Uitgespuwd

Deze column verscheen in De Standaard van 5 mei 2012. Wat vooraf ging: Bart De Wever haalde, in de nasleep van een erudiete mediakritische lezing voor de Nederlandse Thorbeckestichting, op de nieuwssite Apache iets minder erudiet maar snoeihard uit naar de Vlaamse journalistiek. Luc Van Der Kelen, politiek commentator bij Het Laatste Nieuws wordt bij naam genoemd: “Die man kan je met de beste wil van de wereld toch geen journalist meer noemen? Dat is een politiek activist pur sang.”

Die arme Luc Van Der Kelen. Ik heb het opgezocht: de laatste zes maanden heeft hij amper tien keren een commentaar geschreven waarin Bart De Wever werd vernoemd, meestal zijdelings, en eerder neutraal. Eén keer heeft hij De Wevers strategie voor de gemeenteraadsverkiezingen vergeleken met die van Chávez en Poetin, dat was wel heftig – maar amper een week later schreef hij ook, en enigszins contradictorisch: ‘Wie hebben de drie Vlaamse regeringspartijen om in te zetten tegen de strategie én communicatie van De Wever? Heeft één van hen de “smoel” en de verbale kracht om overeind te blijven tegen De Wever?’

Ga ik wat verder terug in de tijd, dan zit daar af en toe wel iets tussen dat zeer afwijzend is, da’s waar. Maar ook daar zit geen systematiek in. De column waar De Wever zelf naar verwijst, waarin ‘een halve oproep om me uit de weg te ruimen neergeschreven’ zou staan, die heb ik niet gevonden of die interpreteer ik toch niet als dusdanig, wel een die stelt: ‘Politiek is ruziemaken voor Bart De Wever’. Maar ik lees ook edito’s waarin staat dat: ‘De parlementaire oppositie heeft haar rol goed gespeeld. De N-VA doet het in de stijl van de CD&V onder Leterme: rücksichtslos. Maar in een democratie werkt dat zuiverend.’ En kijk, een compliment aan het adres van Theo Francken en Ben Weyts, die ‘hebben gedaan wat ze moesten doen. Wat zitten die 93 leden van de coalitie daar te doen? Was het nog nieuwjaar misschien?’

Ik bedoel maar: ernstig over nieuws debatteren is een vervelende klus. Mediakritiek is tekstanalyse: wat staat er precies, wat heeft diezelfde auteur nog geschreven, is dat consistent of levert het een gevarieerd beeld op, welke functie heeft deze tekst binnen het geheel van de krant, ben je zeker dat het om media bias gaat en niet om je eigen reader bias, kun je voldoende verschillende stukken citeren om een verregaande uitspraak te doen als ‘dit is geen journalist maar een politiek activist’, of zul je toch moeten terugvallen op het minder spectaculaire ‘Ik vind dat ik in dit stuk te hard ben aangepakt’? Natuurlijk mag Bart De Wever ‘zeggen wat ik vind’ – wij zijn dol op politici die zeggen wat ze denken en doen wat ze zeggen. Maar ik hou net zo erg van waarheid en nuance als hijzelf. ‘Wat heb ik te verliezen met mijn gedacht te zeggen?’ vraagt hij. Gewoon, ja, bof, euh… Op jouw beurt, je geloofwaardigheid?

Het idiote is dat De Wever zelf, zoals hij niet ophield met benadrukken, net een erg interessante lezing over journalistiek en politiek had gegeven. Hij leek zelfs te denken dat het debatje van donderdag over die lezing ging. Toch was het de domme versie die het meeste bijval kreeg. Het is een van die zaken die ik zo deprimerend vind: mediakritiek gedijdt vooral in de populistische vorm. Het is waarschijnlijk waar wat De Wever beweert, dat velen ‘de media uitspuwen’. En uit onderzoeken blijkt dat het algemene vertrouwen in journalisten laag is. Maar wat ik me dan professioneel afvraag: hebben die mensen gelijk? Er bestaat een wantrouwen dat zichzelf voedt, en geen tegenspraak meer verdraagt. Je moet dat serieus nemen, zeker wel. Maar van een man die pleit voor stilte, nuance en terughoudendheid, een man die herhaaldelijk aanklaagt dat hij nooit gezegd heeft wat zijn tegenstanders hem in de mond leggen, een man die zich, nota bene precies in deze discussie, afzet van de cafépraat en de snelle meningen op het internet – nu ja, van zo’n man had ik niet verwacht dat hij de onderbuik zou voeden die hij zelf niet meer bezit; of dat hij zou kiezen voor het soort retoriek dat extra waar klinkt, door het niet te zijn.

Al kan het niet simpel zijn. Als het over jezelf gaat, onthou je nu eenmaal vooral de extremen. Terwijl ik dit schrijf, lees ik net een column uit een andere krant: ‘De aanval van De Wever op de media had kenmerken van hondsdolheid. Een razernij die alleen te definiëren is door groot lichamelijk ongemak. Het laatste was al langer aan de Grote Leider af te lezen: holle ogen, ingevallen wangen, gapende nek, vel over ’t been. Patiënt.’ En even later: ‘Suïcide zou ook kunnen.’

Mja. Ik snap het soms wel hoor. Maar daarom heeft hij nog geen gelijk.