‘Wij hebben hier recht op’

Antwerpen was het in 2004, dit jaar is het Turijn, en in 2007 is Bogotá Wereldboekenhoofdstad. Bogotá? De hoofdstad van het gewelddadige Colombia? Yep. Maar de stad doet haar best om een normale metropool te worden. Ze nodigt zelfs onze schrijvers uit. Een impressie.

Door Tom NAEGELS 

REISADVIES voor Colombia van het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken: ,,Afgezien van strikt noodzakelijke bezoeken wordt geadviseerd niet naar Colombia te reizen en dit omwille van het gewapend conflict in dit land." Tof, ik word ook eens ergens uitgenodigd. Op het vliegtuig lees ik over de onoverzichtelijke oorlog tussen het leger, de rebellen van de Farc en het ELN, en de paramilitaire organisaties, ooit opgericht als burgerwacht maar ondertussen uitgegroeid tot privélegers. Zowel guerrillero's als paramilitairen zijn verwikkeld in de cocaïnehandel en gebruiken ontvoeringen als drukkingsmiddel of om losgeld te eisen. In de taxi van de luchthaven naar het hotel praat ik met een Koreaanse vertegenwoordiger van Hyundai, die vertelt dat hij de job gekregen heeft nadat zijn voorganger vermoord was. ,,Hij lag langs de kant van de weg. Drie kogels in het hoofd. Toen maakte ik promotie." Koreanen lachen altijd.

Gelukkig verkoop ik geen Hyundai's. Ik kom praten over de rol van de stad in de literatuur op de grootste boekenbeurs van Latijns-Amerika. De oorlog mag dan nog niet gestreden zijn, in Bogotá is het sinds 2003 geleden dat er nog een grote aanslag werd gepleegd. Sinds het midden van de jaren negentig investeert de Colombiaanse hoofdstad in cultuur, zowel om haar internationale imago op te krikken als om de eigen bevolking meer levenskwaliteit te bezorgen. Gevaarlijke buurten werden aangepakt, het centrum werd schoongemaakt, er werden publieke open ruimtes gecreëerd, een bovengrondse metro zorgde voor een betere mobiliteit, men organiseert een groots theaterfestival en overal rijzen bibliotheken uit de grond. De verkiezing tot Wereldboekenhoofdstad is de kers op de taart. Om dat te vieren, heeft Bogotá schrijvers uitgenodigd uit alle vorige wereldboekenhoofdsteden. Of ik Antwerpen wilde vertegenwoordigen?

HET moet gezegd: die Feria del Libro is indrukwekkend. Verspreid over twintig zalen tonen 510 standhouders om en bij de honderdduizend boeken. Andere zalen bieden ruimte voor mooi vormgegeven tentoonstellingen, onder meer over de vorige wereldboekenhoofdsteden. (Antwerpen – pronunciado: vereld jouft shtat fan jet buk – is vertegenwoordigd met de stad-van-letters-cahiers en diverse promopalen.) Het programma omvat bijna vierhonderd activiteiten, gaande van boekpresentaties, lezingen en debatten (Grappige vrouwen, bestaan ze? De islamitische hoofddoek: tolereren of verbieden?) tot Sudoku-kampioenschappen.

Het eerste debat waaraan ik deelneem, vindt plaats in een aula. Acht schrijvers – van wie de grootste ster de Indiase Anita Nair is – nemen plaats aan een lange tafel op het podium, waar ze elk tien minuten praten. Het is vast interessant, alleen jammer dat ik enkel de Engels- en Franstalige schrijvers begrijp. Voor de Spaanse toespraken, de meerderheid, is er simultaanvertaling voorzien, alleen kan mijn tolk de ronkende, met metaforen doorspekte zinnen van mijn Latijns-Amerikaanse collega's niet aan. Vooral Juan Manuel Roca, de beroemdste Colombiaanse dichter, klinkt alsof hij door de gratis vertaalmachine van Alta Vista Babelfish is gehaald. ,,Zoals Kafka zei in zijn Proces is het als de vogel in de vlucht die duikt zoals Márquez schreef. De globalisering is het kind van de negenkoppige slang. Literatuur kan ons verenigen, de menselijkheid is een stad die zingt."

Ik doe mijn best om niet in lachen uit te barsten en vraag me af of de Engels-naar-Spaanse vertaling even vreemd zal zijn als ik mijn toespraak geef. Als het mijn beurt is, vertel ik over hoe migraties ertoe leiden dat verhalen over de stad steeds meer verhalen over de hele wereld worden. Althans verhalen over de westerse stad: in Colombia lijkt de migratie zich vooral binnen het land zelf af te spelen. Zei een Colombiaan achteraf: ,,Welke asielzoeker wil hier nu naartoe vluchten?.

'HA, een Vlaming! Brel heeft jullie nogal eens uitgescheten hé, in 'Les Flamandes'?"

