De Standaard, 6 oktober 2018
Ik zeg het maar. In de Vlaamse steden staan er dit jaar meer kandidaten met een migratieachtergrond op de kieslijsten dan ooit tevoren. Véél meer. In Antwerpen is nu 26,8 procent van de kandidaten van allochtone origine, tegenover 18,2 procent in 2012 en 11,2 procent in 2006, blijkt uit een net gepubliceerde studie van de UGent die in De Morgen stond. In Gent sprongen ze van 6,5 procent naar 12,2 procent naar 19,7 procent. Diezelfde verdrievoudiging van het aandeel, zij het met lagere percentages, zie je in Leuven en Sint-Niklaas, maar ook in het nog erg blanke Kortrijk en Roeselare, terwijl Mechelen, Turnhout, Hasselt en Oostende een verdubbeling of meer laten optekenen. Genk spant de kroon: met 36 procent prijkt het hoog boven iedereen. En dat is niet alleen te danken aan de ‘migrantenpartijen’ die op een aantal plaatsen opkomen. Ook de traditionele zetten duidelijk in op etnische diversiteit.
Het is een stille revolutie die het verdient om nadrukkelijk te worden benoemd. Zeker, je kunt zeggen dat het niets bijzonders is. Het is verkleuring zoals te voorzien en te verwachten was: het aandeel Vlamingen met een buitenlandse achtergrond stijgt, er is een nieuwe, jonge, goed opgeleide, getalenteerde en geëngageerde elite, en de partijen hebben er electoraal baat bij om die aan zich te binden. Maar het is niet omdat een evolutie verklaarbaar is, dat ze vanzelf spreekt. Wie het diversiteitsdebat dag aan dag volgt, weze het vergeven als hij zou denken dat de positie van de minderheden met geen millimeter is opgeschoven. Er zijn de afgelopen jaren ook tal van conflicten geweest die de slinger net zo goed de andere richting op hadden kunnen jagen. Cijfers als deze doen beseffen dat onze ruzies zich afspelen tegen een achtergrond van gestage acceptatie. Zonder euforisch te klinken, is dat hoopvol.
Iedereen welkom, maar …
Ook hoopvol is dat de stijging zich voordoet over het hele politieke spectrum. Zelfs de N-VA doet het met bijna 10 procent kandidaten van vreemde origine veel beter dan in de vorige twee campagnes, en ook veel beter dan Vlaams Belang (al ziet zelfs die partij een stijging, van 1,7 naar 3,4 procent). Hoewel de N-VA vaak een barse toon aanslaat over dit thema, heeft de partij zich altijd van zijn nog rechtsere concurrent onderscheiden door politici van vreemde origine op verantwoordelijke posities te zetten, zolang ze maar rechts en Vlaamsgezind zijn.
Na het openingscollege van Carl Devos tweette de N-VA een fragment waarin Bart De Wever die sterkhouders opsomde voor een sceptische studente van Marokkaanse afkomst: Zuhal Demir, Darya Safai, Nadia Sminate, Nabilla Ait Daoud. Het antwoord verraste de N-VA zelf, want ze schreef er ‘het antwoord verrast’ bij, maar het is nochtans een evenwicht dat de partij al lang probeert aan te houden: iedereen is welkom, maar niet als het is om over discriminatie of meertalig onderwijs te beginnen, want dan maken we je kapot. Maar dat doen we ook met blanken die daarover beginnen. De kloof is niet etnisch, ze is ideologisch.
Reportage van de N-VA
Dat maakt ze niet minder diep, uiteraard. De journalistiek ogende reportagedie de N-VA donderdag online zette, waarin ze de ‘infiltratie’ van Grijze Wolven in alle partijen behalve de N-VA en Vlaams Belang wilde aantonen (DS 5 oktober), bouwde voort op een kritiek die al lang leeft ter rechterzijde: dat partijen die kandidaten van allerlei etnische achtergronden op de lijst zetten, te vaak hun religieuze, culturele, en politieke eigenaardigheden over het hoofd zien. Ze staan toe dat die kandidaten zichzelf gaan zien als belangenbehartigers van ‘hun gemeenschap’, eerder dan die van ‘onze gemeenschap’.
Partijen die dat niet accepteren, hebben dan misschien minder allochtonen op de lijst, maar het zijn er tenminste die zich voor de volle 100 procent aansluiten bij de opvattingen van de autochtonen in hun partij. Áls zij al spreken vanuit hun ervaring van opgegroeid te zijn in een andere cultuur, dan is het om zich aan de kant te scharen van de Vlamingen die die andere cultuur ook maar niets vinden. Wat meteen ook de kritiek is van de allochtonen bij de andere partijen: With friends like these, who needs enemies?
Culture wars
Het is goed dat die botsing er is. Ze brengt discussies die al lang binnen de etnisch-culturele gemeenschappen leefden, op het publieke forum, zodat iedereen erover mee kan praten. De vragen over de Grijze Wolven zullen niet weggaan. Ik kijk ernaar uit om er door echte journalisten over te worden geïnformeerd, mét weerwoord en voldoende bewijzen en al die zaken waar een partij niet op hoeft te letten als ze doet alsof ze aan journalistiek doet.
Het grote nadeel is dat de regie over die discussies nu bij de partijen ligt. Het zijn de partijen die bepalen hoe je allochtoon mag zijn in de politiek. En zij trachten dat in te passen in de grotere oorlog, de botsing van waarden die overal in het Westen plaatsvindt. Voor een allochtone kandidaat, die niet altijd met dezelfde cluster van waarden in de politiek stapt als een autochtone, kan dat onbehaaglijk aanvoelen.
Wat als je een Turkse Vlaming bent die wil vechten tegen armoede en schoolse achterstand en die daarom voor een linkse partij kiest, maar die tegelijk een intense liefde voelt voor Turkije? Wat als je een Iraanse vrouw bent die wil opkomen tegen de hoofddoek en die daarom voor een rechtse partij kiest, maar die er tegelijk van overtuigd is dat de politie niet aan etnische profiling mag doen? Wat als je een joodse man bent die zich wil inzetten voor de verbetering van het joodse onderwijs, maar die om religieuze redenen vrouwen geen hand wil geven?
Filip Dewinter vertelde onlangs in Het Laatste Nieuws een anekdote die hij al vaak verteld heeft, maar die ik plots in een ander licht ging zien. ‘Jaren heb ik in het Vlaams Parlement een verdieping gedeeld met Meyrem Almaci’, zei hij, ‘maar nooit heeft ze mij de hand gedrukt.’ Je kunt dat onbeschoft vinden van Almaci, en velen vinden dat zonder twijfel, maar er is niemand die tegen haar zegt dat ze Dewinter de hand móét drukken. Maar stel nu eens dat Almaci Dewinter de hand had geweigerd omdat hij een man is en zij een vrouw, en omdat haar geloof het haar verbood? Haar carrière zat erop.
Segregatie om religieuze redenen bestrijden we. Segregatie om politieke redenen, vinden we normaal. De kloof is niet etnisch, de kloof is ideologisch. Het zijn niet meer de priesters en de imams, maar de partijen die bepalen wie er tot welke culturele gemeenschap behoort. Dat is een stap vooruit, maar nog lang niet waar we moeten zijn.