Lijkenpikker

DIT keer geen begrip!'' dondert de kop boven een interview met Guy Verhofstadt in Het Laatste Nieuws . ,,Ik wil geen enkele vergoelijking horen, geen sociologische of psychologische uitleg om dit gedrag van kansarme allochtone jongeren te plaatsen.''

Een mens denkt dan: wie toont er hier begrip? Niemand, toch? Niemand vraagt om een vergoelijking. Waar heeft de premier het dan over? En hoezo, ,,dit keer''? Zijn er dan vroeger wel vaker jongeren vermoord om hun mp3, waarna er massaal veel begrip was voor de daders? Toen was ik waarschijnlijk op vakantie.

Verhofstadt is als een paus die tegen zijn kardinalen loopt te brullen: ,,Ik wil hier niet horen dat God niet bestaat! Aaaargh, stop met dat loochenen van de Heer! Ik eis niets minder dan het ware geloof!'' – en de kardinalen denken: euh, Heilige Vader, wij zijn kardinalen, niemand hier loochent de Heer.

(Anderzijds, wat hebben we aan een premier die niet eens wil begrijpen wat er gebeurd is? Iemand die ,,verklaren'', in de betekenis van ,,de voorgeschiedenis van deze afschuwelijke misdaad achterhalen'', bewust verwart met ,,vergoelijken''? Daar doet hij net hetzelfde als de liberale columnist Jean-Marie Dedecker, in De Standaard van afgelopen woensdag. Die sneert over ,,misdaad als het natuurlijke gevolg van armoede en culturele ontworteling, bijgevolg te rechtvaardigen''. Foutje, lijkenpikker: een verklaring is nog geen vergoelijking. Wat is trouwens Dedeckers analyse? ,,Het is crapuul, tuig van de richel dat het niveau van kutallochtoon al lang overstegen is.'' Applaus! Dat gaat ons verder brengen!)

Gek toch, hoe crisissituaties altijd leiden tot een vertekening van de werkelijkheid. In Terzake kreeg Bart Somers maar één vraag: ,,Hoe komt het dat je Vlaamse politici nooit hoort over allochtone criminaliteit?'' Ik viel prompt uit mijn zetel. Alleen al in mijn bescheiden archiefje zitten zeker driehonderd drieëndertig boeken, interviews en folders, waarin politici van alle partijen pleiten voor een harde aanpak van allochtone criminaliteit. Somers zelf begreep de vraag ook niet: ,,U kunt mij toch niet verwijten dat ik daar nooit over praat? Ik heb er een heel boek over geschreven!'' Niettemin bleef de journalist aandringen: ,,En toch is er een perceptie dat u daar niets over zegt.''

En wat te denken van Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws , die allebei de nadruk leggen op twee (anonieme) jonge allochtonen, die blijkbaar gezegd zouden hebben: ,,Jammer, kan gebeuren''? Zijn die twee representatief? Zowat elke allochtone woordvoerder heeft zijn verontwaardiging laten blijken. Alle grote allochtone verenigingen steunen de betoging van zondag. Er is geen enkele aanwijzing dat de allochtone gemeenschap onverschillig zou staan tegenover deze moord. En toch worden twee (twee!) kleine jochies expliciet opgevoerd, in een krantencommentaar en in een interview met de premier.

De echte perceptie die zo gecreëerd wordt, is deze: het is eigenlijk heel eenvoudig om criminaliteit te bestrijden. Dat dat niet gebeurt, ligt aan de angst van politici om het probleem te benoemen, aan de onwil (of erger) van allochtonen om de hand in eigen boezem te steken, en aan de macht van een sinister leger sociologen, die niets liever doen dan criminaliteit vergoelijken, ja, ze zelfs aanwakkeren. Alle drie die aantijgingen zijn aantoonbaar onjuist. Maar ze klinken beter dan de waarheid: criminaliteit, bij allochtonen en anderen, is een vreselijk complex probleem. We doen allemaal ons best om ze te voorkomen en bestrijden, maar dat is helaas veel moeilijker dan we zouden willen.