Twee jaar geleden debuteerde Tom Naegels met een verhalenbundel. Het heelal in! is me niet meteen bijgebleven als een potentiële klassieker. Vervolgens ging Naegels zichzelf profileren met columns in allerlei bladen. Overspannen meningen te over, maar het bleken initiatieven die meestal door ingrijpen van de hoofdredactie een kort leven beschoren waren. Je voelde wel dat Tom Naegels iets te zeggen had, maar de klemtoon lag soms erg veel op het ,,zeggen'' zelf en te weinig op het ,,iets''. Mijn verwachtingen over Meester Kader (Manteau, Antwerpen, 234 blz., 695 fr.) waren niet erg hooggespannen. Vooroordelen zijn er echter om ontmaskerd te worden. Op de klassieker blijft het weliswaar nog even wachten, maar Meester Kader is wel degelijk een fijn en lezenswaardig boek.
Misschien is dat vooral te danken aan het feit dat Tom Naegels blijkbaar minder verkrampt schrijft, en dat hij – of een betere eindredacteur – zijn manier van vertellen beter heeft leren doseren. Het suggestieve van de taal heeft in Meester Kader echter een mooi evenwicht bereikt. Alleen laat Tom Naegels zijn lezer in de verhaalopbouw vaak nodeloos lang over bepaalde dingen in het ongewisse.
De opzet van Meester Kader getuigt van een drang naar alomvattendheid. De roman speelt afwisselend in Deurne en het duistere hart van Centraal-Afrika, en wil duidelijk de vinger leggen op thema's met een laag huishoudgehalte. Die ambitieuze opzet wordt weliswaar niet altijd even overtuigend doorgetrokken in de uitwerking. Alledaagse personages worden bijvoorbeeld gedreven door wel erg onalledaagse, bijna groteske paranoïde verlangens en vanuit die paranoia verrichten ze erg onalledaagse handelingen. Ze slaan aan het ontvoeren, mengen zich in vrijheidsstrijden, trouwen met vaders vanwege hun liefde voor de zoon. Dat komt een beetje geforceerd over. En als Naegels zijn roman een macro-politieke dimensie wil geven, herschrijft hij meteen de recente geschiedenis van Congo, zodat ook Antwerpen zijn rechtmatige plaats krijgt in de schijnbaar eeuwigdurende Congolese rebellenoorlog.
Meester Kader loopt echter allerminst op die ambitie te pletter. Tom Naegels moet een beroep doen op enige surreële logica om alles met elkaar te kunnen verbinden, maar uiteindelijk brengt hij het Afrikaanse en het Antwerpse deel van het verhaal overtuigend samen. De ontknoping heeft een licht deus-ex-machina-gehalte, maar zonder dat het stoort, hoewel enkele nevenplots niet echt worden onafgerond.
Meester Kader speelt op verschillende tijdniveaus. Het verhaal begint op het einde van de jaren zeventig, bij een protestbezetting in Deurne, maar de rest gaat van start in 1997 – in de dagen dat Kinshasa in handen valt van de halve vrijheidsstrijder en halve ex-Rwanda-pion Laurent-Désiré Kabila, en de grootvader van protagonist Rachid sterft. Beide voorvallen blijken op een duistere manier met elkaar verbonden. Rachid en zijn vriend Guy komen allerlei aanwijzingen op het spoor in verband met het verleden van Rachids grootvader. Terwijl ze het archiefmateriaal van die grootvader doorzoeken, ontvouwt diens verhaal zich voor de lezer in de vorm van oorlogsscènes in het hart van Afrika.
Alles verwijst terug naar 1996, toen de opstand die Kabila aan de macht bracht, begon. Maar alles verwijst ook naar vroeger, onder meer naar de Rwandese volkerenmoord en naar de verschillende opstanden tegen Mobutu decennia eerder. Op dat moment, in de werkelijkheid buiten de roman, rukken rebellen nog steeds op door Congo. Ze strijden om de heerschappij over een stad, die bezit waar elke nieuwe oorlog in dat gebied ten dele om draait: diamant. De rebellen worden gesteund door Rwanda, het land dat Kabila in het zadel hielp.
Meester Kader draait om die onduidelijkheid van motieven. Het – ongewilde? – politieke dubbelspel van de grootvader in de rebellenoorlogen staat daarvoor symbool. Wat motiveert een strijd? Naegels probeert die problematiek intelligent te doorgronden: ben je als slachtoffer niet de grootste machthebber omdat je vanuit je slachtofferrol automatisch het gelijk aan je kant lijkt te hebben? Een perverse gedachte, maar Naegels stelt het probleem concreet en overtuigend.
Al strijdt in Meester Kader een blanke in het zwarte Afrika, dit is geen koloniale roman, maar veeleer een postkoloniale, waarin de vrijheidsstrijd meer te maken heeft met het ene volk tegen het andere, dan met de ene huidskleur tegen de andere. Is macht een reële drang of is het een drift opgewekt door haat?
Vorig jaar schreef Tom Naegels in Yang een tekst over de cultus van de tijdgeest, over jonge auteurs wier werk commentatoren meteen wikken en wegen op grond van wat op dat moment verondersteld wordt hip en hedendaags te zijn. Naegels definieert daarin de elementen die volgens hem zijn werk onderscheiden van dat van zijn collega's: ,,mijn stijl, de surreële context, het opdelen van de handeling in korte scènes die niet chronologisch volgen; ook het feit dat mijn personages allerminst nihilistisch of onverschillig zijn''.
Naegels heeft gelijk: hij begint duidelijk een eigen aanpak te ontwikkelen. Met onder meer een heel sterke klemtoon op het vertellende, een goed gevoel voor dialogen, een gevaarlijke drang om alles erbij te sleuren, maar ook met een nog iets te weinig uitgebalanceerd door elkaar halen van de chronologie.
Eigenzinnig zou ik dit proza niet noemen, daarvoor is het te klassiek, in de zin van solide, bijvoorbeeld door de manier waarop Naegels de handeling van zijn personages psychologisch motiveert. Op dat vlak kan hij zich literair nog verder ontwikkelen. Hopelijk laat hij de inspiratie een aantal jaren accumuleren en wil hij nu niet te snel een nieuwe roman schrijven.
Tom Naegels formuleerde voor zichzelf in dat Yang-essay zelfs een heuse opdracht. Hij zou literaire verstarring willen vermijden door het schrijven van ,,honderdduizend tegengestelde boeken, allemaal van deze tijd, maar geen enkele symptomatisch''. Met Meester Kader is hij in dat opzet al voor dat eerste honderdduizendste deel geslaagd.
Jeroen Overstijns