Ik weet nog precies waar ik was toen ik vijf jaar geleden de vraag kreeg waar ik was toen vijf jaar eerder de Twin Towers vielen. Ik zat gewoon thuis, en ik beantwoordde de mail van Tom Heremans, die toen nog chef was van de opinieredactie. Van zijn spraakmakende columns was nog geen sprake! Wat is de wereld veranderd sinds die laatste 9/11-herdenking.
Over een veranderde wereld gesproken. Twee uitspraken zijn me opgevallen in de voorbije weekendkrant. Twee keer kwam er een expert, gevraagd naar het historische belang van 9/11 en de oorlog tegen terreur, vertellen dat dat belang vrij klein was. 'Wat is dan de belangrijkste verandering in de wereld van de voorbije tien jaar?' vraagt de krant aan historicus Paul Kennedy, en die antwoordt: 'Voor mij is dat de verschuiving van technologische, economische en, in toenemende mate ook, van militaire macht naar Azië.' Enkele pagina's verder herhaalt Timothy Garton Ash die boodschap: 'Geen enkele van de complottheorieën over 11 september beweert dat Osama bin Laden een agent van China was. Maar objectief bekeken zou je kunnen stellen dat China de grootste winnaar is van de afgelopen tien jaar.'
Voorlopig zie je die verschuiving nog niet in de krant.
Ik heb het geteld (prijs de Heer voor het digitale archief): in het afgelopen decennium heeft deze krant acht keer een special gemaakt over de Verenigde Staten, hetzij in de vorm van een apart magazine, hetzij in die van een reportagereeks die een, twee of zelfs enkele weken lang een vervolgverhaal vertelde, met getuigenissen van 'gewone Amerikanen' uit alle lagen van de bevolking en diverse staten, verhelderende grafiekjes, en analyses van experts. Na de aanslagen in 2001 gebeurde dat uiteraard. Een jaar later, bij de herdenking, opnieuw. In 2006, bij de vijfjarige herdenking, opnieuw. En in de afgelopen weken, bij de tienjarige herdenking, wederom. Tussendoor waren er specials naar aanleiding van de herverkiezing van George W. Bush (2004), de primaries waar Barack Obama de Democratische nominatie afsnoepte van Hillary Clinton (2007), Obama's verkiezing tot president (2008) en de door de Tea Party beheerste congresverkiezingen (2010). Dat is dus bijna jaarlijks een extra redactionele inspanning, boven op het reguliere, vrijwel dagelijkse nieuws uit de VS over orkanen, de verhoging van het schuldplafond, de uitschakeling van Osama bin Laden, het afscheid van Oprah, de aanslag op Gabrielle Giffords, de beslissingen van de Fed, het olielek in de Golf van Mexico of een gekke predikant die de Koran wil verbranden.
Soms lijkt het alsof we in de VS wonen.
Nu is dat natuurlijk een ware triomf van buitenlandverslaggeving. Er is geen enkel ander buitenland waar Vlaamse lezers zo goed over geïnformeerd worden, Wallonië en Brussel incluis. Of kent u er een waarvan u zelfs de naam van minstens één invloedrijke radiopresentator kan noemen?
Alleen: over Azië dus, en China in het bijzonder, verschijnt er veel minder. Pas op: niet 'niets'. In het katern Mens&Economie staat er geregeld economisch nieuws over het Verre Oosten, waaruit je kan afleiden hoe hard het daar gaat. Ook las ik enkele verhelderende, verrassend 'mensgerichte' reportages over 'het rode toerisme' (busreizen naar de grotten van Mao), een gekopieerde Apple Store, of een succesvolle jonge Chinese tennisster. Maar omdat het barnumeffect van de VS-berichtgeving ontbreekt, blijft het erg ver-van-mijn-bed. Je krijgt niet datzelfde warme, geborgen gevoel van een land dat slechts een taalgrens van je verwijderd ligt, een land waar de typetjes – de dappere New Yorker die nog elke dag aan de aanslagen denkt maar het leven gaat voort, de moslims die getuigen over de gestegen haat tegen hen, de zwarten die aanklagen dat ze nog altijd tweederangsburgers zijn, de professor die het buitenlandbeleid van de regering kraakt, de wapen- en bijbelfanaat die naar Fox kijkt en gelooft dat Obama moslim is… – na tien jaar even vertrouwd aandoen als de West-Vlaamse wroeters uit Het goddelijke monster.
'Het is nog maar recent dat de internationale media zich realiseren hoe ongelooflijk belangrijk die groeilanden geworden zijn', zegt Corry Hancké, chef buitenland van De Standaard. 'Wij hebben beslist om meer in te zetten op Brazilië, Zuid-Afrika, India en zeker China, maar het is niet eenvoudig om er sterke correspondenten te vinden. Je hebt mensen nodig die al een tijdje in het land wonen, de taal spreken, en journalistiek aanvoelen hebben. Voor China geldt als bijkomend probleem dat journalisten er het werk fel bemoeilijkt wordt door de censuur. Normaal val je dan terug op de grote persagentschappen Reuters en AP, maar je merkt dat ook die beduidend minder stukken op de kabel zetten uit die regio's. Zeker 'mensgerichte reportages', die het leven van alledag weerspiegelen, ontbreken. Je wil toch niet alleen maar over China weten dat ze er de mensenrechten schenden?'
'NRC Handelsblad heeft een zeer goeie correspondent in China, van wie wij nu de stukken overnemen', gaat Hancké verder. 'Maar we kunnen hem niet zelf aansturen, en omdat NRC een avondblad is, verschijnen zijn reportages bij ons altijd een dag later. Voorlopig blijft het nog even zoeken.'
Helemaal hetzelfde als bij de VS zal het nooit zijn. Ieder van ons groeit op als halve Amerikaan. Maar ook daarom zou een verschuiving heilzaam zijn. Het heet niet voor niets 'nieuws'.