Debuteren in Vlaanderen, deel 5: Tom Naegels, van grote bek tot aspirant-allrounder
Bert Bultinck / Foto Stephan Vanfleteren
Tom Naegels is de enige debutant in onze reeks die van zijn pen leeft en daar is hij best trots op. Hij debuteerde al een tijdje geleden: zijn verhalenbundel Het heelal in! dateert van mei 1997. Komend voorjaar gaat hij op tournee en verschijnt zijn eerste roman. Hij voelt zich al wat meer thuis in de Vlaamse literaire kringen en beantwoordt bij tijden de vragen met de omzichtigheid en de flair van een halve ancien. Soms neemt hij zonder problemen afstand van een aantal van zijn columns, vraagt of ik het omslagontwerp van zijn nieuwe boek Meester Kader mooi vind en wil bij een lastiger vraag wat bedenktijd. Het lijkt wel of Naegels de promotionele schreeuwerigheid uit zijn literaire begindagen geruild heeft voor bedachtzaamheid.
Als kandidatuurstudent Germaanse wilde u wel eens affiches ophangen met aankondigingen in de zin van 'De Fantastische Tom Naegels Leest Voor!'. Helpt een grote bek als je een roman wilt uitbrengen?
"Met een grote bek alleen kun je niet debuteren, maar ik wil wel toegeven dat het helpt. Een zekere vorm van zelfpromotie werkt op langere termijn. Al werkt het ook soms tegen je. Ik bedoel, als je een slechte column schrijft, zal je naam ook dáármee geassocieerd worden. Wat die affiches aan de universiteit betreft: ik heb er heel veel negatieve reacties op gekregen. Ik dacht dat het een leuk idee was om die poëzieavonden op die ironische manier wat overexposure te geven. Ik had al een paar voorleesbeurten gegeven en toen waren enkel wat vrienden verschenen. Ik wou het gewoon wel eens voor een wat groter publiek proberen, maar blijkbaar was de ironie van de aankondiging niet voor iedereen duidelijk. Maar in het algemeen ben ik niet vies van wat carrièreplanning."
Bij Manteau, uw uitgever, vinden ze dat niet erg, vermoed ik.
"Nee, uiteraard niet. Over mijn uitgever niets dan goeds. Voor het overige kan ik bevestigen wat de vorige debutanten ook al aangaven: ik zie geen enkele reden waarom je als Vlaams romancier beter af zou zijn bij een Nederlandse uitgever. Ze hebben me nu bij Manteau beloofd om mijn nieuwe boek publicitair zo sterk mogelijk te ondersteunen en geven me de garantie dat ik voor hen een van de belangrijkste nieuwe auteurs ben. Ze hebben me ook erg goed geholpen met mijn verhalenbundel. Je moet weten: er is niets dat je volledig zelf maakt. Ik heb Het heelal in! natuurlijk volledig zelf geschreven, maar ik kreeg voortdurend feedback en dat heeft me ongelooflijk geholpen. Zo had ik bijvoorbeeld mijn contract gekregen op basis van twee ingestuurde verhalen, en toen bleek, tot mijn grote verwondering, dat daarmee de kous niet af was. Ze hadden nog minstens drie andere verhalen nodig voor een bundel van aanvaardbare lengte en toen hebben ze me echt aan het werk gezet. Ik was even in paniek en ben dan als een razende beginnen te schrijven. Enkele van die toen geproduceerde verhalen leken nergens naar en dat hebben ze mij bij Manteau ook duidelijk gemaakt."
Wat vindt u nu, een dik jaar later, van uw debuut?
"Wel, ik heb het toevallig drie dagen geleden nog eens gelezen en ik was aangenaam verrast. Mijn ideeën over literatuur én over de maatschappij zijn echter dermate veranderd dat ik nu vooral méér dingen wil zeggen dan ik toen wou of kon. Vroeger vertrok ik vaak vanuit emoties, gesprekken met vrienden of gebeurtenissen met mijn vriendin. Nu probeer ik veeleer een analyse van mensen te geven. Ik probeer ook het nieuws te volgen en neem al eens een wetenschappelijke publicatie ter hand."
