Een groot debat! Dat we daar nooit zelf opgekomen zijn. Bettina Geysen wil eindelijk een groot debat over het hoofddoekenverbod. "Kunnen we het ons nog wel veroorloven om het op lokaal niveau te bekijken, nu steeds meer steden eraan ten prooi vallen?", vraagt de voorzitster van Spirit zich in De Morgen af. "Misschien is een groot debat nodig, op een hoger politiek niveau."
Een topidee. Misschien kan Etienne Vermeersch meedoen. En Tom Lanoye. En Meryem Kaçar. En Patrick Dewael. En waarom niet, ikzelf? Allemaal mensen die vast wel iets over die hoofddoek te zeggen hebben, maar die je tot dusver nooit gehoord hebt, omdat het debat te lokaal gevoerd werd. Wie weet zien we wel een groepje echte moslima's opstaan, met een ludieke affichecampagne!
Het is spijtig dat Bettina Geysen geen abonnement heeft op DSOnline. Eén klik in het archief, en ze had 171 opiniestukken gevonden – alleen opiniestukken! – over de hoofddoek. Honderdeenenzeventig. En als je ervan uitgaat dat ook gewone artikels meedoen aan het ‘grote debat': 1090.
Straffe gast die daar nog iets aan toevoegt.
De uitkomst is bovendien altijd dezelfde: hoe fel de tegenstanders van een verbod ook actie voeren, ze verliezen altijd het pleit. Als er morgen gestemd wordt in de Kamer of het Vlaams parlement, zal dat niet anders zijn. Ik weet niet wat Geysen verwacht van een nationale richtlijn, anders dan dat ze bevestigt wat er in Antwerpen, Lier, Lokeren en Gent beslist is.
Laten we het accepteren: het hoofddoekenverbod is voor ons, tegenstanders ervan, een verloren zaak. Het is enkel wachten tot het in Waregem gestemd wordt, en in de deelraad van Kwerps, en in elk ander godvergeten dorp waar zelfs binnen honderd jaar geen moslim voet zal zetten.
Die vaststelling doet niets af aan mijn frustratie. In mijn stad is de richtlijn al meer dan een jaar van kracht. Ik zou liegen als ik zei dat het stadspersoneel mij sindsdien beter, beleefder, ja ‘neutraler' behandelt. Dom voorbeeld: ik lig al maanden in conflict met een van de mannen van de vuilkar, over een geparkeerde fiets die zogezegd in de weg van zijn wagen staat. De eerste keer dat hij het probleem signaleerde, blafte hij tegen mijn hoogzwangere vrouw: "Gaa zit hier een boekske te leize en ik mut waarke!" Daarop belde hij de politie, om mijn fiets te laten wegslepen! Nu smijt hij de fiets elke week hardhandig in het perkje voor mijn huis. Die man is onbeschoft, boers en gestoord – maar wél neutraal, want in uniform.
Elke Antwerpenaar kent zo tientallen verhalen. Onbeschoftheid bij de stadsdiensten is bij ons een soort folklore. Nog voor ik thuis ben roept mijn overbuurvrouw al lachend: "Die kwaaie van de vuilkar is weer geweest!" Ons college is zich ervan bewust, de burgemeester zegt er af en toe iets over. Maar hen even kordaat uit het zicht zetten als gebeurd is met gesluierde moslima's? Nou nee.
Zoals ik dus zei: de frustratie blijft. Maar soms moet je je verlies toegeven. Het heeft geen zin keer op keer dezelfde strijd te voeren, en elke keer het onderspit te delven.
Beter is het om de strijd te verleggen. De discussie is ondertussen zo emotioneel dat je weleens vergeet wat de essentie is. Waarom ben ik tegen een verbod? Omdat ik me zorgen maak over de hoge werkloosheidsgraad bij allochtonen. Een verbod is een zoveelste drempel. En omdat ik geloof in een stad in haar personeelsbeleid toont dat ze echt van iedereen is; dat ze daarin een voorbeeld stelt.
Welnu: dat kunnen we nog altijd eisen van onze steden. Misschien nog meer nu ze hun zin hebben gekregen over die hoofddoek. Het statement is gemaakt, de islamisering is afgestopt, perfect. Nu wil ik het andere deel van de deal in werking zien. Ik wil dat er meer dan één allochtone vrouw aan een Liers loket werkt. En dat het er in Gent meer dan drie zijn. En in Antwerpen meer dan zes. Janssens heeft ons beloofd dat de richtlijn deel uitmaakt van een fantastisch diversiteitsplan. Ook Vanderpoorten beweert dat de Lierse neutraliteit de basis is van een duizeligwekkende diversiteit. Het wordt tijd dat we daar iets van merken. Ik wil elke keer dat ik met de stad in aanraking kom, minstens twee toonbare allochtonen zien; en ik wil zeker zijn dat er, veilig voor mij verborgen, nog drie ontoonbare, niet-neutrale, met hoofddoek dus, aan de slag zijn.
En uiteraard wil ik dat alle onbeschofte, gedemotiveerde, alleen-Antwerps-pratende blanke mannen verwijderd worden uit functies waar ze contact kunnen hebben met de burger. Dat is slechts een logisch gevolg van de bestaande richtlijn. Of denk je dat ik uit hun houding niét kan afleiden wat hun ‘filosofische, ideologische en/of politieke overtuiging' is?
Zo neutraal is zo'n uniform nu ook weer niet.