Het prozadebuut van Tom Naegels – de verhalenbundel Het heelal in! – was een beetje richtingloos, maar Naegels is een volhouder wiens beroepsernst schril afsteekt tegen die van sommige van zijn leeftijdsgenoten die vaak meer op promotalk dan op talent teren. Uit zijn columns voor Teek! en een korte tijd ook voor De Morgen bleek al snel dat Naegels worstelde met Grote Vragen. Die draaiden rond Identiteit, Nationalisme, Vlaams Blok vs. Socialistische Partij, Progressief/Conservatief, Political Correctness, Engagement. Dure woorden die schier obsoleet waren geworden in de Vlaamse letteren, maar die – met het tot wasdom komen van een nieuwe generatie neo-idealisten – gelukkig weer van onder het stof worden gehaald. Daar waar hij in zijn columns vaak véél te hoog in de bocht ging hangen, heeft Naegels in dit romandebuut Meneer Kader de rust en vooral de vorm gevonden die de lezer verleidt om samen met hem zijn speurtocht naar de wortels van het nationalisme voort te zetten. Het verhaal is intrigerend: op zaterdag 17 mei '97 valt Kinshasa in handen van Kabila, verliest de meubelmaker Rachid Constandt zijn grootvader Henri, zijn beste vriend Jonathan én zijn vriendin Tessa. Rachid gaat op onderzoek uit en het immense archief van zijn grootvader leidt hem van de Antwerpse dierentuin naar de vervuilde Congostroom. En dan botst hij op meester Kader, een waarzegger die zich voorbereidt op de toespraak van zijn leven.