel duidelijk als je de column leest.

Onverwachte gedaanten die de Tea Party al heeft aangenomen! Nadat de Vlaamse ondernemers eerder al vergeleken werden met de extreem-gekke vleugel van de Republikeinse partij, was het deze week de beurt aan én de N-VA (Bruno Tobback: ‘We lachten heel de tijd met de onzin van de Tea Party. Waarom doen we dat niet met de uitspraken van de N-VA?), én het Liberaal Vlaams Studenten Verbond (Noel Slangen: ‘Een honderdtal yuppies die onze eigenste Tea Party-beweging dreigen te vormen’). Iemand moet Michelle Bachmann, Ron Paul, Glenn Beck of Sarah Palin toch eens opbellen om te vertellen dat er in een door een socialistische homo geregeerd Europees land, een vereniging met liberal in de naam, door een andere liberal ‘Tea Party’ wordt genoemd.

Het is al beter dan de nazi’s, dat dan weer wel. Maar toch. We hebben het hier over een beweging op de breuklijn tussen populisme, integrisme en paranoia; een beweging die de Tweede Amerikaanse Revolutie preekt, de klimaatverandering ontkent, wapenbezit ‘heilig’ noemt, haar eigen land ‘terug wil pakken’ van iedereen die het hen heeft ontstolen, en nog steeds twijfelt of, dan wel er regelrecht van overtuigd is dat Barack Obama een in Kenya geboren moslim is. Een beweging, vooral, waarvan de leiders uitblinken in malle uitspraken, zoals ‘De klimaatreligie maakt de weg vrij voor de Hitlerjeugd’ (Glenn Beck), ‘Alleen dode vissen zwemmen met de stroom mee’ (Sarah Palin) of deze, van Michelle Bachmann, na een aardbeving: ‘Ik weet niet wat God nog moet doen om de aandacht van de politici te trekken. Hij geeft ons een aardbeving. Hij geeft ons een orkaan. Hij zegt: “Gaan jullie nu naar me luisteren? Luister naar het Amerikaanse volk dat roept omdat de overheid aan morbide overgewicht lijdt en dringend haar uitgaven moet beperken.”’

Dat, lieve mensen, is de reden waarom er hier in Vlaanderen minder hard gelachen wordt met de uitspraken van de N-VA, dan met die van de Tea Party.

Het is ook de reden waarom we het LVSV nog niet als de Europese parallel van Glenn Beck en de zijnen hadden opgemerkt. Ironisch dus dat Noel Slangen onze aandacht erop trekt. Er bestaat dus een honderdtal yuppies (honderd, dat valt wel mee denk ik dan) die, ik citeer ook maar, ‘door niemand ernstig genomen worden’ (dat valt dan nog béter mee, denk ik dan), maar die toch dreigen ‘uit te groeien tot onze eigenste Tea Party-beweging’. Waarom dreigen ze dat eigenlijk? (En was Lijst Dedecker dan al niet de afsplitsing van die rechts-libertaire strekking?) Je vindt in elke politieke beweging wel honderd studenten die de leer wat te letterlijk nemen – meestal gaat dat er wel uit als de kinderen komen. Bij de groenen en de socialisten lopen er vast ook honderd of meer rond die hun eigenste Occupy-beweging zouden willen zijn, en die er vurig op hopen in een uitgelekte interne nota aan de partijtop naar het nationale voorplan te worden gekatapulteerd als zijnde compleet irrelevant, en daarom vreselijk gevaarlijk.

Ik heb het denk ik al eens gezegd: veel Vlamingen lijken het jammer te vinden dat dit land zo saai en redelijk is. We lijken ernaar te verlangen deel te kunnen uitmaken van de grote historische botsingen, die elders ter wereld voor zulk een tragisch schouwspel zorgen. Iedere schijn van radicalisering, die erop zou kunnen wijzen dat we dezelfde drama’s gaan meemaken als die we op tv al zo dikwijls hebben mogen aanschouwen, doet ons het belang én de radicaliteit ervan overdrijven. Twee gekke salafisten? De islamisering staat voor de deur! Eén wat controversiële opmerking op een studentendebat? De Tea Party! Het is deels boutade natuurlijk, maar ik proef er ook verlangen in; een verlangen naar échte botsing.

Uiteindelijk is dat het enige wat mij aan de Tea Party doet denken, en van ver dan nog: de heftige emoties in ons publieke debat, op zoek naar een reden om zo heftig te zijn. Als we zo bang zijn van een gevaarlijke tegenstander, dan moet die ook wel bestaan, anders maken we ons belachelijk. De vrees voor een cultuurkloof is dieper dan de kloof zelf – maar als een rivier, slijt ze die wel steeds dieper uit.