Ga thuis sterven

Deze column verscheen in De Standaard van 23 februari 2013. Wat vooraf ging: De Standaard onthulde dat het Antwerpse OCMW weigert om de aids-remmers te betalen van een aantal hiv-patiënten die illegaal in België verblijven. Liesbeth Homans, Antwerps schepen van Sociale Zaken en OCMW-voorzitster communiceerde daarop dat dringende medische hulp aan mensen zonder verblijfsdocumenten, gekoppeld zou kunnen worden aan vrijwillige terugkeer. Toen veel mensen daar verontwaardigd op reageerden, riep ze in een persbericht op om de “opzettelijk foutieve communicatie” te stoppen.

 

Maar welke ‘opzettelijk foute, al dan niet haatdragende communicatie’ moet er dan stoppen, volgens Liesbeth Homans? Op welke manier is er zelfs geen ‘minimum aan respect voor de waarheid’ betoond?

 

Ze heeft het toch zelf gezegd, in haar eigen persbericht van maandag, dat nota bene toen al bedoeld was om ‘ongenuanceerde berichtgeving’ recht te zetten: mensen zonder papieren en zonder geld, maar mét hiv, krijgen hun aidsremmers niet terugbetaald door het OCMW, als ze die in hun land van herkomst ook kunnen krijgen. ‘Thuis wachten er medicijnen op je, ‘t is je eigen keuze als je niet gaat, en dus ook je eigen verantwoordelijkheid als je hier wil sterven.’

 

Dat gaat toch ver? Op zich is het natuurlijk verdedigbaar (zij het enkel vanuit een kille, mannelijke, onwrikbaar logische bestuurslogica) maar het gaat ver. Dat het OCMW controleert of een hiv-patiënt zonder papieren echt te arm is om de medicatie te betalen, en dat het na zo’n controle kan zeggen: ‘je werkt in het zwart en verdient dus genoeg geld’, of: ‘je woont samen met iemand die wél een goed loon verdient’ – natuurlijk. In die context is het normaal dat elke aanvraag individueel beoordeeld wordt. Maar het maakt verschil, niet, of je dàt zegt, of: ‘Als je was teruggekeerd, dan zaten we hier niet. Help me even: waarom is dit mìjn probleem?’

 

Met mensen zonder papieren beland je altijd in een moreel spanningsveld; de verleiding is dan groot om je aan een van de polen vast te klampen. Ik heb in het verleden al geschreven dat ik vind dat mensen en organisaties die het voor hen opnemen, te vaak de moral high ground van de allesoverkoepelende ethische dogma’s kiezen – ‘Geen mens is illegaal!’ ‘Ieder heeft recht op een menswaardig bestaan!’ – en te weinig oog hebben voor de meer pragmatische, maar daarom niet minder verdedigbare wetten en procedures waarmee een samenleving wordt georganiseerd. In dit geval echter, als het gaat over leven en dood, is het ethische dogma zo dwingend, zo onloochenbaar, dat het niet past om erop af te dingen met: ‘Jamaar, anders komen we tot een situatie waarbij de aanwezigheid van illegale vreemdelingen in de stad een permanent en semi-officieel karakter krijgt.’

 

Dit gaat niet om een uit context gerukte uitspraak. Dit is terechte en ernstige kritiek op het reëel gevoerde beleid van het Antwerpse OCMW, zoals het on the record wordt verdedigd door zijn voorzitter. Als de vorige OCMW-raad datzelfde beleid voerde, is het ook kritiek op hen. (Het klopt echt niet dat er ‘onder Janssens nooit een haan naar gekraaid zou hebben’, zoals de nieuwe stadsslogan, pas goedgekeurd, te gebruiken op ieder briefhoofd, ondertussen luidt.) En als het zo is dat de federale regering dit beleid éist, dan moet ook die mee in het bad.

 

Wat dat laatste betreft, sta ik wel versteld van de onduidelijkheid. Hier hebben we de voorzitter van het grootste OCMW van Vlaanderen, die zelf de voorwaarden opsomt waaraan een patiënt zonder papieren moet voldoen opdat de federale overheid de dringende medische hulp zou terugbetalen, waarna die federale overheid zegt: ‘Dat is niet waar. Die voorwaarden leggen wij helemaal niet op.’ Het gaat toch om officiële richtlijnen? Zegt Homans nu dat de federale regering daarover liegt? Of kent ze zelf de wetgeving niet? En als het de richtlijnen zijn, hoe kan het dan dat Antwerpen de enige stad is die ze zo begrepen heeft?

 

Het enige wat Homans had moeten doen, is benadrukken dat ze de alarmkreet van het Tropisch Instituut ernstig neemt, want bij het Tropisch Instituut werken ernstige mensen. Dat procedures belangrijk zijn, maar dat mensen belangrijker zijn. Dat het van voor haar tijd is, maar dat ze zal kijken wat hier precies gebeurd is. Maar dat we moeten begrijpen dat het een paradoxale situatie is, en dat het OCMW nu al veel doet.

 

In plaats daarvan koos ze voor de barse, bazige, achterdochtige, kille, vijandige, van alles en iedereen vervreemde vlucht vooruit, wat ondertussen ook tot de huisstijl van dit college is gaan behoren. Een vlucht waarbij ze eerst zelf nog wat olie op de vlammen goot – ‘Ik zie echt niet in waarom wij al die medicijnen moeten betalen. Weten jullie hoeveel dat kost? Misschien als ze zich ertoe verbinden om vrijwillig terug te keren?’ – om dan tegen mensen die haar perfect begrepen hadden, te bassen dat ze leugens verkochten.