Een kind als collateral damage

De Standaard, 26 mei 2018

 

Veel mensen die geschokt zijn door de dood van de tweejarige Mawda, begrijpen niet waarom er niet meer mensen geschokt zijn. Waar blijft de algemene verontwaardiging? Waarom zijn er geen politieke consequenties?

 

Als er kinderen lijden of sterven, dan verwachten velen dat dat een politieke gamechanger is. Een systeem dat dat veroorzaakt, moet veranderen! De praktijk leert ons evenwel dat dat niet zo is. Een verloren kinderleven heeft niet de morele kracht die we het toedichten. Amper een week geleden publiceerden alle media het verhaal van de acht maanden oude Laila Ghandour, gestorven tijdens de protesten tegen de afgrendeling van Gaza. Als ik u eraan herinner, dan kunt u zich vast de foto van de verdronken Alan Kurdi voor de geest halen. En het was maar een kortje in deze krant, maar vorige week zijn er weer acht jongeren en twee leraars doodgeschoten op een school in de Verenigde Staten. In al die gevallen ebde de schok snel weg, samen met de hoop dat er iets zou veranderen.

 

Eigen schuld

Zou er iemand nog geloven, in of buiten de VS, dat de pijn om al die verloren jonge levens ertoe kan leiden dat de wapenwetten worden aangepast? Dat komt niet alleen doordat de NRA de politici in haar zak heeft zitten, maar vooral omdat een grote groep Amerikanen gehecht is aan een maatschappelijke orde die hen toelaat om wapens te bezitten. Als ze de afweging moeten maken tussen kinderlevens redden, en die orde redden, dan kiezen ze voor dat laatste. Omdat ze denken dat de voordelen – veiligheid, vrijheid, kunnen leven zoals een Amerikaan – groter zijn dan de nadelen.

 

Het is een ongemakkelijke waarheid, maar als mensen echt geloven in een systeem, dan zijn ze bereid om er zelfs dode kinderen als collateral damage bij te nemen. Ze vinden wel een manier om hun medeleven te verzoenen met hun overtuiging dat het systeem zelf goed en rechtvaardig is.

 

En dan is de Amerikaanse situatie nog eenduidig. Het valt nauwelijks te ontkennen dat daar zoveel slachtingen plaatsvinden, omdat het zo gemakkelijk is om wapens te kopen. En het spreekt voor zich dat de slachtoffers niets te verwijten valt. Ze hebben zichzelf niet in gevaar gebracht, niemand kan zeggen ‘dat ze maar niet naar school hadden moeten gaan’. In het geval van Mawda, Alan en Laila is het wel mogelijk om zo’n redenering uit te werken. De ouders van Mawda hadden maar niet moeten beslissen om met die mensensmokkelaar mee te gaan. De familie van Laila had haar maar niet moeten meenemen naar dat protest. De voordelen van het systeem – veiligheid, vrijheid, kunnen leven zoals een Europeaan of een Israëliër – zijn groter dan het nadeel dat er zich af en toe iemand te pletter loopt. Het onbehagen over dat dode kind valt eenvoudig af te schudden.

 

Naastenliefde

Zowel migratie, Gaza en de Amerikaanse wapenwetgeving zijn bovendien fronten in een hevige cultuurstrijd, die alle westerse landen verscheurt. Die draait precies om de vraag welke waarden er richtinggevend moeten zijn in de politieke orde. En dan zie je dat het nationalistische kamp (in de VS, in Israël en in Europa) allergisch reageert op het inzetten van waarden als mededogen en medemenselijkheid. Het beschouwt dat als een vuile streek van het universalistische kamp, om zich moreel superieur voor te doen.

Retorisch blijft het een briljante zet, hoe de nationalisten zichzelf in de markt hebben gezet als de enige overgebleven verdedigers van ‘onze waarden’, terwijl ze hun tegenstanders weghonen als moraalridders, die het morele boven het politieke stellen. De ene waarden zijn duidelijk, de andere niet. Nationalisten presenteren zichzelf als erfgenamen van de joods-christelijke cultuur, terwijl ze het belangrijkste christelijke gebod, de naastenliefde, verketteren als het paard van Troje. De gelijkheid van man en vrouw verdedigen, is dapper. De gelijkheid van alle mensen, onfatsoenlijk.

 

In zo’n context is het logisch dat mensen die zich identificeren met de nationalistische gemeenschap, niet veel kunnen met de emoties die een doodgeschoten migrantenkind oproept. Het zijn voor hen geen politieke emoties. Erger, het zijn emoties die misbruikt worden om hen in diskrediet te brengen.

 

Zoals Louis Tobback

Maar de universalisten zitten ook in een double bind. Aangezien slechts weinigen pleiten voor open grenzen, blijft de linkse boodschap er een van: controles ja, terugsturen ja, maar menswaardiger dan nu. Naar dat menswaardige gaat alle aandacht, omdat daarmee het verschil kan worden gemaakt. Terwijl het kalf gebonden ligt bij de eerste punten. Je voelt bij veel universalisten dat ze begrip hebben voor de redenen waarom mensen migreren, dat hun hart breekt als ze de ellende zien waarin de transmigranten belanden, en dat de manier waarop die door de overheid worden behandeld, hen instinctief als fout tegen de borst stuit. Maar ze verbinden daar geen pleidooi aan voor een ander asiel- en migratiebeleid. Dat zou electoraal niet lonen, het zou in Europa niet pakken, en ook rationeel krijgen ze het voor zichzelf niet gerijmd – want hoe moet dat dan, inderdaad, met die sociale zekerheid?

 

Maar als je wil dat een morele schok tot verandering leidt, dan moet er een alternatief op tafel liggen. Een dat verder gaat dan ‘iemand had, zoals Louis Tobback, de politieke verantwoordelijkheid moeten nemen’. In het wapendebat in de VS bestaat zo’n alternatief: maak het moeilijker om wapens te kopen. In het Europese migratiedebat bestaat het niet.

 

Het verdriet om een kind dat voor je ogen neergeschoten is, en de woede op de mensen die er niet hard genoeg om huilen, zijn daarom niet meer dan een tijdelijke vluchtweg, weg van de frustratie over de eigen twijfels. Het hoeft niet te verbazen dat die snel dood loopt.