“Van literatuur kan ik niet leven.”

ANTWERPEN – De rellen op de Turnhoutsebaan, een opa die dood wil en de liefde voor een buitenlandse vrouw die van slapstick houdt. Dat zijn in het kort de drie onderwerpen die Tom Naegels (29) beschrijft in zijn nieuwste roman Los. "Je moet de multiculturele samenleving tastbaar maken. Anders wordt zo'n boek vaag en drammerig."

Nieuwe roman van Tom Naegels 'Los' speelt zich af in periode van ophefmakende moord op Mohammed Achrak

"Draait het recordertje wel?" Tom Naegels heeft net zijn hypermoderne iPod in zijn zak gestoken en pakt mijn ouderwetse opnameapparaatje van de tafel. De oud-journalist heeft ervaring. Krantenartikels schrijft hij niet meer, columns nog wel. En boeken die zoals hij het zelf zegt "alleen nog maar geschreven moeten worden". Maar ongeveer één keer in de drie jaar publiceert Tom Naegels ook een eigen roman. En ook al is dat verlieslatend, schrijven is zijn core business. Op die boeken wil hij worden afgerekend. Een interview.

Je nieuwe roman Los speelt zich af in Antwerpen in de periode van de moord op Mohammed Achrak in 2002. Waarom?

Tom Naegels: De moord op Achrak was een keerpunt in Antwerpen, een symbolisch moment. In heel 2002 was de spanning al voelbaar tussen moslims en Vlamingen. De Arabisch Europese Liga (AEL) kwam op, voor het eerst verenigde de moslims zich in een redelijk radicale beweging en iedereen werd zot. De reacties op de AEL waren hysterisch. Over Dyab Abou Jahjah werden de bizarste zaken geschreven. Dat hij wapens in huis had en dat hij banden met Osama Bin Laden zou hebben.

Ook de progressieve Vlaming begon te twijfelen. Zijn we hier niet de verkeerde mensen aan het verdedigen, vroegen zij zich af. Ik probeer boeken te schrijven over grote thema's zoals multiculturaliteit, maar wel met gewone mensen als personages, met concrete gebeurtenissen. Dit was zo'n gebeurtenis.

"Voor zo'n gevoelig onderwerp als de multiculturele samenleving wilde ik me niet verschuilen achter een fictief personage."

De hoofdpersoon van Los heet Tom Naegels, woont in Antwerpen en is journalist. Jij heet Tom Naegels, woont in Antwerpen en was journalist. In hoeverre ben jij het hoofdpersonage?

Mijn bompa is overleden en wilde graag euthanasie, ik werkte als journalist, mijn relatie was net uit en ik had een liefdesrelatie met een allochtone vrouw, als je dat bedoelt. De hoofdlijnen van het verhaal kloppen dus. Ik heb wel veel details verzonnen of eigenschappen en uitspraken aan andere personen toegeschreven. Maar ik vond dat ik bij zo'n gevoelig onderwerp mezelf niet kon verschuilen achter een fictief personage. Dan zou het te gemakkelijk zijn om kritiek te hebben. Ik wilde onderzoeken hoe ik denk over de multiculturele samenleving. En ik hoop maar dat andere mensen mijn gedachten herkennen. Anders voel ik me een freak.

Ben je bang voor de reacties?

Ik houd er rekening mee dat zeker in allochtone kringen geschrokken op het boek wordt gereageerd. In mijn opiniestukken val ik racisme altijd aan en verdedig ik de moslims. In Los ga ik op zoek naar het antwoord op de vraag waarom ik zelf weerstand voel tegen 'het vreemde'. Dat kan verwarrend zijn. Bovendien schrijf ik vaak ironisch, maar het probleem met ironie is dat je niet weet of je het voor dertig of voor negentig procent serieus moet nemen. Ik hoop maar dat iedereen die vragen heeft, die ook stelt. Ik wil het best uitleggen, desnoods 100.000 keer.

Je hebt kritiek op de manier waarop de AEL de 'rellende jongeren' blijft verdedigen. En de persconferenties die moslims organiseren, stellen in het boek niets voor.