Een man met een baard, die zich voorstelt als uitgever van El Malpensante , ,,het beste literaire tijdschrift van Colombia", slaat me joviaal op de schouder. ,,Brel is verkozen tot grootste Belg aller tijden, hé? Aaah, ik ben een enorme fan van hem. ' Les bourgeois, ils sont comme des cochons '" Ik mompel dat alleen de Walen Brel die titel hebben toegekend. Wij hadden pater Damiaan. ,,Een leprozenpater? Wat zijn jullie voor een volk? Brel: dàt is een kanjer. ' Dans le port d'Amsterdam y a des marins qui chantent ' "

De uitgever, Andrès Hoyos, kent de Nederlandse literatuur vrij goed. El Malpensante wijdde er een themanummer aan – zij het vrijwel alleen aan die van boven de Moerdijk. Hoyos stopt me een exemplaar in handen. ,,Nederlanders en Vlamingen hebben niet alleen grote schilders," staat er in de inleiding, ,,ze hebben ook een grote en briljante literaire traditie, die onterecht ondergewaardeerd blijft." Volgt een overzicht van Elckerlijc tot Hella Haasse. Claus is de enige Vlaming die genoemd wordt, en dan nog zijdelings. Jaap Goedegebuure schreef een ,, biografía de una tensión " tussen de Vlaamse en de Nederlandse literatuur, maar ook die concentreert zich vooral op de Nederlandse letteren. Hoyos: ,,We wilden meer doen over de Belgische literatuur, maar jullie ambassade wilde niet mee. 'De Belgische literatuur bestaat niet', zeiden die. 'Het heeft geen zin om daarover te schrijven.' " Ah, bon.

,,Zeg eens Tom, wat vinden de Belgische lezers van Maeterlinck?"

De vraag komt van Mario Jursich, hoofdredacteur van El Malpensante . Hij moet ze drie keer herhalen, niet omdat zijn Engels zo slecht is, maar omdat ik niet verwacht om hier een vraag over Maeterlinck te krijgen. Ik geef toe dat de man volledig vergeten is. ,,Hoe kán dat nu? Hij heeft de Nobelprijs gewonnen! Zijn La vie des abeilles is een van mijn favorieten." Waarop ik zeg dat dat soort mystieke, magische, zweverige literatuur toch voorbijgestreefd is, waarop ik me realiseer dat mystieke, magische, zweverige literatuur een kenmerk is van Latijns-Amerika, waarop ik het gesprek snel naar Jean-Claude Van Damme stuur. ,,Is die Belgisch?" Onze reputatie is alweer gered.

BOGOTA, gelegen op een 2600 meter hoge vlakte in de Andes, is een stad met acht miljoen inwoners. (Probeer in zo'n stad maar eens uit te leggen dat Antwerpen zichzelf een metropool noemt. Altijd de lachers op de hand, ik.) Het is een van de snelst groeiende steden van Latijns-Amerika, vooral door de oorlogsvluchtelingen die zich vestigen in de tegen de bergflanken gebouwde sloppenwijken. Bogotá heeft een geschiedenis van corrupte besturen, maar de jongste jaren lijkt daar verandering in te komen. Iedereen die ik ontmoet, spreekt enthousiast over de drie laatste burgemeesters, Antanas Mockus, Enrique Peñalosa, en de huidige, Luis Eduardo Garzón. Niet alleen werd er geïnvesteerd in voedselprogramma's, men begon ook met een socio-cultureel beleid, dat voorzag in de bouw van niet minder dan twintig nieuwe bibliotheken. Veel daarvan zijn gevestigd in het hart van de arme wijken.

En wat voor bibliotheken! Samen met de Colombiaanse romancier Héctor Abad rijd ik in een taxi – de ramen zorgvuldig gesloten, de deuren goed op slot – door Ciudad Bolívar, een van de armste delen van de stad. Daar staat El Tunal, tegelijk bibliotheek, congresruimte en internetcafé. Met zijn weidse ruimtes, heldere structuur en fijne baksteenmotieven is het ook architecturaal een indrukwekkend gebouw. Ik sta altijd nogal sceptisch tegenover het idee van cultuur als hefboom voor sociale verandering, maar volgens Abad werkt het echt. ,,De mensen in deze wijk hadden niets. Geen groen, geen ontspanningsmogelijkheden, cultuur was er helemaal niet. Plotseling wordt daar een mooie bibliotheek gezet. Voor hén. In het begin waren ze te geïntimideerd om er binnen te gaan. Maar nu geeft het hen een gevoel van trots. Je ziet dat dat afstraalt op de wijk."

Een ander groot project is het gratis uitdelen van literaire klassiekers aan de bushaltes, opnieuw vooral in de armere delen van de stad. Per boekje werden er 64.000 exemplaren gedrukt, die allemaal weg zijn. Abad: ,,Een gewoon boek kost hier gemiddeld vijftien tot twintig euro. Achtenvijftig procent van de Colombianen leeft onder de armoedegrens: zij kunnen dat niet betalen. Dit geeft hen de kans om Cortázar of Edgar Allan Poe toch te lezen."

