En ah! Het is weer tijd om een award uit te reiken voor flagrante holocaustschennis, het zinloze aanroepen van de jaren dertig in discussies die daar niets mee te maken hebben. Deze keer aan een man van wie we dat nooit verwacht hadden: Tony Mary, zelf vaak genoeg vergeleken met Napoleon om voorzichtig te zijn met historische verwijzingen. Maar nee: "Het klinkt hard, maar de vergelijking met 1932 is toch niet ver", aldus de oud-VRT-chef donderdag, in deze krant. En waarom? Omdat hij een terechtwijzing kreeg toen hij Frans sprak in een Gents restaurant. Waar heeft hij het over? In 1932 sprak iederéén Frans op restaurant in Gent!
Maar dat is natuurlijk niet waar Mary op doelt. Hij sprokkelt een aantal gebeurtenissen uit de recente actualiteit, de meeste uit het sprokkelwoud van de Vlaamse Rand, en concludeert: "We hebben een vijandsbeeld gecreëerd: dé Waal." De vergelijking met Hitlers gooi naar het presidentschap ligt voor de hand: ook toen werden Vlaamse winkeliers gevraagd hun waren in het Nederlands aan te prijzen, ook toen kregen bibliotheken een quotum Nederlandstalige boeken opgelegd, ook toen kregen hoofdredacteurs van overheidsbladen boze telefoontjes van de minister die hun blad financiert. En we weten allemaal waar dat toe geleid heeft. Nog een geluk dat er geen zes miljoen Walen zìjn.
Mary's ernstigste voorbeeld, waar ik zelf ook van geschrokken was, is het verhaal dat Christophe Deborsu woensdag in deze krant deed. Tijdens de wedstrijd Antwerp-Tubeke werd er door de harde kern Antwerp-supporters "Walen buiten!" gescandeerd. Na de match, die gewonnen werd door Tubeke, werd Deborsu fysiek belaagd en ‘vuile Waal' genoemd. Hij vraagt zich vertwijfeld af: "Wat heeft men die mensen verteld over Wallonië? Waarom komt een nederlaag tegen een Waalse ploeg harder aan, zoals een toeschouwer me vertelde? Heeft men die mensen ingeprent dat Wallonië nooit succes mag hebben? Dat er bij ons geen talent is?"
Allereerst: als Antwerpenaar ben ik beschaamd dat onze voetbalsupporters de negatieve clichés over onze stad nog maar eens bevestigd hebben. Op die lui kun je altijd rekenen. Niettemin denk ik dat wat Deborsu meegemaakt heeft, in wezen niets te maken heeft met het communautaire klimaat. Wel met specifieke voetbalzeden. Want wat roepen Antwerp-supporters als hun ploeg speelt tegen Lier? "Boeren!" Wat roepen ze tegen Beveren, waar veel zwarten spelen? "Oeh-oeh-oeh." Wat roepen ze tijdens een derby tegen GBA? "Kielse ratten!" En wat roepen de Kielenaars terug? "Hamas! Hamas! Joden aan het gas!"
Van dat laatste zou ik het nog kunnen begrijpen, als iemand er een ‘terugkeer naar 1932' in zag. Maar zelfs dat klopt niet. Hooligans roepen om het even wat, als het maar beledigend is voor de tegenstander. Meestal kiezen ze iets dat verwijst naar de afkomst van de ploeg. Antwerp heeft de reputatie een ‘jodenploeg' te zijn, god weet waarom, vandaar dat gas. Een Waalse ploeg krijgt vanzelfsprekend "Walen buiten!" naar het hoofd. Maar om dàt nu te verbinden met de moeizame regeringsvorming, de omzendbrief-Peeters of de strubbelingen rond BHV, dat is het intellectuele niveau van onze hooligans zwààr overschatten. Die mannen zouden Di Rupo niet eens herkennen als hij in zijn blote flikker voor hen danste, met ‘mijn naam is Elio di Rupo' op zijn borst getattoeëerd. Ze haten de tegenstander simpelweg omdàt hij de tegenstander is. En ze haten alles aan hem: zijn kleur, zijn taal, zijn vrouw, zijn schoenveters. Als ik op de avond van een derby door Deurne loop, en ik heb toevallig iets paars bij – zeg, een pamflet van VlaamsProgressieven – dan word ik ook aangevallen.
Ik wil maar zeggen: er is veel agressie en onverdraagzaamheid in Vlaanderen, maar die hoef je niet altijd communautair te duiden. Ik begrijp Tony Mary's bezorgdheid: er is iets van de afkeer tussen de politici aan het doorsijpelen in het dagelijkse leven. Maar je bestrijdt geen schematische, bekrompen, hysterische denkbeelden door er andere tegenover te plaatsen. De nazi's, dat zou Mary toch moeten weten, zijn voor een discussie wat een clusterbom is voor een veldslag: het is onmogelijk om er een precies doelwit mee te raken, wel vernietig je alles in de ruime omgeving.
Als we met elkaar willen blijven samenleven – wat we hoedanook moeten, wat er ook met België gebeurt – dan moeten we elke wrijving zo genuanceerd en concreet mogelijk proberen te begrijpen. Het is even dom om een Vlaming die Frans spreekt te berispen, als om die berisping toe te schrijven aan een op handen zijnde zuivering. Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar de concrete context van die berisping. Misschien was daar wel een reden voor. Als die berisper dit leest: kunt u mij eens schrijven?