Progressief, conservatief, hartendief

Tom Naegels in het centrum van de marge

In zijn tweede roman Walvis gaat de jonge Antwerpse journalist, columnist en schrijver Tom Naegels (°1975) op zoek naar de betekenis van liefde, politiek en kunst in de maatschappij van vandaag en morgen. Het resultaat is een mislukking van de interessantste soort.

Intellectuele behaagzucht is wel het laatste wat je Tom Naegels kunt verwijten. In zijn columns voor Gazet van Antwerpen en De Morgen leek hij er een sport van te maken om zowel weldenkend rechts als links tegen de haren in te strijken, nog niet zo lang nam Naegels de verdediging van zwart Wardje Beysen op zich, meer recent nog was hij ongeveer de enige schrijver die in de zaak-Reve de kant van Anciaux koos. Om het allemaal nog erger te maken: Naegels komt aan de kost als journalist bij De Nieuwe Gazet, de krant die, als Antwerpse versie van Het Laatste Nieuws, een van de favoriete schietschijven is van alles wat zich nadenkend en vooruitstrevend noemt.

Antwerpen en journalistiek, kunst en politiek en een manifeste voorliefde voor heikele thema's zijn ook de basisingrediënten van Walvis, Naegels' tweede roman die zich voornamelijk afspeelt tijdens de zomer van het jaar 2003, pal in het centrum van de Antwerpse marge. Het hoofdpersonage Dana, 16 jaar en op zoek, vormt samen met leeftijdsgenote Merel het kunstenaarsduo Daantje, de Merelkampioen. Hun enige act heet 'Plaktang', een "opera-voor-op-straat" die het in de eerste plaats van een opzwepend ritme moet hebben. Daantje, de Merelkampioen gooit niet alleen hoge ogen bij de bewoners van het krakerspand aan de Antwerpse Scheldekaai, het duo slaagt er ook in om een aanzienlijke subsidie van de Vlaamse Gemeenschap in de wacht te slepen.

Hun leven in het hart van jong artistiek en anarchistisch Antwerpen wordt op een blauwe maandag verstoord door Frederik Brocatus, 70 jaar, minstens twee meter groot, wit haar, witte snor, een exponent van conservatief, rechts Antwerpen. Brocatus is een trotse middenstander met pensioen die zich opwerkte van postbode in dienst van het socialistische ziekenfonds tot eigenaar van een goed draaiende lingeriezaak. Op latere leeftijd richt hij een buurtcomité op dat zich toelegt op de organisatie van enquêtes waarin op nogal bedenkelijke wijze naar de wil van het volk wordt gepeild:

"'Vindt u dat het stadsbestuur zijn beloftes moet houden?'

o Ja.

o Nee, ze hoeven zich niets van ons aan te trekken.

Of:

'Zou u uw kind liever naar een andere school sturen, als u wist dat het in een school met vreemde leerlingen een leerachterstand oploopt?'

o Ja.

o Nee.

o Geen mening."

Als Brocatus zijn zaak in de volkse Brederodestraat verkocht heeft aan een Turk die er een alles-voor-100 frank-winkel in vestigt, stort hij zich voltijds op het hoofdredacteurschap van zijn "schimmig faxtijdschrift", een periodiek die Naegels heel duidelijk naar het model van het inderdaad erg schimmige 't Scheldt tekende. Hoewel Brocatus geen hoge dunk heeft van het milieu waarin Dana en Merel zich bewegen, is hij nauwelijks weg te slaan uit de tuin van hun gekraakte villa. Tot grote ergernis van Merel, die haar vriendin weet te overtuigen om samen de rijzige oude man te "kidnappen".

Brocatus toont zich een gewillige gijzelaar, die geen enkele poging onderneemt om te ontsnappen. Wat deze goedmenende conservatief bij dit stelletje "heroïneverslaafden, nietsnutten, beroepsbetogers, krakers en werkloze arabieren die leven van de straat" precies verloren heeft, is aanvankelijk onduidelijk. Pas aan het eind blijkt dat Brocatus op zoek is naar begrip voor zijn enige, verloren zoon, een muzikant die zijn heil zocht in de Gentse krakersbeweging.

