Te Grote Auto

Mijn schoonvader gaat winkelen in de Brico. Op de parking ziet hij nog één plaats, eigenlijk een halve, omdat ze ten dele ingenomen wordt door de veel te grote auto op de plaats ervoor, zo'n Audi Q7 of Porsche Cayenne of Hyundai Santa Fé, met plaats voor een doodskist in de koffer en een kanon op het dak. Mijn schoonvader, in zijn sympathieke en bescheiden wagen, slaagt er niettemin in om zich in de schaarse ruimte te manoeuvreren. Maar dat is niet naar de zin van de eigenaar van de tank, die net aangelopen komt. Beledigd omdat hij geen twee plaatsen toegewezen krijgt, slaat hij de kleinere wagen enkele keren hard met de vlakke hand, als was het zijn kind.

Mijn schoonvader, een verstandig man, reageert niet.

Als hij terugkeert uit de winkel, is de Latemse traktor verdwenen en zijn auto'tje bewerkt met slogans. HOMO staat er, en PEDO, en VUILE TURK. Ze zijn met een sleutel in de lak gekrast en daarna, voor de duidelijkheid, met de vinger in het stof overschreven. WAS MIJ staat er dan ook boven. En het klopt: de Cayenner was weliswaar vuilgebekt, maar zijn wagen was brandschoon.

Het is niet het enige verhaal dat ik kan vertellen over het asociale en agressieve gedrag van bezitters van TGA's, te grote auto's, die steeds dominanter worden in het straatbeeld. Recent nog werd ik haast in elkaar geslagen door een exemplaar in een Hummer, die het mij en mijn auto verweet dat hij een bocht niet snel genoeg kon nemen. (In werkelijkheid was zijn jeep gewoon te breed voor de straat.) "Lul!" riep hij, en: "Lul! Lul! Lul! Lul!" Hij had zijn truck met zijn volledige woordenschat betaald, en slechts eentje voor zichzelf gehouden.

Of die ene vrouw – soms zijn het ook vrouwen – in haar BMW X5, die enkele weken geleden dacht een volledige file te kunnen inhalen op de pechstrook, en die razend werd omdat die strook het plots voor bekeken hield. Daar stond ze, hysterisch te roepen en te gebaren en te toeteren aan de vangrail, omdat niemand haar weer tot de file wilde toelaten. Ik hoop dat ze er nog staat.

We weten allemaal om wie het gaat, waarom zijn we dan zo bang om de groep bij naam te noemen? Het gaat bijna altijd om blanke mannen tussen de twintig en de zestig, die ervan overtuigd zijn dat hun rechtmatige plaats zich boven de rest van de samenleving bevindt. Ze zijn rijk genoeg om dertig- tot vijftigduizend euro te verspillen aan een ding dat voor een vijfde van de prijs even vlot rijdt. En ze gedragen zich ook zo: als mensen die zich slechts voor een vijfde moeten conformeren aan de wetten, normen en waarden waar het klootjesvolk zich wel voor de volle honderd procent aan houdt. Alleen is er steeds minder klootjesvolk, en steeds meer mensen die zich erboven denken te moeten verheffen.

Het is mijn diepste overtuiging dat, als deze mensen de bus zouden nemen, incidenten als die met de Joegoslavische krapuultjes niet eens meer in de krant zouden komen. Rijke blanke mannen, dat zou probleemgroep nummer één zijn. De chauffeur afsnauwen omdat hij niet snel genoeg rijdt, beginnen vechten omdat een medereiziger hen niet genoeg zitplaats gunt. "Homo!" zou er uit elke bus galmen. En: "Lul! Lul! Lul! Lul!" Nu ze elk hun eigen bus hebben, valt het minder op.

Uiteraard voeren ze zelf aan dat ze die auto enkel kochten omdat hij veilig is, en mooi, omdat ze veel kilometers moeten doen en daarbij, is het niet hun recht, als vrij individu, om zelf hun auto te kiezen? Daarin lijken ze op de baasjes van pitbulls en rottweilers. Die beweren ook dat hun hond gewoon mooi is, en sterk, maar verder zoet als een pasgeboren baby. Tot hij zo'n baby doodbijt.

Eigenaars van een TGA lijken ook op het volk dat internetnetfora bezoedelt met haatkoren en scheldpartijen. Veilig achter de computer of veilig in een tank: in beide gevallen daalt de empathie met lotgenoten, en stijgt het gevoel van onaantastbaarheid. Dat voedt dan weer frustratie, als het rijden toch niet loopt zoals gehoopt. Wie niet kan relativeren, ontploft bij de minste tegenslag. TGA's zijn gebouwd om nooit meer te hoeven relativeren.

We maken ons, terecht, zorgen over de toenemende agressie in onze cultuur. Maar een industrie die die agressie in de hand werkt, blijft buiten schot. We maken ons, terecht, zorgen over de waarden en normen van mensen die niet in deze cultuur zijn opgegroeid. Maar autochtone Vlamingen, van wie het waardepatroon volledig verbrokkelt zodra ze de ladder nemen naar de cockpit van hun patserpantser, blijven buiten schot. Laten we nu eens écht preventief ingrijpen: het wordt tijd dat deze wagens van de weg worden gehaald.