DE dingen die ze je vragen als je af en toe in de gazet schrijft. Of ik op een ijskoude januaridag naar Schelle wilde komen. (Schelle, van alle plaatsen.) Omdat ik een van honderd uitverkorenen was die een 'rode knoop' opgespeld kon krijgen, een lelijk accessoire dat vloekt met al mijn hemden, truien en jassen maar dat me, ter compensatie, de vriendschap zou opleveren van allerlei rondzwervende eenzamen.
De Rode Knoop dient immers om de mensen dichter bij elkaar te brengen. Opgesloten in onze asociale, individualistische cultuur waar alleen het ikke-ikke-ikke nog telt, kwijnen we weg in eenzaamheid. We kennen onze buren niet meer, bezoeken onze ouders nauwelijks, we rammen elkaar van de baan met onze 4×4's en het enige wat kan helpen zijn een paar pipo's uit Schelle die zeggen: ,,Spreek mij aan, ik vind dat tof.'' En dan denken ze dat de mensen dat zullen doen.
(Tip. Als u echt graag aangesproken wordt door wildvreemden, lees dan een boek op een festival. Afgelopen zomer was ik al van 's ochtends op de Graspop Metal Meeting. De rest van mijn gezelschap zou pas 's avonds komen en om de tijd tussen de optredens nuttig door te brengen lag ik gezellig in de zon met Richard Russo's Empire Falls . Heel de wei is toen met me komen praten. ,,Hey bookie-boy, amuseer u eens! Ge zijt hier op een concért! So what dat er nu geen groep speelt? Dan drinkt ge een pint en ge kijkt naar de wijven! Leert nu eens genieten zeg!'' Ik wist niet dat het zo op de zenuwen zou werken, iets alleen willen doen in een omgeving van extreme samenhorigheid. Bestaat daar ook een knoop voor?)
Het is een vreemd fenomeen, al die initiatieven die de sociale cohesie moeten versterken. Vooral omdat hun analyse altijd een beetje rammelt. ,,Iedereen voelt het, onze maatschappij is hard en individualistisch. Spontaan een gesprek aanknopen op de bus, op straat… gebeurt niet meer.'' Los van het feit dat oudere generaties dan misschien wel praatten op de bus maar daarom nog niet beter communiceerden (mijn grootouders hebben nooit iets essentieels tegen elkaar gezegd, wat hun huwelijk tot een hel maakte), lijken de bus en de straat ook net heel atypische omgevingen voor een spontaan gesprek. Een gesprek is niet zomaar wat hersenloos geklets, om het even waar met om het even wie. Ofwel gebeurt het onder vrienden, ofwel met onbekenden die je ontmoet op het werk, via vrienden of op het internet. Op zo'n manier worden er de hele tijd spontane gesprekken gevoerd, ook in onze harde, asociale maatschappij. Af en toe gemeenplaatsen uitwisselen op de bus kan leuk zijn, maar waarom wordt zo'n kletspraatje voorgesteld als het summum van sociale cohesie?
De rode knopers maken zich, net zoals hun vrienden bij SAM en de geef-eens-een-compliment-actie, zorgen over vereenzaming, wantrouwen, racisme en onbegrip. En ze denken die problemen op te kunnen lossen door een terugkeer naar het vooroorlogse dorp, een wereld waarin Fien van Lou de scharensliep elke ochtend naar haar buurvrouw brulde: ,,Amai Josée, uw haar zit goed vandaag!'' Vandaag doet ze dat niet meer, dus pleegt Josée zelfmoord.
Het lijkt me een griezelige simplificering van hoe menselijke relaties in elkaar zitten. Mensen vereenzamen niet omdat er niet genoeg gebabbeld wordt op de bus. Mensen hebben geen racistische sentimenten omdat er onvoldoende ,, Black! White! It's all right! '' geroepen wordt. Begrip voor de ander kweek je niet met een onnozele button en een gesprek van vijf minuten. Het zijn zinloze initiatieven, enkel bedoeld om sympathiek af te stralen op de BV's die eraan deelnemen. En ze blijven maar terugkeren. Keer op keer wordt een complexe sociale problematiek herleid tot een kinderachtige oneliner. (,,Zou het leven niet schoner zijn als we allemaal overeenkwamen?'') Daaraan wordt dan een sterk gemediatiseerde, zeer eenvoudige, uiteraard ludieke actie verbonden (we gaan allemaal dezelfde badge dragen) en die werkt dan als kanalisator van overtollig schuldgevoel. Je hoeft niet écht moeite te doen om andere mensen te leren kennen: een rode knoop dragen is ruim voldoende.
,,De Rode Knoop moet gedragen worden door belangeloos enthousiasme'', meldt het project. ,,Mensen die geloven in communicatie en die daar, elk op hun eigen manier, in het dagelijkse leven, ook iets aan doen. Los van elke intellectualistische benadering.'' (We hadden het kunnen weten.) We moeten er dus in geloven en we mogen er niet over nadenken. Ik wens ze er veel succes mee. En als u ooit zo'n rode knoop in het straatbeeld tegenkomt, als die u heeft geholpen om de drager ervan aan te spreken en als dat gesprek uw leven echt beter heeft gemaakt, laat het me gerust weten. Ik draag geen knoop, maar uiteraard mag iedereen mij aanspreken. Dat mocht vroeger ook al. Hou het wel proper.