Als kind was ik jaloers op leeftijdsgenoten die op school godsdienst hadden. Of beter: later, als volwassene, was ik jaloers op zij die dat gedaan hadden. Als kind kende ik namelijk niemand die godsdienst volgde. Die had je niet, in mijn kringen. Duizend leerlingen telde mijn school, en drie ervan hadden de quiz kunnen oplossen die onlangs in De Standaard stond, over de bruiloft van Kana (met wie eigenlijk?) en wat er op Pinksteren gevierd wordt. Zedenleer was zodanig de norm, dat we verbaasd opkeken als iemand er 'niet-confessionele' bij zei.
Viel mijn mond even open toen later ik hoorde wat die ándere mensen, die zich al die tijd verscholen hadden in Hugo Clausland, op hun scholen geleerd hadden. Psychologie, sociologie, de hele Karl Marx hadden ze gelezen! Uitstappen naar Auschwitz hadden ze gemaakt, Nietzsche besproken, de hele westerse cultuurgeschiedenis doorgeploegd. Ze hadden leren dichten, essays van Montaigne van commentaar voorzien en verbeteringen aangebracht aan de Guernica van Picasso – al kon dat ook in esthetica geweest zijn, nog zo'n mysterieus vak dat vrijzinnigen niet hoefden te volgen. 'Denk je nu echt dat wij het de ganse tijd over Jezus hadden?' smaalden mijn nieuwe vrienden. 'Vrijzinnigen zijn zo bekrompen!' En dan vertelden ze verder, over hun prauwtocht over de Zaïrestroom en hoe ze de boeren van de Andes economisch zelfredzaam hadden gemaakt. 'Wat? Zijn jullie nooit naar Berlijn getrokken om Honecker op zijn neus te geven? Dit is een foto van onze klas, terwijl we demonstreren voor Checkpoint Charlie. En dit is pater-overste, terwijl-ie de Muur over klimt en neergekogeld wordt. Als jullie zelfs dat niet deden, wat dan wel?'
En dan moest ik bekennen wat wij erin gedrild kregen. 'Wanneer hebben wij seks? Voor het huwelijk!' 'Wat is aids? De schuld van de Paus!' En wie een grapje durfde maken, werd neergebliksemd vanaf de kansel. Aaaah, zondaar, gij lacht met aids! Buigt uw hoofd voor Juf Moraal!
Zo heetten die leraren. Meneer of Juf Moraal. Zonder enige ironie.
Er zal wel een zekere idealisering van mijn kant bij zitten, maar ik heb dus altijd het idee gehad dat de godsdienst die mijn leeftijdsgenoten gekregen hebben, zedenleer was zoals die eigenlijk had moeten zijn, en dat de zedenleer die ik heb gekregen, catechese was zonder God. Dat zal wel met de tijdsgeest te maken gehad hebben, met katholieken die de klap van de ontkerkelijking te boven waren gekomen en zich beter voelden in een nieuwe, vrije rol, terwijl de vrijzinnigheid, en zeker het vak Zedenleer, vastgeroest raakte in de psychologie van de contestatie. In ieder geval: toen ik deze week de reportages las over de lessen godsdienst, naar aanleiding van de vraag of die niet wat vaker over Jezus moesten gaan, deed het me plezier dat mijn beeld ervan bevestigd werd. In De Standaard las ik dat alle levensbeschouwingen erin aan bod komen. De Morgen woonde lessen bij over neurologie en vrije wil. Erg zinvol allemaal.
Twee zaken vielen me op in de vele reacties op Léonards oproep. Het eerste was een uitspraak in de eerder genoemde reportage in De Standaard: 'Genoeg over andere godsdiensten. Wie zijn wìj?' Toen dacht ik: ik hoop dat je niet hoopt dat je die vluchtige, complexe, onkenbare 'wij' alleen in de Bijbel zult vinden. Psychologie, sociologie, neurologie en de essays van Montaigne helpen ook. Zo slecht was je dus niet bezig.
Het tweede was het pleidooi van Patrick Loobuyck voor een eenheidsvak 'levensbeschouwingen en filosofie', in alle netten, voor leerlingen van alle overtuigingen bij elkaar. 'Religieuze ongeletterdheid,' schrijft hij, 'is een vorm van wereldvreemdheid. Na het secundair onderwijs mag een leerling best weten wie de evangelisten zijn. Hij behoort ook te weten wie de Koran dicteerde of waar de Baghavad Gita gelezen wordt.' 't Is een terechte kritiek, die de discussie over het godsdienstonderwijs overstijgt. Toen ik afstudeerde was ik even religieus ongeletterd. En waarom zou een vrijzinnige de evangelisten niet moeten kennen?
Het goeie is: godsdienst en zedenleer lijken nu al zo sterk op mekaar, dat we dat eenheidsvak met een paar aanpassingen zo voor mekaar hebben. Wat meer aandacht voor de christelijke cultuurgeschiedenis, in allebei. Wat minder verbetenheid bij Juf Moraal – al is die ondertussen misschien verdwenen. En om de zoveel maanden een uitwisseling. Als je naar Berlijn en de Andes kunt, dan moet dat ook lukken.