Van straatvechter tot staatsman

In zijn nieuwe essaybundel, Schermutseling, keert Tom Lanoye zich tegen de 'nieuwe politieke correctheid' van rechtse opiniemakers. Collega-columnist Tom Naegels werpt een kritische blik op Lanoyes vertoog.

Linkse opiniemakers, zo willen het hun rechtse collega's, lijden aan een Pavlov-reflex. Horen, lezen of zien ze iets dat zou kunnen lijken op, pakweg, nationale trots, steun aan de VS of begrip voor een christenmens, dan laten ze vallen wat ze in de handen hadden en, gedreven door een niet te temperen dwang, hollen ze naar hun laptops, naast elkaar opgesteld in de grote tempel van de Linkse Kerk. Dan hoor je van heinde en verre de krakende inslagen van hun banbliksems, enkel afgewisseld door het klinken van glazen demi-demi, want die tempel staat ergens op het Antwerpse Zuid. Met een overtuiging, laat staan principes of een visie heeft dat weinig te maken: deze intellectuelen, als we ze zo mogen noemen, reageren impulsmatig. Zelfs 'links' of 'progressief' is een slechte benaming: veel van hun opinies zijn reactionairder dan die van de huidige én de vorige paus tezamen.

Ziehier de karikatuur van een generatie opiniemakers die, in de eeuwigheid sinds 9/11, 'politiek correct' is gaan heten. De term is muilkorvend bedoeld.

Tom Lanoye is er de man niet naar om zich veel aan die karikatuur gelegen te laten. Natuurlijk niet, zal u zeggen: hij is een van de aartsbisschoppen, om bij de kerk-metafoor te blijven. In Tekst en uitleg (2001) schreef hij een vermakelijk weerwoord tegen de politiek incorrecte hipheid en haar intellectuele leegte, toen nog vertegenwoordigd door, ocharme, Pol van den Driessche. Die bundel verscheen in het jaar waarin één monsteraanslag een einde maakte aan het morele overwicht van de progressieve, multiculturele, libertaire elite en de weg vrijmaakte voor het huidige chaotische debat. Nu lijkt Van den Driessche een onnozel keffertje, dat wel de trillingen voelde van de nakende aardverschuiving, maar het talent miste om haar seismograaf te zijn.

Zoals ik zei: Lanoye is er de man niet naar om zich daaraan iets gelegen te laten. Nieuw tijdsgewricht, hetzelfde slagveld. In zijn nieuwe bundel kritieken, Schermutseling, keert hij zich als vanouds tegen de 'nieuwe politieke correctheid, met als voornaamste oogmerk het bestrijden van de politieke correctheid', die wordt uitgedragen door de 'rechtse politici en publicisten, gesteund door "Weg met ons!, progressieven die hun steeds gretiger naar de mond kwekken.' Dat dat laatste over mij gaat, zegt allereerst iets over mijn narcisme (zevenendertig kritieken in dat boek, en wélke citeert hij?), en helpt me, in tweede instantie, om het te hebben over de positie van Lanoye in het huidige debat. En, voor wat het waard is, over ons meningsverschil.

Want u kent mij. Als ik ze al niet naar de mond kwek, dan probeer ik mijn rechtse collega's in ieder geval vaak te begrijpen. Al was het maar om hun aandacht te houden, en niet, nog voor ik mijn zeg gedaan heb, afgeserveerd te worden met een geeuw en een schouderklop: 'We hebben niet echt geluisterd, we wisten toch al wat je ging zeggen, onze reactie staat al sinds gisteren op het forum van Knack, De Standaard en Radio 1. Super, die forums, eindelijk échte vrije meningsuiting.'

Zodoende: er valt wel iets te zeggen voor de karikatuur. Iets, niet veel. En wat ervoor te zeggen valt, gaat net zo goed op voor wie haar verspreidt. Qua Pavlov-reflex hebben de rechtse opiniemakers hun tegenstanders verbazend snel gekopieerd. Niettemin klopt het dat er in de jaren zeventig, tachtig en negentig een cluster van thema's ontstaan is waarover progressieve opiniemakers zich graag en veel uitspraken, terwijl ze over andere, soms belangrijkere zaken zelden boos werden. Extreemrechts, islamofobie, Israël en Amerika, een relletje in letterenland… waren altijd goed voor een reeks virulente schotschriften. Het onbehagen van blanke Vlamingen in de volkswijken, de opkomst van het islamitische fascisme, de negatieve effecten van aanhoudende huwelijksmigratie… waren dat veel minder. Dat zijn nu rechtse thema's, en ze worden als dusdanig bestreden, maar alleen omdat links ze heeft laten liggen. Wat dat betreft volg ik Joost Zwagerman, ook zo'n 'Weg met ons!'-progressief, in zijn analyse dat dat een blinde vlek is die nog steeds niet verdwenen is, en waarvoor links vandaag de prijs betaalt, zowel electoraal als in het verlies van moreel gezag.