In El Tunal geven Anita Nair, Abad en ik een lezing voor scholieren uit de wijk. Ze zijn zeker met honderd. Ik vraag of ze door hun school verplicht werden om te komen – ze beweren van niet. In ieder geval stellen ze veel en goede vragen, ook aan mij, die ze van haar noch pluim kennen.

Ondanks de relatieve rust in de hoofdstad is de oorlog overal. Iedereen praat erover, de kranten staan er vol van. Tien agenten van de geheime politie zijn vermoord door de Farc aan de grens met Venezuela. Hoe moeten de vele duizenden guerrillero's gereïntegreerd worden, eens ze ontwapend zijn? De presidentsverkiezingen komen eraan en de Colombianen discussiëren zich gek over op wie ze moeten stemmen: op president Uribe, die er extreem-rechtse methodes op nahoudt, maar er wel in lijkt te slagen om de veiligheid te doen weerkeren, of op een van zijn vele tegenkandidaten?

IN die omstandigheden is het een controversiële keuze om Bogotá uit te roepen tot wereldboekenhoofdstad – zeker als daarvoor aan grote kandidaten als Amsterdam, Wenen en Dublin voorbijgegaan wordt. Ik vraag het aan Unesco-afgevaardigde Mauro Rossi. De charmante Italiaanse diplomaat doet alsof hij het een vreemde vraag vindt. ,,Bogotá had gewoon het beste dossier. Colombia is de spil van de Latijns-Amerikaanse uitgeefwereld. We zijn onder de indruk van hun bibliothekenproject. Bovendien streven we een evenwicht tussen de continenten na – we hadden nog geen Latijns-Amerikaanse stad." Maar die burgeroorlog speelde dus niet mee? (Ik probeer het nog maar eens.) Is de keuze voor Bogotá geen statement van de Unesco, om waardering uit te drukken voor het feit dat er, ondanks de oorlog, toch geloof heerst in de kracht van woorden? Rossi herhaalt: ,,We hebben alleen gekozen op basis van het dossier."

Margarita Valencia, coördinator van Bogotá 2007, wil wel antwoorden. ,,Hoe lang gaan we in Colombia nog blijven dansen op de tonen van geweld, drugs, dood? Op de duur definiëren die zaken wie je bent. Wij willen een normale stad zijn. Bogotá barst van de creativiteit. De bibliotheken krioelen van de mensen. Je moet hier komen tijdens het theaterfestival: ie-de-reen op straat. Misschien hebben Wenen en Dublin een grotere literaire reputatie, maar dat is omdat zij die kans gekregen hebben. Ik wil dat de Bogotános nemen wat van hen is. Wij hebben hier recht op. Je kunt niet over ontwikkeling spreken als je het niet over cultuur hebt. Cultuur helpt ons vechten tegen angst en geweld, het helpt ons een identiteit op te bouwen. Bogotá is een van de snelst groeiende steden ter wereld, maar al die nieuwkomers verdwijnen in de anonimiteit. Dat is toch vreselijk? Er moet iemand zijn die hun verhalen optekent, zodat we onze eigen geschiedenis vormgeven. Jij zegt dat in België veel mensen literatuur saai vinden? Dat is fantastisch. Ze hebben het leren kennen, en ze hebben zelf beslist dat ze niet geïnteresseerd zijn. Ik wil de Colombianen de kans geven om verveeld te zijn door literatuur..

NA een week in Bogotá ben ik een verward man. Enerzijds ben ik opgetogen omdat de stad zo normaal is. Mijn vooroordelen zijn tegengesproken, en dat is goed. Anderzijds ben ik me ervan bewust dat ik alleen de mooie stukken gezien heb, en dat ik me niet mag laten verblinden door de goed-nieuws-show. Als ik voorbijgerend word door een man zonder benen (stompjes van tien centimeter, maar rennen!) betrap ik mezelf erop dat ik hem probeer te volgen: breng me naar het échte Bogotá, dat wél beantwoordt aan mijn vooroordelen. Maar waarom zou het Bogotá van de man zonder benen echter zijn dan het rijke, bruisende deel? De Seefhoek is toch ook niet echter dan de Groenplaats? Waarom wil ik niet geloven dat het hier beter gaat? Omdat dat naïef is? Het tegendeel is defaitisme – is dat niet even erg?

Voor onze slottoespraak is ons gevraagd om onze impressies van de week weer te geven. Ik vertel iets in de lijn van het bovenstaande. Het is fijn als je vooroordelen weerlegd worden – maar een week is te kort om een ander beeld te krijgen. In ieder geval: Amsterdam, Wenen en Dublin kunnen het zich wel permitteren om nog even te wachten met het feest. De Bogotános willen hun reputatie en verleden van zich afschudden. Het is hun gegund.