Oorlog en ondernemen

Deze column verscheen in De Standaard van 24 november 2012.

Er zit een merkwaardige dynamiek in de aanslepende veldslag tussen ondernemers en deze regering: één van rücksichtlos aanvallen, en onmiddellijk weer verzoenen. Nauwelijks heeft de oorlogsklaroen getrompetterd – ‘Marxistische belastingregering!’ – of de diplomaten vegen mouwen, smeren stroop en strijken plooien glad: ‘Het enige wat de klaroen heeft willen zeggen is dat er soms de perceptie heerst dat deze regering onvoldoende inziet hoe belangrijk ondernemers zijn voor deze economie, maar onze relaties met premier Di Rupo zijn verder uitstekend en samen zullen we er alles aan doen om onze welvaart op termijn te verzekeren.’

De schermutselingen van afgelopen week vertoonden hetzelfde schizofrene patroon – vaak in één en dezelfde persoon, op één en dezelfde dag, ja zelfs in één en hetzelfde interview. Hoe bizar is het om te horen hoe een topminister als Vande Lanotte eerst alle motoren laat loeien – ‘Ondernemers zijn een politieke partij geworden. Die mensen haten ons omdat we fraude aanpakken’ – om vervolgens in hetzelfde interview doodleuk naar tweede te schakelen en dertig te rijden in de bebouwde kom: ‘Ik heb geen anti-ondernemersmentaliteit in mij. Ik doe niet mee aan afgunstpolitiek.’ Idem bij Karel van Eetvelt: ‘s ochtends twitteren van ‘Vandelanotte verklaart oorlog aan ondernemers. We hebben het nu echt wel gehad met deze regeringsleden. Die mensen snappen het niet’, en dezelfde dag een interview geven waarin je zegt: ‘Ik heb zeer goede contacten met Johan. Ik zie Johan trouwens vanavond nog en morgen ook. De begroting is goed werk. Chapeau daarvoor.’

Een intens verlangen naar radicaliteit en conflict, gekoppeld aan een even intens verlangen naar consensus en rust – ziedaar mijn gratis analyse van de tijdsgeest, hier toegepast op het voorbeeld van de week. Het is waar dat ondernemers zich gedragen als een politieke partij, alleen kunnen ze niet kiezen of ze de harde oppositie zijn, dan wel de constructieve regeringspartner. Ze laveren tussen de bevrijdende strijdbaarheid van het Amerikaanse model, waarin zij elke dag kunnen horen hoe zij de jobs creëren en de natie schragen en hoe de communisten hun grootste vijand zijn, en de frustrerende pacificatie van het Europese model, waarin iedereen een beetje gelijk krijgt. Ze zoeken, zoals wij allen, het plezier van samen te vallen met de eigen woede – maar dan overschouwt men een braakland met op iedere molshoop een boze dwerg, en de kilte slaat om het hart. ‘Hej, kunnen we het dan niet eens worden? Uiteindelijk doet iedereen goed werk. Mensen zouden elkaar neerslaan voor een prul.’

Karel Van Eetvelt had het in het interview met De Morgen over de ‘perceptie’, waar hij tegen wilde reageren. ‘Je creëert de perceptie dat alle ondernemers fraudeurs zijn… Ik stel vast dat sommigen er baat bij hebben om die perceptie te creëren.’ Is dat dan ooit anders geweest? Toen ik kind was, werd er in mijn familie van onderwijzers al traditioneel geginnegapt over de zwarte boekhouding van zelfstandigen – het was gewoon een van de stereotiepe beelden, zoals dat van de luie stadsambtenaar en de pedofiele pastoor. Ik weet niet of daar destijds zoveel problemen van werd gemaakt. Maar ook dat is eigen aan het levensgevoel van de vroeg-eenentwintigste-eeuwse mens: het verzet tegen stigmatisering. Wat begon als een protest van minderheden, heeft zich verspreid in alle regionen van de samenleving. Er bestaat geen groep die niét meent dat een machtige meerderheid tegen hen is, die niet jammert dat er gevaarlijke karikaturen over hen de ronde doen, of die niet vreest dat dat binnenkort weleens zou kunnen gebeuren, met wat je tegenwoordig allemaal leest.

Een combinatie van gekrenkte eigenwaan (‘Wij worden de hele tijd negatief voorgesteld’), zelfvoldane boosheid (‘Het is de tegenstander die ons de oorlog verklaart en die ik nu met donderende stem ga vergelijken met iets totalitairs en apocalyptisch: het marxisme, het nazisme…) en een sentimenteel verlangen naar verzoening en gemeenschap (‘We moeten de gemeenschap hervinden die door de nationalisten / de kosmopolieten / de belgicisten / de markten / het afgunstsocialisme vernietigd is’): het is de structuur van ieder politiek en maatschappelijk debat van de afgelopen jaren. Geen wonder dat die allemaal zijn mislukt.