Terug naar Lanoye. Beweren dat hij gevangen zit in de dat-mag-je-niet-zeggen-cultuur, zou van kwade wil getuigen. Lees Schermutseling en u zult ze vinden: duidelijke, niet mis te verstane veroordelingen van de moord op Theo Van Gogh, van religieus fascisme, van vrouwenonderdrukking, ja zelfs van de hoofddoek als symbool van het oprukkende fundamentalisme. Wie zegt dat Lanoye die zaken goedpraat, of stilzwijgend goedkeurt, of zelfs maar relativeert, die liegt. Alleen: ze zijn nooit de prioriteit. Ze komen in enkele zinnen aan bod, en dan gaat het essay verder over het échte onderwerp: hoe ze door rechts gebruikt worden om een oorlogssfeer te creëren.

Ik vind dat jammer, omdat het hoe dan ook lijkt op een blinde vlek, zij het dan een die je zelf erkent. In de stukken over Ayaan Hirsi Ali, bijvoorbeeld, heeft Lanoye weinig oog voor het belang dat zij heeft gehad. Zeker, ze heeft een griezelig monolitische kijk op de islam, en met haar confronterende aanpak jaagt ze veel vrouwen tegen zich in het harnas. Maar haar komt ook de enorme verdienste toe dat ze huiselijk geweld en seksuele ontplooiing binnen de allochtone gemeenschappen op de agenda heeft gezet. En ze heeft dat gedaan met een – toegegeven: erg streng – emancipatorisch discours. Dat wil zeggen: dankzij Hirsi Ali en haar medestanders is extreemrechts niet meer aan zet in het multiculturele debat. We praten niet meer over het terugsturen van 'de overgrote meerderheid der niet-Europese vreemdelingen', we praten over feminisme, homo's en vrijheid van meningsuiting – en dan de echte, niet de karikatuur die het Vlaams Belang ervan maakt. Dat vind ik niet min. Uit Hans Wansinks boek De orkaan Ayaan blijkt trouwens dat haar provocaties wél vruchten afwerpen, zij het op langere termijn, zoals dat gaat bij provocaties.

Anderzijds. Kun je een schrijver verwijten dat hij niet schrijft over die zaken waarover je graag zou hebben dat hij schrijft? Of beoordeel je een essayist op de manier waarop hij de strijd voert die hij zelf wenst te strijden?

Als dat het criterium is, en dat is het uiteraard, dan wijst Lanoye zijn critici de deur. De essays in Schermutseling zijn niet alleen geestig, ze zijn vooral darn well beargumenteerd. Daarbij is Lanoye op zijn best als hij de actualiteit verlaat en, zoals in de interludia, voor het echte weidse overzicht kiest. Net als Geert Mak en Bas Heijne schrijft Lanoye steeds minder als straatvechter, en meer als een staatsman van de letteren, die weliswaar met vuur (en hier en daar een gemene tackle) zijn overtuiging verdedigt, maar dat doet met de geschiedenis, de internationale context en het algemeen belang in het achterhoofd. Een schrijver ook met een oprechte bekommernis voor waar de sfeer van de laatste jaren toe kan leiden. Opvallend vaak lees je vertwijfelde verzuchtingen van het type: 'Staan we voor een replay van de Koude Oorlog, toen het ideologische debat ook werd vergiftigd door hysterie en scheldpartijen?' 'Zoeken we bondgenoten of maken we vijanden?' Wordt dit 'andermaal een oorlog waarbij iedereen verliest. Behalve de fanatici aan beide kanten'?

In die zin is Schermutseling zelfs een uitgestoken hand naar de rechterzijde. Een uitnodiging om de redelijkheid terug te vinden. En om, na enkele jaren van gulzige triomf, oog te krijgen voor de eigen reflexen en de eigen blinde vlekken.

TOM LANOYE

Schermutseling.

Prometheus, 200 blz., 14,95 .