U zult het me vergeven dat ik niet over de grond rol van ellende bij het resultaat van afgelopen zondag. Het Vlaams Blok dat twintig procent en meer haalt, voor een Antwerpenaar is het niet echt nieuws. Dus nu hebben ze dat ook in de Kempen? We vroegen ons al af waar ze bleven. Misschien dat ze Antwerpen nu iets minder verwijten. Leuk is het niet om permanent te horen dat er bij ons iets in het water zit, dat Antwerpenaren een speciaal ras zijn, dat de stad onfatsoenlijk veel slechter bestuurd wordt dan de rest van Vlaanderen. Terwijl we toch maar gewoon de Vlaamse voorloper waren van een internationale ontwikkeling.
Vlaanderen heeft dus, met de woorden van Patrick Janssens, ontdekt dat het Antwerpen is geworden. De burgemeester bedoelde die boutade natuurlijk in eerste instantie politiek: partijen die ideologisch vrij ver van elkaar staan, zullen nu verplicht zijn om front te vormen tegen één machtige oppositiepartij. Maar ,,Antwerpen worden'' heeft ook een maatschappelijke component. Leven in een stad of land waar zo'n grote hoeveelheid mensen stemt op een racistische partij verandert de manier waarop je omgaat met je stads- of landgenoten. Daar moet je gewend aan geraken. Je politieke denken, en je sociale leven, zal nooit meer zijn als voorheen. Bij deze, een handleiding voor de nieuwe Antwerpenaar.
Eerst over de politiek in de strikte zin. Een Antwerps toppoliticus maakte onlangs de analyse dat het Vlaams Blok niet zomaar een succesvolle oppositiepartij is; het heeft de structuur van onze democratie veranderd. In plaats van een proportioneel kiesstelsel, waarin je verschillende partijen hebt die elk een ander deel van de maatschappij vertegenwoordigen, zijn we terechtgekomen in een tweepartijenstelsel: het Vlaams Blok en de rest. Dat die rest bestaat uit vier partijen is een handicap, maar doet er in feite niet toe. Het is irrelevant of je nu groene socialist bent of rechtse liberaal. Je politieke overtuiging is teruggebracht tot: ik wil wel/niet dat het Vlaams Blok deze stad bestuurt.
Dat vergt een serieuze aanpassing, zowel bij kiezers als bij politici. Die zijn er nog altijd niet uit wat de beste strategie is: de illusie ophouden door de eigen partij te profileren, of je erbij neerleggen, de rangen sluiten en je gedragen als één ploeg. Geen gekibbel, handen uit de mouwen en samenwerken. Het tragische is dat geen van beide strategieën slaagt. Werken de partijen goed samen, dan versterkt dat het beeld van een pot nat. Is er interne discussie, dan versterkt dat het beeld van ruziemakers in een onnatuurlijk verbond.
In de voorbije campagne had je die discussie ook op het Vlaamse vlak, al zijn we daar nog wat verder verwijderd van het tweepartijenstelsel. Yves Leterme vond dat hij als grootste oppositiepartij het verschil met paars moest benadrukken en zo de kiezer een duidelijke keuze bieden. Verhofstadt vond dat zelfs de oppositie opbouwend moest blijven: te veel ruzie in het democratische kamp, zelfs al gaat het tussen oppositie en meerderheid, voedt het Blok. Verhofstadt zit meer in een tweepartijenlogica, terwijl Leterme graag de illusie behoudt van verschillende partijen in een spectrum.
Punt één voor de nieuwe Antwerpenaar: een machtig Vlaams Blok maakt je eigen politieke overtuiging irrelevant, je kiest nog enkel voor of tegen de meerderheid.
Dat heeft ook voordelen. Plots vind je iedereen aan jouw kant van de kloof sympathiek. Liberalen en christen-democraten: heerlijke mensen zijn het. Democratische Vlaamsnationalisten, ik zie ze graag. Socialisten? Groenen? Om te knuffelen. In elke partij zitten goeie mensen. In de tijd van mijn ouders, overtuigde socialisten, was het niet waar geweest. Kaloten, japneuzen, baby-Thatchers; iedereen die geen socialist was, was te mijden. Ironisch genoeg heeft het Blok ons veel verdraagzamer gemaakt.
