Fake news is een fake probleem

De Standaard, 25 november 2017

 

Het is opvallend dat de aandacht voor fake news, een jaar nadat Donald Trump er blijkbaar door verkozen werd, weer opgeflakkerd is. Het wordt tijd dat ze weer neerflakkert.

 

Vertrouw om te beginnen op uw eigen ervaring. Hoe vaak hebt u zelf al nepnieuws voorbij zien komen? Ik bedoel: een verzonnen verhaal, zo vormgegeven dat het uw diepste ideologische passies aanwakkert, dat viraal gaat op sociale media, en dat zo de dominante informatiestroom van de mainstreammedia overstemt? Eerlijk: ikzelf uiterst zelden. Het moet zijn dat de Russen ons niet de moeite vinden.

 

U en ik zijn niet alleen. Nepnieuws bestaat natuurlijk, maar het aandeel ervan in de hoeveelheid informatie die een mens te verwerken krijgt, is klein. Doemdenkers focussen altijd op het totale bereik van enkele verhalen, en omdat Facebook zoveel gebruikers telt, geeft dat indrukwekkende cijfers. De twintig meest gelezen nepverhalen over de Amerikaanse campagne haalden 8,7 miljoen vormen van online ‘betrokkenheid’ – wow!

 

Maar die aantallen leren ons niets over hoeveel er geloof hechtten aan de verhalen, hoeveel andere verhalen ze gelezen hebben, en hoeveel invloed elk op hen had. Onderzoek dat dat probeert te meten, staat nog in de kinderschoenen, maar de eerste studies tonen een beperkt effect. De grote meerderheid van de Amerikanen heeft zich in 2016 laten informeren door de reguliere media. Ook mensen die fake news lazen, lazen vaker echt nieuws, en dat laatste vertrouwden ze meer.

 

Sowieso is de impact van ieder verhaal apart, echt of vals, klein en kortstondig – je hebt al veel nepnieuws nodig om mensen in een parallel universum te krijgen. En, klassieke vaststelling: de kans dat een burger zich níét informeert over politiek – omdat het hem niet interesseert – is veel groter dan dat hij zich laat désinformeren. Daar maakt nooit iemand zich druk over.

 

Utopische gemeenschap

De nepnieuws-scare is niet nieuw. Het is een nieuwe variant van een kritiek die al veel langer aan de massamedia wordt gericht. Zegt de term flat earth news u nog iets? Het was de titel van een invloedrijk boek van de Britse journalist Nick Davies. Zijn analyse zal velen bekend in de oren klinken. Politici en bedrijven fabriceren zelf ‘nieuws’, bedoeld voor eigen gewin, en ze slagen erin dat voor waar te verkopen aan een goedgelovig publiek. Een gevaar voor de democratie! Alleen verscheen dat boek in 2008, net voor sociale media doorbraken, dus wie waren toen de doorgeefluiken voor deze ‘leugens, verdraaiingen en propaganda’? De mainstreammedia.

 

Kijk naar hoe onafhankelijke nieuwssites zichzelf verkopen. Rob Wijnberg, hoofdredacteur van De Correspondent, stelt de westerse democratieën steevast voor als verslaafd aan ‘de waan van de dag’. De nieuwsfabriek fokt ons op met onrust, opwinding en oppervlakkigheid. ‘Wie de krant leest, weet precies hoe de wereld níét werkt.’

 

Of kijk naar de filosofische stroming waar Donald Trump toe behoort. Trump wordt gezien als 1. een producent van nepnieuws en 2. een man die het vertrouwen in de waarheid nog verder ondermijnt door precies het échte nieuws ervan te beschuldigen vals te zijn. Maar wat dat laatste betreft, staat hij net in een eerbiedwaardige traditie. Talloze intellectuelen verkondigen al decennia dat de media een ‘valse werkelijkheid’ creëren, die de aandacht moet afleiden van wat er echt toe doet. Die intellectuelen waren links en wilden hun publiek bewust­maken van het kapitalisme of het imperialisme, thema’s waarover de media ‘weigerden te schrijven’ omdat de snode elite enkel haar macht kan behouden door het goede volk die ware inzichten te onthouden. Trump heeft hun manier van redeneren overgenomen, er een andere ideologische draai aan gegeven en ze gericht op een nieuw publiek.

