AFGELOPEN zaterdag dacht ik, als grootstedelijke alleenstaande man: kom, laat ik een alleenstaande vrouw uitnodigen. Het is Valentijn en het is niet omdat je geen lief hebt, dat je dat niet hoeft te vieren. Ik bel dus naar een vriendin van me, van wie ik zeker weet dat ze niets te doen heeft. Ze komt uit Ethiopië, ze is hier zonder familie, ze heeft geen lief en ik weet niet of haar Afrikaanse vrienden het gebruik kennen.
Het werd een uiterst merkwaardige Valentijn. En ja, dat kwam door cultuurverschillen. En nee, die hadden niets te maken met de scheiding van kerk en staat, de positie van de vrouw of de Afrikaanse homo's. Daar hebben wij vreemd genoeg nooit discussies over. Ze gingen over smaak. Dat zal ik u uitleggen. Het was niet de bedoeling om er een amoureuze date van te maken, maar ik had toch gekookt. Eend met rozemarijnaardappelen in de oven en een stoofpotje van tomaat en paprika. Ik had de lichten gedimd en rustige muziek opgezet. Jazz, naar een tip van de expert Ilse Nackaerts: ,,Als je er de stemming in wilt brengen, zet dan een streepje jazz op.''
Mijn vriendin komt binnen, begrijpt niet waarom ik in de schemering zit en zet het licht harder. Ze kijkt naar het eten en zegt: ,,Ha, lekker! Heb je mayonaise? Licht geschokt geef ik haar mayonaise. De muziek werkt op haar zenuwen, dat merk ik. Ze vraagt: ,,Mag ik de tv aanzetten? Vervolgens zapt ze tot ze een wel heel foute romantische komedie gevonden heeft, van het soort waarin mensen met het hoofd tegen elkaar lopen en dan omvallen. Terwijl ze haar mayonaiseprak naar binnen werkt, lacht ze zich daar een kriek mee en vertelt ze de beste slapstickmomenten voor mij na.
Ik kan me natuurlijk vergissen, zulke dingen weet je nooit zeker, maar ik dacht: waarschijnlijk kennen ze in Ethiopië de codes voor een gezellig etentje niet. Ze weet niet dat die saaie, veel te stille muziek en dat ongemakkelijke licht erbij horen. Ze heeft geen moeder gehad die zei: ,,Tv-kijken bij het eten is onbeleefd.'' Niettemin vind ik dat ik werk moet maken van haar inburgering en dus stel ik voor om, na de slapstick, op video naar de film Shine te kijken. Prachtige film over een wonderkind, de pianist David Helfgott, die gek wordt onder de tirannie van zijn vader. Ontroerend zonder tranerig te zijn! Geestig zonder billengeklets! Subtiel!
Saai, dus. ,,Is de hele film zo?, vraagt ze na tien minuten. Een beetje pedant zeg ik dat ze te intelligent is om alleen naar van die boempatskomedies te kijken, en dat het tijd wordt dat ze leert wat kwaliteit is. Ze is beledigd, maar doet nog een halfuur haar best. Daarna zegt ze: ,,Jij mag best blijven kijken als je dit leuk vindt, maar mag ik gaan chatten? Mokkend blijf ik voor Shine zitten, terwijl zij van gedachten wisselt met een seutige Pakistaan uit Michigan die op Valentijn eenzaam voor zijn computer zit.
Ik weet nog altijd niet goed waarom ik geïrriteerd was. Jawel, ik weet het wel: ik zit gevangen op een breuklijn van Mark Elchardus. Ik vind het bizar, nee, ik vind het vervreemdend dat een intelligente, jonge vrouw naar slapstick kijkt. Slapstick hoort bij een andere subcultuur, die van zestienjarige Marina's of die van bomma's. Als je verstandig bent, zoals zij, dan weet je dat Shine beter is dan Home Alone, dat jazz beter is dan een schlager, dat een beetje gekruid lekkerder is dan een kwak mayonaise, dat subtiel altijd beter is dan exuberant. Dat is zelfs geen kwestie van smaak. Zelfs al haat je jazz, zelfs al lust je echt graag mayonaise, dan nog weet je zulke dingen.
Maar voor haar geldt dat niet. Van eten verwacht ze hevige smaken, van muziek verwacht ze vette beats, in films verwacht ze dat verdriet geuit wordt met gekrijs, dat liefde lebberkussen zijn en dat woede grolt en brult. Anders is het niet echt.
Ik weet niet of dat Afrikaans is. Ik kan alleen vermoeden dat zij is opgegroeid in een land waar de culturele en sociale codes anders zijn. Voor mij is het confronterender dan voor haar. Ik dacht altijd dat ik tolerant was. Alle grenzen zijn toch vervaagd, of niet? Iedereen kijkt naar wat hij wil, toch? Ik luister ook wel eens naar Bon Jovi. Ja, maar niet tijdens een tête-à-tête. En ik meen dat niet echt. Of toch niet helemaal echt. Ik luister naar Bon Jovi op ironische wijze. Zoals het een postmoderne, hoogopgeleide jongere past.
We hebben ons best geamuseerd, hoor. Mayonaise werkt altijd bevrijdend. Dit vertel ik niet daarom. Ik vertel het omdat ik er zelf van geschrokken ben hoeveel belang ik hecht aan iets waarvan ik dacht dat het onbelangrijk was. Dat is dan waarschijnlijk mijn eigen cultuur. In mijn ervaring gaat dat altijd over kleine zaken. Schrikken omdat ze Mickey Mouse niet kent en beseffen: ik dacht dat Mickey Mouse een universele waarde was. Een ironische opmerking maken en ontdekken dat zij dat soort ironie niet gebruikt. Een Afrikaanse mop horen en denken: was dat de clou of moet hij nog komen? Zulke cultuurverschillen komen net iets vaker voor dan dat iemand de grondbeginselen van de moderne democratie niet erkent. En zet die maar eens in een inburgeringscursus.