Niettemin. De groei van het Vlaams Blok maakt de omgang met stads- en landgenoten er niet simpeler op. In de eerste plaats is er uiteraard een moeilijker contact met de Vlaamse moslims. Twee decennia van Blokpropaganda hebben hen ofwel schuw gemaakt, ofwel dermate in het defensief gedreven dat ze in alles racisme zien. Zelfs voor goedmenende Vlamingen is het niet altijd simpel om met die verwijten om te gaan. En om een juiste balans te vinden tussen tolerantie en opkomen voor je eigen waarden.
Maar goed, dat is algemeen geweten. Belangrijker is dat de kloof ook de normale omgang met andere Vlamingen moeilijk maakt. Een voorbeeld. Ik zat onlangs in een Chinees restaurant te eten met mijn vader en zijn vrouw. Naast ons zat een groot gezelschap, dat tijdens het eten volop aan het roken was. Ik ben geen felle antiroker, maar ze waren met zovelen dat het echt stoorde. Ik vraag dus heel beleefd of ze willen ophouden. Wat volgde, was een scheldkanonnade. Dan mochten we niet meer op straat lopen, want die uitlaatgassen waren ook slecht! En jointjes vonden we wel kunnen zeker?
Nergens in de ruzie werden partijnamen genoemd, maar vanaf hun eerste woord wisten wij dat zij Blokkers waren, en zij zagen ons voor bedillerige, hatelijke linkso's, die hen niet alleen hun sigaret maar ook hun auto en hun stad wilden afpakken. Wat op zich een klein conflict was over een concreet probleem, werd meteen een politieke ruzie. De fysieke weerzin was te snijden, terwijl het toch maar over roken ging.
Zo gaat het voortdurend. Loop een Borgerhouts volkscafé binnen met een ietwat artistiek brilletje op. Zelfs een koffie bestellen wordt dan een politieke daad. Niemand kent mij daar, niemand kent mijn opinie over het Blok, en toch voel ik me er even onwelkom als een Marokkaan. Omgekeerd, uiteraard, gaat het net zo: probeer als besnorde, luidruchtige volksmens enkele vuile moppen te komen vertellen in een hip café op het Zuid. Je hoeft niet eens een Marokkanenmop te vertellen, iedereen denkt meteen: fascist.
Punt twee voor de nieuwe Antwerpenaar: een machtig Vlaams Blok creëert een klimaat waardoor de normale verschillen tussen mensen zo gepolitiseerd raken, dat ze onoverkomelijk worden.
Vooral dat laatste is erg. Dat er een politieke kloof is, tot daar, maar dat die leidt tot een diep en hevig wantrouwen tussen inwoners van dezelfde stad, zelfs tussen buren en familieleden, dat is vreselijk. Er wordt veel geschreven over de arrogantie en het dédain die linkse intellectuelen zouden hebben voor volksmensen. In sommige gevallen is dat terecht. Daartegenover staat echter evenveel arrogantie en dédain van volksmensen tegenover iedereen die niet als volksmens, die niet als Blokker gezien wordt – in sommige volkswijken is er geen verschil. ,,Wij zijn de kleine man, wij hebben de universiteit van het leven gevolgd, en daar weet gij met uw brilleke niks van. Ga nog een jointje smoren met uwe Abou Jahjah.'' Terwijl ik niet eens iets over Abou Jahjah gezegd had! Noch over jointjes! Het was een gesprek over voetbal, dat binnen de minuut ontaardde! Uitgespuwd door een andere Antwerpenaar. Een man die mijn grootvader geweest kon zijn. Nu ik eraan denk: als ik niet zijn kleinzoon was geweest, had mijn grootvader mij misschien ook uitgespuwd.
Dat is wat de opkomst van het Vlaams Blok met Antwerpen gedaan heeft. Het is niet rechtstreeks de schuld van het Blok, het is wel het gevolg van zijn macht. Dat is waar Vlaanderen zich mag op voorbereiden, als het binnen enkele verkiezingen wakker wordt en echt ontdekt dat het Antwerpen geworden is. Al zal Antwerpen tegen dan allicht weer iets anders geworden zijn.