Tussen Dana en Frederik is op dat ogenblik al lang een kleindochter-grootvaderrelatie gegroeid, een relatie die kan wedijveren met haar almaar tanende liefde voor Merel en die eveneens haar oorsprong vindt in Dana's bijna ziekelijke hang naar bewondering en onbenulligheid. "Ze imiteerde de emoties van wie ze bewonderde, net zoals ze de talenten van haar omgeving in zich opslorpte, en ze zo goed nadeed dat het voor een onoplettende toeschouwer vaststond dat Dana even getalenteerd was als haar inspiratiebronnen. Onbenulligheid betekende ook dat ze geen oordeel velde over de juistheid of goedheid van wat ze imiteerde, en dat ze zowel een moordenaar als een heilige zou volgen. Dat laatste idee had Frederik haar aangereikt, gezeten in een wijde leren sofa, terwijl Dana op de grond zat met haar rug tegen de muur en luisterde."

Dana, de Merelkampioen lijkt een stille dood te zijn gestorven als Frederik Brocatus onder de kop "Linkse terroristen de baas in Antwerpen" een vernietigende reportage over de gijzeling publiceert. Zowel Gazet van Antwerpen als De Morgen pikken het verhaal op, en berichten respectievelijk over een bende die een oude rechtse denker gijzelde en ongegeneerde jongeren die een toekomst zoeken "in de open, tolerante, multiculturele maatschappij", en niet "in het rigide, conservatieve maatschappijmodel dat Frederik Brocatus voor ogen heeft."

Ongewild, of misschien juist heel bewust, heeft Brocatus een controverse ontketend die Daantje, de Merelkampioen wereldberoemd in Vlaanderen maakt. Dana gaat in op zijn smeekbede om nog één keer op te treden, met Brocatus, en zonder Merel.

In een bijzonder spitsvondige finale maakt Naegels op overtuigende wijze duidelijk hoe elk artistiek en/of politiek statement – progressief of conservatief – dreigt te worden uitgehold door het sarcasme, de ironie, de ironie van de ironie, de omkering van waarden tot ze nauwelijks nog betekenis hebben. Walvis gaat echter niet alleen over politiek en kunst en de betekenis van die begrippen in de maatschappij van vandaag en morgen. Het is evengoed het verhaal van een jong meisje dat, behalve naar een plek in die verwarrende samenleving, ook op zoek is naar zichzelf. Als hedendaagse bildungsroman is Walvis evenwel veel minder geslaagd. In twee van de drie hoofdstukken beschrijft Naegels de relatie tussen Dana en Merel van bij het begin: het zesde jaar van de basisschool. Uitgebreid gaat hij in op Dana's flirt met de lesbische liefde, de pesterijen en de vernederingen op school, haar knipperlichtrelaties met Merel, broer Ralph, haar vader en haar eerste vriendje. Het verband van het hier vertelde met de rest van het verhaal is niet altijd duidelijk, het is wellicht zelfs niet onmogelijk om het tweede hoofdstuk over te slaan, zonder iets essentieels te missen. Bovendien overstijgt het verhaal van Dana's groeipijnen nauwelijks het niveau van een doordeweekse tienerroman: onschadelijke, en wellicht ook boeiende lectuur voor jongeren die verstoken bleven van seksuele opvoeding of anderszins in de knoop liggen met zichzelf, maar weinig relevant voor het eigenlijke, veel origineler en dwingender verhaal. Walvis is dan ook een erg wisselvallige roman. Net als in zijn overigens eveneens lezenswaardige debuut Meester Kader slaagt de auteur er niet in om alle ideeën en verhaallijnen aan elkaar te smeden tot één, van a tot z overtuigende en samenhangende roman.

En zo is ook Naegels tweede roman een halve mislukking geworden, zij het dan een mislukking van de interessantste soort.

 

Alle Boeken