Het rijk van de schaarste

Eerlijk: toen bekend raakte dat Luc Tuymans die foto van Katrijn Van Giel tot een schilderij had bewerkt, had ik nooit gedacht dat er ook maar een seconde discussie over zou ontstaan. Het plagiaat was zo overduidelijk. Maar ik werk dan ook in twee sectoren, de literatuur en de journalistiek, waar het heel helder is wat ‘plagiaat’ betekent, en ook dat het absoluut niet kan.

 

Ondertussen heb ik geleerd dat daar binnen de beeldende kunsten heel anders tegenaan wordt gekeken. Tuymans en zijn verdedigers (of het nu collega-kunstenaars zijn, critici of academici) vertrekken sterk vanuit de normen van hun eigen veld. Hun argumentatie komt neer op: ‘Maar wij doen dat hier allemaal! Dat heet appropriation art. Binnen onze gemeenschap wordt het gezien als een vorm van commentaar. Bovendien leidt het tot hele grote kunst. En hele grote kunst is toch iets anders dan een foto in de krant?’ Die botsing van waardenstelsels leidde in sommige gevallen tot bijzonder agressieve of minachtende commentaren, genre ‘achterlijk vonnis’, ‘de parodie voorbij’, ‘België maakt zich internationaal belachelijk’, etcetera.

 

Maar is het dan zo gek, om de gebruiken van een sector te beoordelen volgens normen die in de rest van de wereld – ook in andere kunsttakken – gelden? Als ik lees waarom dat schilderij volgens de verdedigers helemaal geen plagiaat kan zijn, dan denk ik dikwijls: jullie begrijpen het juridische concept gewoon niet. Of dat schilderij nu groter is dan de foto, andere kleuren gebruikt, reliëf vertoont, gelaagdere betekenissen bevat, een andere beleving oproept, binnen een andere context fungeert of – ja, duh – van vérf is gemaakt, dat doet er niet toe. Plagiaat is niet hetzelfde als een identieke kopie. Als er iemand een film maakt van mijn boek, dan kan die film nieuwe personages introduceren, de plot wijzigen, een compleet andere sfeer uitstralen of (god verhoede het) veel béter zijn dan mijn boek – zolang mijn verhaal er herkenbaar in aanwezig is, en ik heb mijn toestemming niet gegeven, dan is het plagiaat. En als die film bovendien gemaakt is door een wereldberoemde regisseur en er is door iedereen behalve door mij veel geld mee verdiend, ja, noem me maar bekrompen, maar dan zou ik mij dik opgelicht voelen.

 

Want laat het ons toch eens hebben over die olifant in de kamer, die in de vele stukken die ik over deze zaak gelezen heb, gek genoeg nauwelijks ter sprake komt: geld. Luc Tuymans heeft het geluk dat de kunsttak waarbinnen hij actief is, werkt volgens de wetten van de schaarste. Het is een kleine, internationaal vertakte wereld, waar veel geld in omgaat, en waar een beperkte groep mensen de reputatie heeft verworven zo uitzonderlijk getalenteerd te zijn, dat ze exorbitant hoge prijzen kunnen vragen. Schilders als Tuymans profiteren zo van dezelfde economische wetmatigheid als ceo’s van beursgenoteerde multinationals, programmeurs in Silicon Valley, of voetballers als Messi. Dat is ook de reden waarom de dwangsom door de rechter zo hoog is gesteld: omdat het anders geen indruk zou maken.

 

Journalisten en persfotografen daarentegen, zoals 99% van wij allemaal, werken in het rijk van de overvloed: in hun sector gaat niet veel geld om, er zijn veel getalenteerde mensen maar er heerst geen cultus van het unieke individu, hun werk wordt in massa en in serie geproduceerd en de lonen zijn dus navenant. Eerder dan dat hun werk overgewaardeerd wordt, vecht men tegen de tegenovergestelde dynamiek: de druk om alles gratis te leveren, omdat de afnemers (geen klein groepje statushongerige miljonairs maar de brede bevolking) het als een natuurlijk gegeven zijn gaan zien, iets dat er sowieso is. Vandaar dat Tuymans’ eerste spontane opmerking, dat hij toch niet iedere keer toestemming kan gaan vragen als hij ‘een rondzwevend beeld’ wil gebruiken, er bij mij alvast zo inhakte. Het was alsof Mark Zuckerberg het idee voor een nieuwe Facebook-toepassing had gestolen van een kleine startup, daar de beurswaarde van zijn bedrijf nog wat mee had opgedreven, en geconfronteerd met een klacht had gezegd: ‘Ik kan toch geen toestemming vragen elke keer als ik iets lees op de een of andere blog.’

 

Een schilder die zo vaak over macht reflecteert als Tuymans, zou toch moeten kunnen inzien dat hij, in dit geval, het onderwerp zou kunnen zijn van een van zijn eigen werken? Als je deze discussie beperkt tot louter artistieke argumenten, dan mis je het punt. Ja, dit is een knap schilderij. Ja, een schilderij is iets anders dan een persfoto. Ja, dit is allemaal geweldig interessant in het licht van het oeuvre van Luc Tuymans, en hoe schilders altijd al foto’s hebben gebruikt, en aemulatio en imitatio en hoe de Romeinen al jatten van de Grieken en hoe dat in de Renaissance net bewonderd werd. En natuurlijk heeft die domme rechter daar niets van begrepen.

 

Maar stap eens buiten de grenzen van het eigen veld. Plots veranderen de machtsverhoudingen helemaal. Door van die foto een schilderij te maken, heeft Tuymans die niet alleen van ‘nieuws’ tot ‘kunst’ gemaakt, hij heeft hem ook uit het rijk van de overvloed naar het rijk van de schaarste getild. Als het in andere contexten normaal is om je de vraag te stellen of het wel eerlijk is dat Carlos Brito 206 keer meer verdient dan het minimumloon, of de gemiddelde manager in de VS zelfs 774 keer zoveel, waarom is het dan gek om diezelfde ongelijkheid in vraag te stellen tussen de prijs van een schilderij, en die van het ‘rondzwevende beeld’ waar het duidelijk op gebaseerd is? Zeker als er van de dominante partij in deze relatie, deze vertegenwoordiger van de internationale financiële elite, zelfs geen erkenning af kon?

 

Aanvulling. (24 januari 2015.) Juridisch onderlegde vrienden wijzen me erop dat we beter spreken over “inbreuk op het auteursrecht” dan over “plagiaat”. Niet alleen omdat dat juridisch accurater is, maar ook omdat het minder geladen is. Deel van de reden waarom er zo boos wordt gereageerd aan gene zijde van de scheidslijn tussen de culturele velden, zo kan worden verondersteld, is omdat de term zo’n verachtelijke connotatie heeft – een plagiërende kunstenaar is een waardeloze kunstenaar, terwijl ook een groot en belangrijk schilder een inbreuk op het auteursrecht kan plegen. Ok. Dat klinkt redelijk. En het is sowieso wat ik bedoelde. Vervang in al het bovenstaande dus gerust de geladen term door de minder geladen. Al de rest blijft onverkort gelden.