Tom Naegels vanaf het multiculturele front
In zijn columns becommentarieert schrijver Tom Naegels het wel en wee van de multiculturele samenleving in Antwerpen, ‘Vlaanderens meest gesegregeerde stad’. Zelfs is hij ook niet zonder kleerscheuren uit de strijd gekomen, zo blijkt uit zijn nieuwste roman. ,,Mijn moeder een hoer? Beledigd worden en blijven glimlachen, dat is pas samenleven in respect.”
RECHT vanuit het hart van Antwerpen komt tot ons Los, de nieuwe roman van de De Standaard -columnist Tom Naegels – een boek over verbondenheid en verlies in de vaak verguisde multiculturele samenleving. Omdat het allemaal zoveel pijn doet, mag er ook gelachen worden. Dat gaat zo: ,,We rijden over de Turnhoutsebaan Borgerhout binnen. Ons hart gaat sneller kloppen. Borgerhout! Tot in Nederland weten ze wat dat betekent: somberheid, tastbare angst, vuil, dagelijkse relletjes tussen oude, verbitterde Vlamingen die hun gezellige gemeente hebben zien verkrotten, en de gespierde, jonge, balorige Noord-Afrikanen die in de krotten wonen. De wieg van het Vlaamse Blok! En daar rijden wij nu binnen!”
Naegels (29) is geboren en getogen in Borgerhout. Dat blijkt goed voor zijn prestige op feestjes. ,,Kinderen van Borgerhout hebben een street credibility waar die van Ice-T bij verbleekt”, schrijft hij. ,,Hoed u voor Tom Naegels en zijn posse .”
,,Dat is ironie, hé. Borgerhout staat wijd en zijd bekend als een symbool van de multiculturele samenleving die op springen staat, maar die reputatie is flink overroepen. Als buitenlandse televisieploegen er neerstrijken, zijn ze meestal nogal teleurgesteld: is dit nu Borgerokko ? En dan gaan ze krampachtig op zoek naar beelden en quotes die het getto-imago andermaal bevestigen. Terwijl veel van de incidenten die de media halen, niet eens in Borgerhout spelen, maar in aangrenzende achterstandswijken zoals de Seefhoek, Stuivenberg of de Dam. Maar ja, buitenstaanders zijn meestal zwaar onder de indruk als ze horen dat ik uit Borgerhout kom. De reactie is altijd dezelfde: half bewondering, half schrik.”
En vervolgens doe je er zelf nog een schepje bovenop. Pronken dat het een dagelijks gevecht om te overleven is. Dat je de taal van de straat moet kennen om in Borgerhout respect af te dwingen: ,,Maar zodra je hun respect hebt, dan ben je één van hen. Een makak uit het getto. De Vlaamse Eminem.”
,,Voor alle duidelijkheid: ik ben allesbehalve een held van het getto. Ik kom uit Borgerhout buiten de ring, een heel rustige, blanke buurt. Het getto heb ik pas als journalist leren kennen, want de meeste Antwerpenaars komen er nooit. En naar school ging ik op het Atheneum op de Mechelsesteenweg, de eliteschool waar Paul Jambers indertijd zijn geruchtmakende Millet-reportage draaide. Daar zaten zo goed als geen Marokkanen, in tegenstelling tot het Atheneum op de Rooseveltplaats, waar alle ethnieën van de wereld verzamelen. Op mijn school heb ik nooit één allochtoon in de klas gehad. Maar van de weeromstuit waren we zeer begaan met diversiteit, antiracisme en de multiculturele samenleving. Toen ik zestien was, stapte ik voor het eerst mee in een ‘Hand in Hand’-betoging en we hadden zelfs officieel vrij gekregen van de school. Toen heb ik van dichtbij mijn eerste Marokkanen meegemaakt.”
En dat viel flink tegen.
,,Ik zag groepjes jongens die in de rand van de betoging keet schopten. Schaduwboksen, schijnkarate: typisch haantjesgedrag. En daar heb ik een hekel aan. Op school had ik zelfs een comité tegen machotypes opgericht. De genollen noemden we die. Ik was helemaal gewonnen voor de antiracistische zaak. En dat die jonge Marokkanen eersteklas genollen bleken, was een zware afknapper.”
Je komt uit een vrijzinnige, rode familie, hogere middenklasse. ,,Mijn moeder is schooldirectrice. En dan bots je op zo’n groepje jonge Marokkaanse haantjes die je bij wijze van kennismaking een beetje zitten te sarren. Je kent dat wel: ‘Je moeder is een hoer.’ Je kunt dan heel kwaad worden en dan wordt het knokken. Maar als je het geplaag met de glimlach doorstaat, ben je goedgekeurd. Het is zoals een leraar die voor het eerst voor een nieuwe klas staat: die wordt ook getest.”
