De maakbare migrant

De Standaard, 31 augustus 2019

 

We zullen het moeten vieren. Het is bijna dertig jaar geleden dat we in ­België voor het eerst debatteerden over de hoofddoek op school. De kwestie kwam overgewaaid uit Frankrijk, waar een schooldirecteur in september 1989 drie islamitische meisjes sommeerde hun sluier af te doen. Zij weigerden. Niet veel later gebeurde in enkele Brusselse scholen hetzelfde, en in november van dat jaar voerde de Gentse burgemeester een verbod in. Dat we nu opnieuw hetzelfde debat gevoerd hebben, omdat een zoveelste meisje een zoveelste verbod wist aan te vechten (DS 28 augustus), is een mooi voorbeeld van de onmacht van de overheid om burgers, tegen hun wil, een culturele norm op te leggen.

 

Dezelfde vaststelling geldt voor het integratiebeleid als dusdanig. Een constante daar is dat iedere vernieuwing een verstrenging inhoudt, met als voorlopig hoogtepunt het voorstel van de N-VA om nieuwkomers te laten betalen voor een cursus waarvoor ze verplicht moeten slagen, want anders volgen er weer boetes (DS 23 en 27 augustus). Ook daaraan herken je de onmacht van de staat. Het model levert blijkbaar nooit de gewenste resultaten op.

 

Dat komt doordat de politiek on­realistische verwachtingen heeft over wat die resultaten zouden kunnen zijn. Het frustreert politici dat de migratiestromen van de afgelopen decennia tot een verdeelde samenleving hebben geleid, en dat de migranten en hun nazaten koppig vasthouden aan gewoontes die door een groot deel van de autochtonen nochtans duidelijk worden afgewezen. Ze wijten dat aan de laksheid van hun voorgangers. Ze geloven dat zij zelf wél een krachtdadig beleid van social engineering kunnen voeren, dat ertoe kan leiden dat mensen spontaan een nieuw waardenkader omarmen, dat de ‘leitkultur’ genoemd wordt. Keer op keer blijkt dat dat niet gebeurt, of toch niet genoeg naar de zin van die politici. En keer op keer is de analyse: het komt omdat we niet hard genoeg geprobeerd hebben. We have to double down.

 

Geen perfecte kopieën

We moeten alleen in het eigen hart kijken om te begrijpen waarom het niet werkt. Eigenlijk doorlopen wij alle­maal een inburgeringscursus. Zodra een kind het levenslicht ziet, wordt het bestookt met informatie over de cultuur waarin het werd geboren. Eerst gebeurt dat door de ouders. Daarna neemt de school een deel voor zijn rekening. Tot slot zijn er de ‘in­fluencers’: media, politiek, beroemdheden … Je zou denken dat dat kind een perfecte kopie van de vorige generatie wordt. Als het na twintig jaar van maximale socialisering nog niet mogelijk is om jouw waarden, jouw overtuigingen en jouw gewoontes in een ander mens in te prenten, dan lukt het nooit.

 

Maar zie, telkens gebeurt hetzelfde: die kinderen doen hun ding met wat ze rond zich zien. Ze nemen een deel van de waarden van hun ouders over, een ander deel zetten ze bij het huisvuil. Ze gaan zich anders kleden, nemen andere eetgewoontes aan, experimenteren met andere relatievormen, kiezen andere politieke prioriteiten en geven hun ouders uiteindelijk het gevoel dat ze een vreemde geworden zijn in eigen land. Niemand zegt over die kinderen dat ze ‘weigeren onze waarden te accepteren’ of ‘ons willen vervangen’. Integendeel: het oude verwerpen en iets nieuws uitproberen, zien we, zolang het binnen dezelfde etnische gemeenschap gebeurt, als de essentie van hoe een cultuur evolueert.

 

Wie moet zich aanpassen?

Wat we ook normaal vinden, is dat die nieuwe generatie, net als de onze, uit elkaar valt in tal van subculturen. Er ontstaan ideologische gemeenschappen, met wisselende inhoud steeds weer ‘links’ en ‘rechts’ genoemd, die elkaars bloed wel kunnen drinken. Jongeren die geboren werden in een arm gezin, en die vroeg stoppen met hun opleiding, ontwikkelen een heel ander gedragspatroon, en heel andere overtuigingen, dan rijkere jongeren die langer studeren. Toch zegt niemand dat de ene zich moet aanpassen aan de andere. De veelzijdigheid aan opinies en identiteiten, en de segregatie die daar een gevolg van is, aanvaarden we, zolang het binnen dezelfde etnische gemeenschap gebeurt, als natuurlijke variatie.

 

Het is ironisch dat uitgerekend Vlaams-nationalisten zo’n nadruk leggen op inburgering, want net zij hebben zich generaties lang met succes verzet tegen assimilatiedruk. Eerst deden ze dat tegen een overheid die beweerde dat de Franse cultuur superieur was, daarna tegen een overheid die datzelfde vond van de kosmopolitische, multiculturele, antiracistische cultuur. De verhouding van nationalisten tot het ‘officiële’ Vlaanderen is tot vandaag gespannen. Als de koepel van het katholieke onderwijs, of de Vlaamse pers, waarden uitdraagt die zij niet accepteren, dan is hun reactie niet: ‘Het is blijkbaar de leitkultur, we zullen ons dan maar aanpassen’, nee, hun reactie is: ‘Dit is de cultuur van een wereldvreemde elite, waar wij ons geen bal van aantrekken.’

 

En toch, als migranten, of Vlamingen met een migratieachtergrond, op dezelfde manier omgaan met waarden die hun worden aangeboden, dan vinden ze dat een schandaal?

 

Lang en moeilijk traject

Het loont de moeite om het opiniestuk te herlezen dat de medewerkers van het Agentschap Integratie en Inburgering dinsdag in deze krant publiceerden(DS 27 augustus). Let erop hoe pragmatisch en realistisch ze over hun doelpubliek, de nieuw­komers, schrijven. Ze zien hen als individuele mensen, elk met een eigen opleidingsniveau, een eigen achtergrond, eigen overtuigingen, waar je niet zomaar allerlei eisen aan kunt stellen zonder eerst te kijken of die wel haalbaar zijn. Wie inburgert, begint sowieso aan een lang en ontzettend moeilijk traject, om allereerst ‘actief’ en ‘zelfredzaam’ te worden, een nieuwe taal te leren, een degelijke woning te vinden, hopelijk wat sociale contacten uit te bouwen …

 

Inburgering is er om hen daarbij op weg te helpen. Het is geen remedie tegen de vervreemding van de autochtonen. Het is geen mirakeloplossing die onze verdeelde samenleving weer heelt. Het kan niet garanderen dat de hoofddoekdebatten eindelijk uitdoven, of dat er straks geen ander thema opduikt dat de geesten verdeelt. Deze samenleving is wat ze is doordat de mensen die er wonen, zijn wie ze zijn. Ieder van ons wenst dat hij bepaalde groepen eruit kon verwijderen, of hen minstens drastisch kon veranderen. Ieder van ons moet accepteren dat dat niet kan. We zijn nu eenmaal tot elkaar veroordeeld.