Recht naast zijn schoenen
Mediarel twee van het proces-Janssen: uitgerekend die nette VRT in de hoek, omdat ze foto's uit het strafdossier hebben getoond. En alweer stroomt Brussel niet vol met boze Belgen die stampvoetend hun recht op informatie opeisen.
 

Ik heb het al gezegd: ik hou daar niet van, hoe journalisten ieder aspect van hun werk, tot de praktische organisatie ervan toe – is er genoeg plaats in de rechtszaal, kunnen we voldoende beelden schieten? – verbonden achten met de grote democratische principes. Mij doet het denken aan een automobilist die op wegwerkzaamheden stuit, moet omrijden en uitzinnig tegen een agent begint te tieren over het vrij verkeer van personen in de Schengenzone. Hoor die VRT nu: 'Dat men op deze manier journalisten verhindert om hun job te doen, schept een gevaarlijk precedent voor de toekomst.' Serieus: op welke manier is het gevaarlijk als er geen beelden van een huiszoeking meer kunnen worden getoond?

Laat ik eens twee ongemakkelijke waarheden uitspreken. Eén: het maatschappelijke belang van een assisenverslag is klein. Het draagt geen kennis over die wij, burgers van dit land die niet persoonlijk betrokken zijn, nodig hebben om geïnformeerd, geëmancipeerd en kritisch aan de samenleving deel te nemen. Assisenverslagen passen in de categorie 'boeiend om te lezen'. Daar is niets mis mee, maar het is goed om dat te beseffen, voor je met 'ons recht!' en 'gevaarlijk precedent!' gaat pronken.

Twee. Wij, burgers van dit land die niet persoonlijk et cetera, hebben zeker een belang in dit proces. Wij hebben er dan ook vertegenwoordigers: het openbaar ministerie en, op een andere manier, de volksjury. Media voegen daar niets wezenlijks aan toe. Zij vergroten de openbaarheid van de rechtsgang, maar die is ook gegarandeerd zonder hen: de deuren staan open, iedereen mag binnen. Het enige verschil is dat er in plaats van honderd, plots een paar miljoen mensen meekijken.

Het is precies het dwingende effect van die massale aandacht, en het gevoel dat die mensen voortdurend over hun eigen grenzen duwt, waar zo vaak tegen wordt gerebelleerd – en niet alleen door 'justitie'. Een van de artikels die ik deze week heb uitgeknipt ging over Guillaume Van der Stighelen, weduwvader van een ongelukkig gevallen zoon, die mee het initiatief nam voor een kaartje met 'tips voor omgang met de pers' dat de politie zal uitdelen aan slachtoffers van een mediageniek ongeval of misdrijf. 'Hun wordt aangeraden om eventueel een woordvoerder aan te wijzen', lees ik. Wat zegt dat, als mensen die net een kind hebben verloren, een woordvoerder moeten aanstellen? 'Een Facebookaccount van een familielid kan worden verwijderd, zodat journalisten die niet als bron kunnen gebruiken.' O ja, dat gebeurt wel vaker. Beetje onkies, maar hé: vrijheid van nieuwsgaring, nietwaar?

Zulke zaken komen zelden aan bod, als het gaat over al die precieuze rechten. Het is ook moeilijk om een platform te vinden waar je erover in gesprek zou kunnen gaan. Dat komt doordat mediamensen compartimenteren. Ze zeggen: 'Dat waren wij niet, die Facebook.' Of ze zeggen: 'Onze foto's waren toch onschuldig?' Terwijl het niet over individuele, van elkaar losstaande kwesties gaat. Het gaat om het gecumuleerde effect van die tientallen journo's op een kluit, van lokale en nationale media, van dag-, week- en maandbladen, van websites en radiozenders, van het nieuws en van de duidingsprogramma's, die bloednerveus naar elkaar zitten te staren of een ander niet nét wat minder schroom aan de dag heeft gelegd, en daardoor toch dat ene interview of beeld heeft losgepeuterd waar zij zelf op hadden gehoopt. Het gaat erom niet één keer te moeten zeggen dat je geen interview wilt, maar tien, vijftien keer, en de volgende week nog eens, en een maand later opnieuw, stel dat je van gedachten veranderd was. Het gaat erom dat als de VRT vandaag onschuldige foto's uit het strafdossier toont, een ander straks de minder onschuldige naar buiten brengt. 'Als de openbare omroep dat mag…' Noem het, welja, een gevaarlijk precedent.

Zelf zie ik de vele demarches tegenover de media tijdens dit proces in dat licht: als het opnieuw bevechten van de autonomie van slachtoffers, nabestaanden, daders en de procesgang zelf op een pers die zichzelf steeds meer toe-eigent en zich elke keer weer met weids vertoon beroept op het récht om dat te doen.