,,Beledigd worden en blijven lachen, dat is pas samenleven in respect”, schrijf je niet zonder zelfspot. Maar niet iedereen heeft daar uiteraard zin in. ,,Ik begrijp dat. Het is niet omdat je antiracist bent, dat je contacten met allochtonen vanzelf gesmeerd lopen. Het blijft een grote cultuurschok. Net zoals voor de maoïstische studenten die in de jaren zestig naar de fabriek trokken. Een hoogopgeleide middenklasser wordt niet in één klap arbeider. Voor de linkse progressieven van mijn generatie waren de allochtonen de nieuwe ‘verworpenen der aarde’. We wilden daarmee graag solidair zijn, maar niemand kende ze. En toen we hen een beetje leerden kennen, bleek dat er een hele wereld tussen hen lag.”
Je boek laat zien hoe goede bedoelingen hopeloos in het honderd lopen. Een ontmoeting met Russische asielzoekers eindigt in een felle ruzie tussen Tsjetsjenen en Russen. ,,Of er was die keer dat ik mijn opa naar een inburgeringscursus meenam. Opa was een socialist van de oude stempel die uiteindelijk verbitterd eindigde met te stemmen voor het Vlaams Blok. Hij begon daar met een preek dat je moet strijden voor je rechten. Keer dus allemaal terug naar je eigen land, zei hij tegen die asielzoekers, en vecht tot het daar even goed wordt als bij ons in België. Maar verwacht in geen geval dat je het hier allemaal cadeau krijgt. Ik wist niet waar ik moest kruipen. Opa was in de laatste jaren van zijn leven een echte ambrasmaker (lacht) .”
Het grootste debacle is je relatie met de Pakistaanse Nadia, die je op zo’n inburgeringscursus leert kennen. Jullie botsen om de haverklap. Nadia haalt bijvoorbeeld fel uit naar de Afrikanen die eindeloos palaveren en helemaal niets doen om vooruit te komen in het leven. Dat maakt jou als strijdend antiracist heel boos, want moeten ‘de verworpenen der aarde’ niet allemaal solidair zijn? Nadia heeft ook nog nooit gehoord over de holocaust. ,,Dat gaat dan nog om ernstige zaken, maar de meeste wrijvingen waren veel banaler. Ik herinner me hoe we een keer samen met vrienden naar het Eurosongfestival zaten te kijken en zij sloeg de bal totaal mis: zij nam het ernstig, terwijl dat voor ons uitlachtelevisie was. Gaandeweg begin je te beseffen hoe exclusief je eigen wereldje is. Links-progressieven mogen dan prat gaan op hun open geest, ook wij hebben onze codes en het zijn er niet weinig: hoe je je moet kleden, welke kranten je leest, welke muziek je goed vindt, om welke grappen je lacht en om welke niet.
Nadia begreep daar niets van, want ze was pas een jaar in België, en uiteindelijk is daar onze relatie over gestruikeld. Niet omdat we van mening verschilden over de scheiding van kerk en staat of de rol van vrouw, zoals Bart Somers meent, maar omdat ze Mickey Mouse niet kende . Het ging er niet om dat ze moslima was, met een Vlaamse Marina was de vervreemding allicht net zo groot geweest. Iedereen praat over sociale verbondenheid, maar uiteindelijk hebben mensen veel minder gemeen dan je als twintigjarige denkt. We leven allemaal op een eilandje, binnen een beperkte kring gelijkgezinden.”
Het antiracisme heeft soms veel weg van een godsdienst. Het racisme is een erfzonde die elke mens in zichzelf moet bestrijden. Dat valt niet mee. Als jij op televisie de opstootjes van Borgerhout na de moord op Mohammed Achrak ziet, ga je uit je dak. ,,Ik ben boos op alles en iedereen”, schrijf je. ,,Op mannen. Op machoculturen. Op volkeren uit het zuiden. Op jongens met te veel testosteron. Op moslims. Op Arabieren, het moeilijkste volk van deze tijd.”
,,Stomme makakken, zat ik te roepen. Terwijl ik hen net zo goed rotzakken had kunnen noemen. Het is me opgevallen hoe journalisten onder elkaar zonder probleem het jargon van de straat overnemen: bruin mannen voor allochtonen, zwartologen of makakkologen voor integratiewerkers. Ik dus ook. Toen ik de relletjes op tv zag, was ik meteen mijn hele cursus Racisme, Etniciteit en Intercultureel Samenleven vergeten. En mijn collega’s waren blijkbaar net zo kwaad. Want de volgende dagen las je in de kranten alleen maar over de vernielingen op de Turnhoutsebaan.