 

De bezorgdheid over fake news is dus een zoveelste voorbeeld van het onbehagen over hoe kennis in de samenleving wordt verspreid. De moderne mens wordt overspoeld met beweringen die hij onmogelijk allemaal zelf kan checken, en waarvan hij vaststelt dat sommigen ervan niet kloppen, verdraaid zijn of niet passen in zijn wereldbeeld. Hij vreest dat die valse boodschappen een enorm effect zullen hebben, niet op hemzelf, want hij ziet erdoorheen, maar wel op anderen. Als reactie gaat hij dromen van een utopische gemeenschap, een ideeën­wereld voorbij de waan van de dag, waar enkel ware kennis bestaat, niemand liegt, gesprekken uitsluitend over belangrijke thema’s gaan en informatie nooit gebruikt wordt om macht na te streven. Pas als we dat nirwana bereikt hebben, mogen we van een democratie spreken.

 

Coherent wereldbeeld

De hamvraag, achterliggend aan deze discussie, is: hoe goed geïnformeerd moet een mens zijn, voor hij kan functioneren als burger in een democratie? Heel, heel, heel erg goed, lijken de meeste mensen te denken. In mediadebatten zie ik aldoor het ideaalbeeld oprijzen van de Perfect Geïnformeerde Burger, die in detail op de hoogte is van de klimaatverandering, rechtvaardige fiscaliteit, migratie, de vergrijzing en hoe de algoritmes van Facebook werken. Hoe kun je gaan stemmen als je dat allemaal niet weet?

 

Het idiote is dat iedereen weet dat dit een overspannen verwachting is. De meeste mensen – zelfs intelligente, goed opgeleide, die boeken lezen en het nieuws volgen – bezitten over de meeste onderwerpen een beperkte kennis. Dat komt niet alleen omdat de media oppervlakkig zijn, maar vooral omdat ze zelf niet de tijd nemen of de interesse kunnen opbrengen om zich over alles wat ertoe doet, grondig te informeren. Zoals de extreem onvolledige lijst hierboven aantoont, is dat fysiek ook onmogelijk.

 

Mensen zijn psychologisch ook geprogrammeerd om hun onvolledige kennis in te passen in een coherent wereldbeeld, dat alle informatie zal weren die ermee in tegenspraak is, en alle informatie die het bevestigt, een overdreven belang zal toekennen. Mensen liegen ook tegen zichzelf en elkaar, ze vergeten ontstellend veel, en ze kiezen ervoor om zaken te geloven die nochtans al honderd keer zijn ontkracht.

 

Een groot deel van wat we denken te weten, is dus onherroepelijk fout. Dat is de natuurlijke staat der dingen, ongeacht of er nu veel of weinig nepnieuws in de nieuwsstroom belandt. Het was zo voor de sociale media bestonden, het was zo voor tv en radio bestonden, en voor de krant bestond, was het nog erger. En nu komt het goede nieuws: het belet niet dat de democratie, in al haar imperfectie, blijkbaar toch werkt.

 

Kan het dan niet dat een misleide bevolking haar eigen democratie ondermijnt? Uiteraard. Maar het is geen toeval dat autoritaire leiders ervoor kiezen om het héle mediasysteem onder hun controle te brengen, zodat hun bevolking voortdurend dezelfde leugens hoort. In een vrije samenleving circuleert er behalve onbetrouwbare informatie, zoveel betrouwbare dat die eerste geen fundamenteel gevaar vormt. Mensen zijn niet perfect. Samenlevingen ook niet. Af en toe een leugen, zelfs als je ze gelooft, kan geen kwaad.