We kunnen het er nu wel over eens zijn: Het verhaal van Vlaanderen is een interessant, goed gemaakt programma. Doen alsof de subsidies die eraan zijn toegekend, rechtstreeks zouden zijn afgetrokken van het geld dat naar zorg of onderwijs had moeten gaan, is even belachelijk als beweren dat subsidies voor theater beter aan sport of aan belastingverlagingen waren besteed. Het was gek, vond ik, om progressieven de argumenten te horen aanhalen tegen cultuursubsidies, die je normaal van rechts hoort.
Natuurlijk: het kan, en het gebeurt, dat een nationalistisch bestuur een gecanoniseerde versie van het (glorieuze) verleden propageert, om daarmee de eigen legitimiteit te bestendigen. In het recente boek De macht van het verleden bespreekt de Nederlandse historicus Ivo Van De Wijdeven vijf landen waar dat vandaag gebeurt: Rusland, Polen, Turkije, China en het Verenigd Koninkrijk. Niettemin lijkt het me niet betekenisloos dat vier van die vijf (semi-)dictaturen zijn, waar de staat zijn macht gebruikt om de nationale trots er via alle kanalen in te pompen, en alternatieve visies de kop worden ingedrukt.
Het relaas over het VK, de enige liberale democratie, is minder overtuigend. Ja, de Tories geloven, net als conservatieven overal, dat het sociale weefsel kapot is gemaakt door migratie, globalisering en de beeldenstorm van links. Daardoor zijn de Britten onzeker geworden over ‘wie ze zijn’, wat kan worden opgelost door hen te vertellen ‘waar ze vandaan komen’. Maar anders dan in Rusland of China is die conservatieve geschiedschrijving niet het enige of zelfs maar het dominante verhaal. Het is een van de vele. Sommige Britten putten er trots uit, andere worden er kwaad van, de meeste Britten zijn er niet zo mee bezig. Geschiedenis leidt eerder tot een eindeloos debat onder politici, historici en journalisten dan tot afgedwongen eensgezindheid. Dat is een groot verschil met totalitaire geschiedschrijving.
Churchill
Ik hecht niet veel geloof aan de hypothese dat kennis van de eigen geschiedenis goed is voor het zelfvertrouwen en de sociale cohesie – dat het je ‘complexloos trots maakt op wie je bent’. De Britten zijn daarvan alweer een goede testcase. Zij kennen het eigen verleden immers veel beter dan wij het onze. Hun leven lang worden ze om de oren geslagen met films, reeksen, documentaires en podcasts over Willem de Veroveraar, de Rozenoorlogen, Hendrik VIII, Elisabeth I, Shakespeare, Oliver Cromwell, de industriële revolutie, Charles Darwin, Winston Churchill, The Beatles … Bart De Wever zou er een arm en een been voor geven om het Vlaamse historische bewustzijn op dat peil te brengen. Toch lijken de Britten even verweesd en ontheemd als wij. Na de Brexit werd de trots op dat eigen verleden zelfs genoemd als verklaring voor de leave-stem: brexiteers zouden ‘heimwee’ hebben gehad naar ‘een groots verleden dat voorgoed voorbij is’. In plaats van zelfverzekerd en weerbaar, maakte het hen boos – in de eerste plaats op andere Britten.
Hetzelfde geldt voor andere landen met een sterk historisch bewustzijn, zoals Frankrijk of de VS. Stel dat we erin zouden slagen om de Vlamingen even trots te maken op het Vlaamse verleden als de Amerikanen zijn op het Amerikaanse, wat al een heksentoer zou zijn (denk aan duizend keer Het verhaal van Vlaanderen na elkaar), dan nog zou dat dus geen enkele garantie geven dat het ons meer verbonden zou maken met elkaar, zekerder van wie ‘wij zijn’, beter bestand tegen de uitdagingen van de moderne tijd. Het is waar, natuurlijk, dat populaire historische verhalen ooit hebben bijgedragen tot de natievorming – in de 19de eeuw. Maar vandaag lijkt het verlangen naar het eigen verleden me eerder een symptoom van de identiteitscrisis, dan de remedie ervoor.
Grootste Belg
Dat neemt niet weg dat er wel degelijk een sterkere Vlaamse identiteit aan het groeien is – het zou stom zijn om dat te ontkennen. Uit de peiling ‘De stemming’ van De Standaard, de VRT en Universiteit Antwerpen van mei vorig jaar bleek dat het aantal Vlamingen dat zich vooral of geheel als Belg identificeerde sinds 2007 met 12 procentpunten gedaald is, terwijl de percentages die zich ‘Vlaams, maar niet Belgisch’ (+ 3) en ‘evenveel Vlaams als Belgisch’ (+ 9) voelden, gestegen waren. Of historische verhalen daartoe hebben bijgedragen, lijkt me sterk, maar breder vermoed ik wel een effect van de populaire Vlaamse audiovisuele media (film en tv). Anekdotisch, maar typerend: in Knack vertelt Raf Uten, creatief directeur van De Mensen, het productiehuis achter Het verhaal van Vlaanderen, maar ook achter De grootste Belg uit 2005, dat ze bij de keuze van de naam van het oudere programma nooit hebben overwogen om het De grootste Vlaming te noemen (al zaten er bijna alleen Vlamingen in de selectie), terwijl het nu even ondenkbaar was om het programma Het verhaal van België te noemen (al maken ze soms uitstapjes naar Wallonië.)
Neem je een langer historisch perspectief, dan zie je helemaal dat Vlaanderen de laatste halve eeuw zelfbewuster ‘Vlaams’ is geworden. Wat mij intrigeert, is dat die evolutie gelijkloopt met twee andere: Vlaanderen wordt progressiever (seculier, vrijer, toleranter voor abortus, euthanasie en nieuwe samenlevingsvormen, ja zelfs strenger voor racisme) en etnisch diverser (door migratie). Voor conservatieve nationalisten betekent dat dat ze tegelijk hun droom en hun nachtmerrie beleven. Wat dus de vraag oproept: die sterkere Vlaamse identiteit – is die een uiting van trots op de natie die eindelijk tot volle wasdom komt, of is ze een uiting van verzet tegen een gemeenschap waarin men zich niet thuis voelt? Maakt ze zelfverzekerd en weerbaar, klaar om samen de toekomst aan te pakken? Of boos en gefrustreerd, klaar om het verleden in te duiken? Misschien wel allebei tegelijk.
Wie het laatste hoofdstuk van het verhaal van Vlaanderen vertelt, zal in de eerste plaats die paradox een plaats moeten geven. Die bepaalt immers wie wij zijn. History is what happens while you’re making other plans. Dat maakt ze tot een bron van eindeloze fascinatie.
Uit De Standaard van 14 januari 2023.