BOEHOE, een hoofddoekenblues

Je begrijpt dat toch niet hoor. Amper twee maanden geleden was imam Nordin Taouil de grootste pestlijder van Vlaanderen. Na zijn oproep aan moslimouders om hun kinderen van school te houden, werd hij vanuit Vlaamse én allochtone hoek haast neergeknuppeld. 'Onverantwoord', 'antidemocratisch', niemand nam hem serieus, volgens deze krant was hij zelfs 'de nar van de gemeenschap'. Maar kijk: de man is amper terug van een deugddoende vakantie in Mekka en wie zien we op Terzake en in alle kranten glunderen als woordvoerder van de hoofddoekdragende moslima's? Diezelfde nar, plots gebombardeerd tot oppermoslim.

Was ik lid van BOEH, ik zou me de haren van onder mijn hoofddoek rukken van frustratie. Eindelijk was er eens een vereniging in geslaagd grote delen van het allochtone en feministische middenveld bij elkaar te brengen, een krachtig standpunt in te nemen én dat op een mediagenieke manier te verwoorden, zonder in de val te trappen van de publieke boosheid. Bovendien zijn ze een seculiere organisatie, die met niet-religieuze argumenten het recht op het dragen van de hoofddoek bepleitte. In de huidige politieke context is dat geen klein surplus. Een van de redenen waarom ik destijds mijn steun verleend heb aan de campagne tegen het hoofddoekenverbod aan de Antwerpse stadsloketten, was precies uit bewondering voor BOEH. Eindelijk een politiek volwassen beweging, die die nieuwe, jonge, intellectuele middenklasse onder de allochtonen voor het voetlicht bracht. Eindelijk een beweging die die stamelende, handenwringende pastoors à la Taouil het nakijken gaf.

En toch: wat hebben we de afgelopen week zien gebeuren? Allerlei lokale ouderverenigingen, individuele leerlingen en zelfs een blank anarchomarxistisch splintergroepje voelden zich geroepen om op eigen houtje actie te voeren, en speelden de grote vereniging binnen de kortste keren uit beeld. Als deze krant een lijst maakt 'wie zit er achter het protest?', dan staat BOEH op gelijke hoogte met een Hobokens clubje van drie religieuze vrouwen, en een vereniging die welgeteld één ochtend actie heeft gevoerd, voor de lol en de agitatie. 'Politiestaat!' – hehe, dat was leuk. Het Laatste Nieuws laat 'ene Zohra' aan het woord. Zo staat het er: 'ene Zohra – spreekbuis van het protest tegen het hoofddoekenverbod'. Het is alsof 'ene Jos' voor een miljoen Vlaamse lezers 'spreekbuis van het protest tegen het Generatiepact' genoemd wordt, en de vakbond machteloos moet toekijken.

Je kunt dat verwijten aan de pers, die zo weinig weet over niet-autochtone Vlamingen, dat om het even wie die zijn mond opendoet, woordvoerder mag spelen. Er is een grote mate van onverschilligheid, van ergernis zelfs, tegenover dit soort onderwerpen, waardoor ze ook nogal slordig afgehandeld worden. We gaan toch niet vitten over wie die actiegroepen vertegenwoordigen of wat precies hun visie is? Het zijn moslims en ze protesteren, punt. En die Taouil? We kennen hem nu, onze kijkers kennen hem, dus so what dat we eerst gezegd hebben dat hij de nar van de gemeenschap is? Nu vertegenwoordigt hij die gemeenschap, nah.

Je zou ook kunnen zeggen dat er iets schort aan de strategie van de actiegroepen. In plaats van duidelijk af te spreken wié de zaak vertegenwoordigt en hoe, zijn er een aantal zomaar op straat gelopen, om dan te schrikken van de weerklank en zich wrokkig terug te trekken: we worden verkeerd geciteerd door de islamofobe pers! Vergelijk dat met de tegenpartij. Alleen de directies verwoorden het standpunt van de school; ze doen dat beheerst en in de klassieke kanalen. Het onderwijsveld wordt vertegenwoordigd door de minister of de schepen van Onderwijs, of de voorzitter van de ARGO. Journalisten bellen ook automatisch naar hén, en niet naar een willekeurige onderwijzer uit Boom of Niel, die mag praten omdat hij, goh ja, ook onderwijzer is. Als er al andere stemmen weerklinken, dan weet elke lezer van De Standaard welk gewicht hij aan de mening van Benno Barnard moet toekennen. Laat staan aan die van het soortje dat loopt te schuimbekken op de internetfora. Omdat we onze eigen gemeenschap wél goed kennen.

Ik weet wel dat we over jonge mensen spreken, die vaak als vrijwilliger in die organisaties zitten en niet dezelfde mediagewenning hebben als hun tegenstanders in dit debat. En ik weet dat je eigenlijk van redacties zou mogen eisen dat ze wat zorgvuldiger met dit soort berichtgeving omspringen; dat ze, veertig jaar na de komst van de eerste Marokkanen en Turken, toch wat meer inlevingsvermogen zouden mogen hebben. Maar dat is nu eenmaal niet zo. Dus is het zaak om, ondanks alle praktische bezwaren, je politieke vertegenwoordiging professioneler te regelen. Kies wie je zaak verdedigt, en laat de rest zichzelf beheersen. Er hangt veel van af.