We gooien de vraag maar klaar en duidelijk op tafel, stop met draaien rond die pot, het hek is nu toch van de dam. Zijn Vlaams-nationalisten onaangename mensen? Voilà. Daar gaat het om.
Je hebt het deze week ook gelezen: komieken, acteurs en radiopresentatoren, maar ook serieuze mensen als Marc Hooghe, Luc Huyse en Paul De Grauwe klagen erover. Zeg één onvertogen woord over Bart De Wever – nee, sterker: wek het vermóeden dat je een onvertogen woord zou dénken over Bart De Wever, bijvoorbeeld door komiek of acteur of radiopresentator te zijn – en je computer crasht onder de haatmail. Neem gerust de proef op de som. Ga een eindje wandelen en neurie daarbij het volksliedje 'Vier weverkes zag men ter botermarkt gaan'. Keer terug naar huis en open je mailbox. Vijfhonderd nieuwe berichten! En dat je een rode trut bent, een typisch product van de alles-mag-, alles-kan-cultuur, en dat het de linkse partijen zijn die dit land naar de kloten hebben geholpen, maar ja, omdat je in leven wordt gehouden door de subsidiepotten van het belgiekske móet je wel je 'kosmopolitisch' gezwets blijven volhouden, anders mag je niet meer neuken met de babes van paars!
Als je mij niet gelooft, dan stuur jij zelf zulke mails.
Waar zitten de gematigde nationalisten, vraagt een mens zich dan af. Waarom veroordelen zij deze stroom van haat en misprijzen niet? Beoefenen ze de taqiyya, de heilige deugd der hypocrisie, die hen toestaat zich voor te doen als gematigd terwijl ze stilletjes het pad effenen voor de radicalen? Of is het enkel menselijk om agressie uit eigen kring als 'fel overdreven' af te doen, maar bij de eerste wat onbeleefde e-mail die je zelf ontvangt, eindeloos te jammeren hoezeer je 'gedemoniseerd' wordt?
Ik ga voor die laatste hypothese. En ik word daarin gesteund door Bart De Wever zelf, die deze week alle kritiek op zijn onbeleefde achterban pareerde met dezelfde klacht, maar dan over de overkant. Hij zal niet meedoen aan de finale van De Allerslimste Mens Ter Wereld omdat hij de 'zure kritiek', de 'hetze', het 'chagrijn' en 'al die haat en nijd' kotsbeu is. Wat wij willen geloven. Ja, dat lees je goed: ik wijs met plezier een baronstitel af, zie mijn subsidies verdwijnen en zal ook nooit meer kunnen genieten van de vleselijke zonde met hitsige, decadente, alles-mag-alles-kan, donkerrode babes: ik wil Bart De Wever geloven als hij zegt dat ook hij een pak haat en nijd moet verdragen. Maar wat zegt dat? Wat zegt dat over de gemeenschap die wij zeggen na te streven?
Al jaren maken mensen, overal in het Westen, zich zorgen over 'de toenemende polarisatie'. Het gescheld op internet wordt daar steevast als eerste indicatie van aangegeven, gevolgd door zinloos geweld, verkeersagressie, religieuze en culturele 'onverdraagzaamheid' en het onvermogen van politici om nog akkoorden te sluiten. Waarna er initiatieven worden genomen om die polarisatie te overstijgen – gemeenschapsbevorderende initiatieven, die benadrukken wat ons bindt. Meestal blijven die bewust vaag, precies om zeker te zijn dat mensen niet al tijdens het gemeenschapsvormen gaan bekvechten over hóe die gemeenschap dan wel gevormd moet worden, en wie dat tegenwerkt: de Vlamen of de Walen, de linksen of de rechtsen, de elite of het volk, de seculieren of de religieuzen, de racisten, de nationalisten, de kosmopolisten of de viezentisten – en is er hier een draadloze verbinding, dat we nog snel iets posten op een forum?!
Als er morgen, eerst zien, inderdaad enkele duizenden zullen betogen tegen 'de politieke impasse', dan zal het ook daarmee te maken hebben. Politici van verschillende gezindten die een consensus vinden: het is een metafoor voor de samenleving. Veel emotioneel belgicisme gaat daarop terug: België als symbool voor de consensus, de warmte, de broederliefde, de solidariteit, tegen de atomiserende krachten van het Eigen Grote Gelijk.
Terwijl ook het nationalisme natuurlijk een ideologie van gemeenschap is. De Wever schrijft er al zijn columns over. En dat het zijn België-gezinde tegenstanders zijn, met hun elitaire, atomiserende kosmopolitisme, die die nood negeren. Terwijl zijn medestanders hen ondertussen de verbondenheid inschelden.
Iedere gemeenschap verdeelt. Het is de paradox van dit land, en van deze tijd.