Ik heb enkele vaststellingen gedaan en die met milde ironie beschreven. Mijn grootste kritiek op de AEL is dat de leden bijna geen zelfkritiek hadden. Ze zagen in bijna alles provocatie en legden te graag de schuld bij anderen. Om die reden hebben ze weinig steun gekregen uit Vlaamse hoek en haalden ze tijdens de verkiezingen nauwelijks stemmen. Veel allochtone organisaties zijn amateuristisch georganiseerd en snappen de Vlaamse media niet. Ze zien de hefbomen niet om berichtgeving zelf te sturen. Eén keer zat ik een nacht lang thee te drinken in een café omdat Marokkanen nieuws voor me zouden hebben. Na uren wachten vertelden ze me dat ze een bos wilden kopen om samen te kunnen barbecuen. Een fantastisch plan, maar ik mocht er nog niet over schrijven want er was nog niets concreets. Ze waren dus wel bezig met de media en hun idee was ontroerend, maar ze wisten niet hoe ze het moesten aanpakken.

Je moest tegelijkertijd vaststellen dat je eigen vooroordelen over volkscafés niet kloppen. Jouw allochtone vriendin maakt vrienden in een stamkroeg van Vlaams-Belangleden.

Ik dacht dat ze daar uitgescholden zou worden, maar dat viel inderdaad mee. Nadia, zoals ze in het boek heet, bleef vragen stellen en uiteindelijk waren die mensen heel vriendelijk. Maar het was wel met een suïcidaal optimisme dat ze daar binnenstapte, zoals ik dat wel vaker zie bij nieuwkomers. Ik probeerde Nadia uit te leggen dat ze meer kans heeft op een vriendelijke reactie als ze een man op een fiets met een beetje duur uitziend brilletje aanspreekt, dan als ze een gast in een grote cabrio met gel in zijn haar iets vraagt. Zij vond dat belachelijk. Ik was gewoon een racist in mijn eigen land. Die man had toch gewoon harder gewerkt en goed verdiend? Daar was toch niets mis mee? Zij zou die liever ontmoeten dan een loser op een fiets met een 'voos brilleke'.

Je bent ook nogal cynisch over de Vlamingen die wel hun best doen om met allochtonen op te trekken. Ze lijken in het boek alleen maar linkse rijke jongeren, die de allochtonen op straat niet zullen tegenkomen.

Het is te gemakkelijk om neerbuigend te doen over de 'rijke linkse jongeren'. Er is niets mis mee om jong te zijn en uit de gegoede burgerij te komen. En het is natuurlijk beter om je best te doen dan om niets te doen.
Maar je merkt wel dat het heel moeilijk is om écht vriendschap te sluiten met allochtonen. Al die multiculturele bijeenkomsten zijn met de beste bedoelingen, maar aan het eind van de avond brengt het niet meer op dan vage steunbetuigingen. Cultuur is iets heel persoonlijks. Mijn beste vrienden hebben ongeveer dezelfde achtergrond, dezelfde opleiding en dezelfde smaak. Dat zijn normale reflexen. Het leven is gemakkelijker als iedereen op zijn eigen eilandje blijft.

Het einde van het boek is ook allesbehalve optimistisch.

De kloof tussen Vlamingen en allochtonen is gewoon heel groot, zeker als ze hier nog niet zo lang zijn. Mijn relatie met Nadia is misgelopen om heel belachelijke, kleine dingen. Nadia hield van slapstick. Niemand van mijn vrienden houdt van slapstick. Foute films kunnen, maar je moet ze vooral niet écht goed vinden. Het is pijnlijk dat je verliefd kunt zijn, maar dat een relatie mislukt omdat je van andere films houdt, andere grappen maakt of andere kaarsjes mooi vindt. De toekomst met migranten die hier al langer zijn, is gemakkelijker. Je moet gedeelde kennis hebben. En het is belangrijk dat je niet te hoge verwachtingen hebt. Als je er vanuit gaat dat nieuwkomers meteen net zo goed Nederlands spreken als jij, then you're in for disaster. Te hoge verwachtingen vormen de basis voor racisme.

Borgerhout beschrijf je – ook ironisch – als getto. Wil je daarmee mensen shockeren?

Ik spot met de reportageploegen die allemaal naar Borgerhout trokken, op zoek naar vuil en spanningen. En ik zeg graag tegen mensen van buiten Antwerpen dat ik uit Borgerhout kom, ook al is dat extra muros. Gewoon omdat dat effect sorteert. 'Ohh, Borgerhout, dan moet je wel veel verhalen hebben', zeggen ze dan. Nee dus. Zo veel gebeurt er ook weer niet.

Gazet van Antwerpen

Alle Boeken