Vier bladzijden, terwijl er godbetert zes winkelruiten waren ingegooid. En de moord op Achrak werd in een paar paragraafjes afgedaan. Ik ben toen ter plekke mijn geloof in de journalistiek kwijtgeraakt. In één klap werd de kloof tussen autochtonen en allochtonen driemaal zo groot: kijk hoeveel een doodgeschoten Marokkaan waard is. En de schandelijke taferelen die daarna in het parlement volgden. Abou Jahjah was niemand minder dan de Satan en de minister van Binnenlandse Zaken riep onder groot applaus: ‘Als we geen wet hebben om de Arabisch-Europese Liga te verbieden, dan maken we er wel één.’ Het was pure hysterie.”
In terugblik lijkt de hele heisa wel een eeuw geleden. Van Abou Jahjah, de Malcolm X van Antwerpen, is nauwelijks nog iets vernomen. En de tijdgeest lijkt volledig omgeslagen. De antiracisten zijn niet meer sexy. Nieuw Rechts beheerst nu de debatten: weg met het politiek-correcte denken, de multiculturele samenleving is failliet. ,,Natuurlijk is de integratie mislukt. Je moet blind zijn om dat niet te zien. Kijk naar het aantal allochtonen zonder diploma en zonder baan: dat daalt niet, dat neemt nog toe. Maar dat is niet de schuld van het model van de multiculturele samenleving. Als je Nieuw Rechts vandaag bezig hoort, lijkt het wel of Tom Lanoye de voorbije tien jaar minister van Binnenlandse Zaken is geweest. Heb ik iets gemist? Multiculturele ideeën waren misschien populair in de media en de kunsten, maar in het politieke beleid waren ze nooit van tel. Daar ging het de hele tijd over ‘monocultuur’ en ‘aanpassing aan onze waarden’. De waardestaat van Nieuw Rechts is allesbehalve nieuw, het is opgewarmde koek.”
Intussen bepalen ze toch maar de politieke agenda met thema’s als de hoofddoeken, gedwongen huwelijken, homo’s in de islam, een rem op familieherenigingen, enzovoort.,,De hoofddoek is een domme symbooldiscussie, maar gedwongen huwelijken en homodiscriminatie binnen de islam zijn heel belangrijke problemen. Maak daar werk van, denk ik dan, keur wetten goed. Maar gebruik die thema’s niet om keer op keer de allochtonen met de schuld van het falende integratiebeleid op te zadelen, want zo kruipen ze alleen meer in hun schulp. Homo’s in de islam en gedwongen huwelijken mogen zeker geen afleidingsmanoeuvre worden om niets meer te doen aan de fundamentele problemen van discriminatie: onderwijs, werk en huisvesting. Deze week bleek nog dat de helft van de Brusselse allochtonen bij het zoeken naar een baan met racisme te maken heeft. Een schokkend cijfer, want alle integratie begint met een baan.”
Daar zijn de multiculti’s weer met hun politiek-correct beleid dat al tien jaar bewijst dat het niets uithaalt, hoor ik Nieuw Rechts al roepen. ,,Dat is het probleem vandaag. Wie nog durft te beginnen over quota op de arbeidsmarkt, krijgt meteen de halve wereld tegen zich: en de gedwongen huwelijken dan? En de vrouwenbesnijdenissen? Voor alle duidelijkheid: ik ben tegen vrouwenbesnijdenis. Maar er is zoveel meer aan de hand. Waarom zijn de integratieproblemen in België nog altijd zo groot? Omdat er nooit een doortastend beleid is gevoerd dat de achterstelling van allochtonen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt aanpakt.
Maar dat wil Nieuw Rechts niet meer horen. Ze kiezen voluit voor het normen- en waardedebat: onze cultuur is superieur. Daarmee scoor je makkelijker bij de publieke opinie en het kost beduidend minder moeite en geld. Wij, Vlamingen, hoeven niets meer te doen. We kunnen er ons toe beperken de allochtonen de les te lezen: heb nu eindelijk eens een beetje respect voor jullie vrouwen.”
,,De voorbije jaren zijn we er in het integratiedebat handig in geslaagd alle schuld door te schuiven naar de allochtonen. In de politiek-correcte tijd waren de allochtonen achtergesteld, maar je mocht niet met hen lachen. Vandaag hebben we het vrije waardedebat en de allochtonen zijn nog altijd achtergesteld, maar er is vooruitgang: wij mogen nu tenminste met hen lachen. Leve de vrije meningsuiting!”
