Deze column verscheen in De Standaard van 21 april 2012. Wat vooraf ging: Pol Van Den Driessche, een journalist die politicus werd en dan weer journalist en dan weer politicus, wordt er – net terwijl hij kandidaat was voor het burgemeesterschap van Brugge (voor de N-VA) – in het weekblad Humo van beschuldigd herhaaldelijk “seksueel grensoverschrijdend gedrag” te hebben vertoond. De eerste week na de publicatie honen Van Den Driessche en zijn medestanders de beschuldigingen weg: het is een politieke beschadigingsoperatie, die de journalistieke grenzen naar onderen verlegt door schaamteloos in iemands privéleven te woelen.
Nu ben ik doorgaans de eerste om te vinden dat het privéleven van politici niet in de pers hoeft te komen, maar de aplomb waarmee Pol Van Den Driessche en zijn maten zich daarop beroepen, en het onverholen misprijzen waarmee ze de aantijgingen over zijn wangedrag wegwimpelen – het maakt me diep ongemakkelijk. Dat stuk in Humo, laat het ons niet uit het oog verliezen, is pretty damn damning. Vijf getuigen die met open vizier hetzelfde verhaal vertellen: drie slachtoffers, twee vakbondsmensen, en een toenmalige vertrouwenspersoon voor seksuele intimiteiten op de werkvloer. En negen anonieme getuigen. Die allen spreken over zaken waarvan ik me afvraag of ze niet wat te snel tot ‘de privésfeer’ gerekend worden. Herhaaldelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag, in een machtsrelatie, van een man die voor de zoveelste keer een publieke, leidende functie ambieert – is dat privé?
Wel voor Luc Van Der Kelen, die het felst van leer trok. ‘Persoonlijke aanvallen op zijn Brits en Amerikaans’, ‘diep onder de gordel’, op een man die simpelweg, och ja, ‘van het flirterige type’ is – verhalen die, zo ze al waar zouden zijn, ‘behoren tot ieders intimiteit.’ En zoals het een Wetstraatjournalist betaamt, kan Van Der Kelen maar één reden bedenken waarom vrouwen zouden willen getuigen over de hand van hun baas die tussen hun benen kruipt: ‘Het moet zijn dat de angst voor de doorbraak van N-VA in sommige oude politieke bastions zeer groot moet zijn.’
Maar ook de andere commentaren van journalisten die ik gelezen heb, alle mannen, herleidden de kwestie tot politiek en journalistiek, wat toch iets anders is dan waar het wezenlijk om ging. In persoonlijke gesprekken voelde ik hoe de breuklijn die onze media beheerst, zijn werk deed. Ik heb vrienden, journalisten, mannen, die zich een polsbreuk applaudisseren telkens Koen Meulenaere loopt te grijnzen over politici en seks – eindelijk één die de zwijgcultuur doorbreekt! – maar nu scheurden van woede over wat Humo durft te schrijven. Ik heb vrienden, journalisten, mannen, die destijds de kant van Story kozen – sympathieke volkse publicatie, zoveelste slachtoffer van politiek-correcte moraalridders – maar nu – sympathieke volkse kerel, zoveelste slachtoffer van politiek-correcte moraalridders – Van Den Driessche steunen. The medium is the message. Politiek is alles. En over de vrouwen ging het nooit.
Welnu. Dan zal ik het dan maar zeggen. Het is niet oké, Pol, hoe je met vrouwen omgaat. Het is niet oké. Van mij mag je burgemeester van Brugge worden, dat kan me geen flikker schelen. En het is mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat tegenstanders ervoor gezorgd hebben dat dit verhaal nu uitkomt, met de bedoeling je te schaden. Maar dat betekent niet dat het niet waar is. Het is waar. De getuigenissen, ook degene die journalisten gewoon tegen elkaar vertellen, zijn simpelweg te talrijk. Op Facebook valt een brief te lezen die nog weer een andere oud-Nieuwsblad-journaliste destijds schreef ‘naar aanleiding van de beroering die, vóór de verkiezing van de hoofdredakteur van het NB, op de redaktie was ontstaan rond het probleem van ongewenste intimiteiten.’ Het is waar. Dat de ergste bekende feiten van langer geleden dateren, maakt ze niet minder ernstig. Als je ze nu nog zou betreuren. Maar je hele reactie bewijst dat je het probleem gewoon niet ziet.
Dit is publiek, Pol. Hoe jij thuis omgaat met je vrouw of minnares: dat is privé. Leterme: dat was privé. Maar dit gaat over hoe een man, met een publieke status, in leidinggevende functies, zich in het openbaar gedraagt tegenover vrouwen, meervoud, in het algemeen. Het gaat erover hoe zo’n man zelf de grens tussen het professionele en het seksuele niet weet te trekken. Het gaat erom hoe zo’n man vrouwen, collega’s, ondergeschikten, studentes… in een positie brengt waarin ze niet meer neutraal kunnen werken, zich ‘tot prooi’ gereduceerd voelen, hun lichamelijke integriteit moeten bewaken, en dikwijls genoeg uiteindelijk ontslag nemen. Dit gaat niet over seks tussen twee mensen. Het gaat over seks als publieke omgangsvorm.
Het is publiek, ten slotte, omdat ik de afgelopen week talloze verhalen heb gehoord van vrouwen die om de haverklap geconfronteerd worden met gedrag als dat van jou. Kneepje in de tiet, hand tussen de billen, toespelinkje hier, ongepast voorstelletje daar – daar moet je maar tegen kunnen, nee?
Hen heb ik de afgelopen week iets te weinig gehoord.