Waarom wil iedereen eigenlijk zo graag schrijver zijn?
"Ik werk voor andere mensen, om reacties los te weken en wellicht ook om mezelf in de krant te zien staan. Ik ben niet mediageil, maar een bepaalde vorm van ijdelheid heb ik wel. Literatuur is vooral een vorm van communicatie, van massacommunicatie zelfs, met specifieke middelen. Een roman schrijf je niet alleen om jezelf te uiten. Maar aan de andere kant heb ik geen totaalproject in gedachten, geen oeuvreplannen, geen eenduidig wereldbeeld. Ik probeer te kijken naar wat andere auteurs doen en zoek naar wat zij verwaarlozen. Veel van de 20ste-eeuwse literatuur is bijvoorbeeld nogal sterk toegespitst op het individu. Ik wil graag een boek over groepen schrijven, over iets als een maatschappij. Zo ben ik op het ogenblik nogal sterk geboeid door die neurotische groepsgeest die nationalisme heet. Ik probeer mij daarbij vooral te documenteren over het linkse nationalisme. De meeste mensen hebben nu eenmaal het gevoel dat er zoiets is als 'een volk' of 'een natie'. Of dat een illusie is of niet, die tendens bestaat gewoon en daar wil ik over schrijven."
Mag ik uw verhalenbundel tijdsgebonden noemen?
"Ik vind niet dat een boek ouderwets mag zijn, als je dat bedoelt. Ik ben ouderwets genoeg om te hopen dat mijn boek over twintig jaar nog niet verouderd is. Een zekere bestendigheid is absoluut noodzakelijk voor een goed boek. Als je daarentegen doelt op een representatie van een zekere Zeitgeist, dan vind ik jouw opmerking een compliment. Over die Zeitgeist-problematiek heb ik trouwens onlangs een erg verkeerd begrepen artikel in Yang gepubliceerd. Een aantal mensen interpreteerde het artikel als een krampachtige poging om mezelf expliciet buiten de context van de Generatie X-stroming te plaatsen. Ik wou eigenlijk gewoon zeggen dat er nooit een consensus mag bestaan over de representatie van een tijdgeest. Een boek moet iets over zijn tijd vertellen, maar wanneer er bij een aantal auteurs dezelfde ideeën over die tijd gaan circuleren, wordt die Zeitgeist een constructie of zelfs een ideologie op zich. En dat is nefast. Ik vind het bijvoorbeeld onrustwekkend dat het er in hedendaagse boeken erg vaak uiterst gewelddadig aan toegaat. Dat creëert een verhoogde gevoeligheid voor seriemoordenaars en andere gruwels, en dat heeft dan weer tot gevolg dat men de indruk krijgt dat het er effectief ook brutaler aan toe gaat dan vroeger."
Hoe slaagt u er eigenlijk in om van uw pen te leven?
"Het spreekt voor zich dat ik met de vijftigduizend frank die ik nu aan dat boek verdiend heb, niet echt veel kan doen. Maar ik zie 'leven van mijn pen' zo breed mogelijk: daar reken ik dus ook andere schrijfopdrachten toe, zoals columns, louter commerciële teksten en ook het boekje over wetenschap voor kinderen dat ik in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap heb gemaakt. Daarbij komen dan nog diverse literaire optredens, bijdragen aan het Studio Brussel-programma Collage en af en toe wat meer journalistiek werk. Ik probeer zoveel mogelijk genres te beoefenen en een allround schrijver te worden.
"Daarbij staat literatuur trouwens niet absoluut op de eerste plaats. Ik wil in die verschillende activiteiten niet echt een hiërarchie aanbrengen. Voor literatuur moet je je wel meer en langer verantwoorden; bij commerciële dingen hoeft dat niet onmiddellijk. In die zin ga ik bij de roman die ik nu aan het schrijven ben, veel overdachter te werk. Arnon Grunberg zei ooit: 'Ik vertel een verhaal. Ik amuseer mensen en dat is het.' Dat vind ik ontoereikend. In een boek krijg je nu eens de kans om verder te gaan dan het entertainment. Als kunst iets over de maatschappij kan zeggen, dan moet je dat ook daarvoor gebruiken."