De kreet van de dag luidt: weg met de integratie-industrie, allochtonen moeten zich individueel emanciperen. ,,En voor een stuk ben ik het daarmee eens. Te veel gepamper leidt tot welvaartslethargie, mensen hebben prikkels nodig. Het volstaat niet op je kont te zitten wachten tot je als minderheid erkenning krijgt, intussen onafgebroken klagend hoe fel je wel achtergesteld wordt. Maar anderzijds mogen we ons ook niet blindstaren op die kleine groep allochtonen die op hun eentje een succes worden. Niet iedereen is Hafid Bouazza en ik vrees dat de meeste allochtonen sociaal niet weerbaar genoeg zijn om het te kunnen maken zonder enige collectieve ondersteuning. Mensen zijn ook groepsdieren, ze hebben verbondenheid nodig. Dat was waarom Nadia me uiteindelijk verliet. ,,Voor een nieuwkomer is er al zoveel vreemds in dit land”, zei ze. ,,Zeker bij mijn lief moet ik me kunnen thuis voelen.” Multiculturalisten kicken op diversiteit, het vreemde, maar dat is allicht alleen een luxueuze afwijking. We spelen toerist in eigen land. Maar als de problemen komen, wil je terug naar huis.”
Los lijkt een typisch quarterlife crisis -boek: wat schiet er van onze overtuigingen en ambities over na de eerste confrontatie met de werkelijkheid? Niet zo heel veel, lijkt het.,,Ik dacht dat de quarterlife crisis ging over hoe je tussen je 25 en je 30 je eerste grote liefde kwijtraakt (lacht) . Ik zie het overal rond me gebeuren en ik ben er zelf niet aan ontsnapt. Maar het klopt dat dit boek een beetje een levensbestek bij de nadering van dertig is. Ik ben mijn naïeve geloof in het heil van de multiculturele samenleving kwijtgeraakt, maar ik blijf een overtuigd antiracist. En ik ben na vijf jaar uit de journalistiek gestapt om weer echt te kunnen schrijven. Los is daarvan het resultaat. Tegelijk heb ik nog altijd een perskaart en blijf ik actief als columnist, omdat ik vind dat literatuur alleen interessant is als ze de vinger op de pols van de tijd houdt.”
,,Voel ik mij na mijn uittreding vrijer? Zeker wel. Al was het vooral keihard werken. Ik heb het voorbije jaar zomaar even acht boeken geschreven, meestal als ghostwriter: Witse, Aspe, Hoe?Zo!Het is het probleem van elke beginnende zelfstandige: je durft niet nee te zeggen, want er moet brood op de plank. Dit jaar kan ik het dus een beetje rustiger aan doen.”
De pakkendste passages in je boek gaan over de dood van bompa Bob. Hij is zogoed als doof en blind en na een bestraling wegens blaaskanker ook nog eens incontinent. Bompa wil sterven, maar de dokters weigeren hem euthanasie. ,,Het was een hele schok. Van huize uit zijn wij militante vrijzinnigen. Waardig sterven was van oudsher een geloofspunt en thuis werd er dan ook gejuicht toen dat eindelijk in een wet verankerd werd. Maar die wet slaat alleen op ondraaglijke fysieke pijn bij terminale patiënten. Ondraaglijk psychisch lijden is een veel moeilijker zaak. Bompa lag in een vrijzinnig ziekenhuis met vrijzinnige artsen, maar zelfs die vonden dat hij geen recht op euthanasie had. Depressie, doodswens, het gevoel tot in je ziel gekrenkt te zijn, door de aftakeling je eigen identiteit niet meer te kunnen beleven: dat maakt iedereen mee, vonden ze. En dus bleef Bompa geen andere keuze dan zichzelf dood te hongeren. En wij, zijn familie, moesten machteloos toekijken. Voor mij was het extra pijnlijk, want ik had hem altijd, ondanks zijn verzuring, als een voorbeeld gezien. De strijdende socialist: een man met een zaak. Dat wilde ik ook zijn.”
Heb je nooit overwogen het recht in eigen hand te nemen? Via het internet kun je aan zelfmoordpillen komen. (geschokt) ,,Mijn eigen opa vergiftigen? Nee, daar heb ik nooit aan gedacht. Al voel je je bij zo’n sterfbed wel voor lul staan. Je zoekt naar betekenisvolle laatste woorden. En wat zei ik? ‘Als ik u niet meer zie, stel het goed, he.‘ Het moet met grote voorsprong de lulligste afscheidsboodschap ooit zijn geweest. Van een schrijver mocht je toch iets beters verwachten.”